Hoofdstuk 7

Audrey zag met angst en beven uit naar haar avondje met Cecil, niet omdat ze niet op zijn gezelschap gesteld was, maar omdat ze zich bewust was van Cecils warme gevoelens voor haar en wist dat wat ze deed verkeerd en kwetsend was. Ze maakte zich voortdurend zorgen over het web van intriges dat zich langzaam om haar heen spon en haar omlaagtrok. Het ging tegen haar natuur in om iemand pijn te doen. Maar Isla overtuigde haar ervan dat het een noodzakelijk middel was om hun doel te bereiken. 'Laat je niets wijsmaken, Audrey, Cecil is te kil om een warm hart te hebben. Hoeveel gevoel heeft een vis nou helemaal?'
Cecil was niet in staat zich op zijn werk te concentreren, op zijn spel of op iets anders dat zijn aandacht van zijn aanstaande avondje met Audrey Gamet had kunnen afleiden. Hij had er veel werk van gemaakt het uitje te organiseren, omdat hij graag indruk op haar wilde maken. Hij had Henry's Ford-T geleend om daarmee naar de stad te rijden, waar ze in een loge met verguldsel in het Teatro Colón een balletvoorstelling zouden gaan zien. Hij stelde zich voor dat ze in het donker tedere blikken zouden wisselen; misschien zou ze hem toestaan haar hand in de zijne te nemen. Die wens kleurde al zijn gedachten, totdat de telefoon ging, die zijn droom verstoorde en zijn aandacht weer naar het hier en nu trok. Maar nadat hij de hoorn op de haak had gelegd, haperde zijn concentratie weer, totdat Audreys mooie, gevoelige gezicht naar boven kwam om die te stabiliseren.
Cecil had nog nooit met zijn broer over zijn gevoelens voor Audrey gesproken, maar nu hij zo hoopvol gestemd was en de behoefte voelde zijn vreugde te delen, maakte hij na het werk in de trein naar huis zijn diepste gevoelens aan Louis kenbaar. Terwijl Cecils gezicht gloeide van optimisme en trots, voelde Louis zijn maag verkrampen met een steek van jaloezie. Hij probeerde het onderwerp uit de weg te gaan, maar Cecil wist van geen wijken en praatte tegen hem aan tot Louis geen andere keus meer had dan naar hem te luisteren. 'Ik had er niet op durven hopen dat ze mijn uitnodiging zou aannemen. Ze is niet te doorgronden. Maar toen ze ja zei, was het net of de ophaalbrug eindelijk voor me werd neergelaten, zodat ik naar binnen kon.' Hij zuchtte, in de wetenschap dat de strijd om Audreys hart gestreden was en dat hij die had gewonnen. Louis merkte een zelfvoldane glimlach op en stoorde zich eraan. Cecils gezicht werd knalrood, alsof hij zich schaamde om zijn zelfvoldaanheid.
'En waar neem je haar mee naartoe?' vroeg Louis met verstikte stem, en hij trok in een verdedigend gebaar zijn enkel op zijn knie.
'Audrey is een gecultiveerde jonge vrouw, die dolveel houdt van muziek en dans,' begon Cecil op een toon die suggereerde dat hij meer over haar wist dan zijn broer. Louis keek uit het raam, maar het was donker en hij zag alleen maar zijn eigen grauwe gezicht naar zich terugstaren. 'Ik neem haar mee naar het Colón om Giselle te zien,' antwoordde hij. 'Ze houdt veel van ballet, zie je, maar gaat er zelden naartoe.' Vervolgens voegde hij er met een twinkeling in zijn ogen die helemaal niets voor hem was aan toe: 'Het is een verrassing.'
Louis onderdrukte een kreun en kuchte in zijn hand. 'Je hebt overal aan gedacht,' zei hij.
'Dat hoop ik maar.'
'Maar jij houdt helemaal niet van ballet.'
'Dat doet er niet toe. Zij wel. Het zal me genoegen doen te zien dat zij ervan geniet.'
'Zet haar niet onder druk,' voegde Louis eraan toe, niet in staat zichzelf een halt toe te roepen.
'Hoe bedoel je?'
'Ze is nog erg jong. Als je te snel boven op haar springt, schrik je haar af. Neem er de tijd voor.'
Maar Cecil was zo zeker van zichzelf dat hij alleen maar genoegzaam glimlachte en antwoordde: 'Het is geen spelletje, Louis. Ze mag dan jong zijn in jaren, maar geestelijk is ze een stuk ouder. Mijn plannen voor Audrey zijn voor de lange termijn, en volgens mij beseft ze dat.'
Louis huiverde. Zijn broer verkeerde in de onwankelbare overtuiging dat Audrey zijn gevoelens beantwoordde. Aan de ene kant voelde hij zich schuldig - Cecils hart zou immers welbewust gebroken worden - alsof hij deelnam aan een monstrueuze pantomime.
Hij dacht aan Shakespeares arme Malvolio en betreurde hun kwalijke spel. Maar aan de andere kant werd zijn schuldgevoel gesust door zijn jaloezie, die, op een perverse manier, genoegen schepte in de onwankelbare overtuiging dat zijn broer een blauwtje zou lopen wanneer Audrey uiteindelijk de waarheid zou onthullen. Hij dwong zichzelf ertoe geduldig te zijn. De tijd zou deze knoop ontwarren.
Toen ze op het station van Hurlingham aankwamen, haalde Louis tersluiks het rolletje op dat Audrey tussen de bakstenen had gestoken en keerde zijn goede humeur terug. Audrey hield van hem, en hoe haar ook het hof werd gemaakt en naar haar gunsten werd gedongen, ze zou niet van gedachten veranderen en van Cecil gaan houden. Toen ze door de naargeestige winterse straten terugliepen naar de club, speelden Louis' vingers met Audreys briefje. Het gaf hem een warm en geruststellend gevoel. Maar hun geheim begon op zijn geweten en zijn trots te drukken. Hij verlangde ernaar iedereen te laten weten dat zij de zijne was. Hij kon bijna niet wachten om haar aan de wereld te tonen. Hij wist niet hoeveel langer hij nog in de schaduwen zou kunnen dansen.

Rose was zo opgetogen over de opbloeiende romance van haar oudste dochter dat ze de grove vergissing beging in de bakkerij over hun aanstaande avondje uit een opmerking te maken tegen Diana Lewis. Diana liet geen tijd verloren gaan om Charlo Osborne te bellen, die het tijdens de thee op de club doorvertelde aan kolonel Blythe. De kolonel draaide aan de punten van zijn witte snor en snoof peinzend. 'Ik ken geen betere kerel dan Cecil Forrester,' zei hij, trekkend aan zijn Turkse sigaret. 'En jongejuffrouw Audrey is een juweel, dat is ze altijd al geweest.'
'Een knap meisje. Knap,' verklaarde Charlo. Niets bewonderde ze bij een vrouw zozeer als schoonheid, en niets betreurde ze meer dan wanneer daar niets mee werd gedaan. 'Een meisje moet goed gebruikmaken van haar uiterlijk als ze jong is, want het blijft niet eeuwig duren. Kijk maar naar mij. Toen ik een jonge vrouw was, zag ik er heel lieftallig uit. Lieftallig. Maar nu...' Ze zuchtte, wetend dat haar opmerkingen de oude kolonel de juiste reactie zouden ontlokken. Hij klopte met zijn ruwe, eeltige vingers op haar hand en keek haar knipperend met zijn ogen met onverhulde devotie vanachter het dikke glas van zijn monocle heen aan. Charlo was zich ervan bewust dat de oude kolonel sinds de zomer was veranderd. Ze wist niet waarom, maar het was alsof zijn innerlijke wapenstok was gebroken, waardoor hij oneindig veel menselijker was geworden - en, hoopte ze in stilte, ook romantischer.
'Jij rijpt heel mooi, als een goede rode wijn, ouwe dibbes,' zei hij en zijn droge lippen verbreedden zich tot een ondeugende grijns 'Schoonheid is zo afgezaagd, mijn beste; er is veel te veel schoon heid om ons heen, maar onvoldoende pit. Jij bent pittig genoeg on het hele Indiase continent werkloos te maken.' Charlo giechelde ei schudde de wellustige fonkeling van zich af die nu door zijn mono cle vergroot werd. Kon het zijn dat de liefde het oude strijdros ge temd had?
'Echt, kolonel, u bent te vleiend,' protesteerde ze, terwijl ze me haar hand over haar dikke zilveren haar streek en hem strak aankeel met sluwe blauwe ogen die nog steeds konden hypnotiseren, on danks het feit dat de oogleden deden denken aan reptielenhuid.
'Kom, kom, ouwe dibbes, je weet heus wel hoezeer ik je bewon der,' vervolgde hij, extra driftig trekkend aan zijn sigaret.
'Ik ben uw bewondering niet waardig, kolonel.'
'Die ben je zeker wél waardig, maar je wilt er niets van weten, brulde hij geërgerd; hij sloeg met zijn vuist op tafel, waardoor he serviesgoed in de lucht sprong alsof de club zojuist door een aardbeving was getroffen.
'Ach...'
'Je mag dan al drie echtgenoten ten grave hebben gedragen maar god, ik heb de Eerste Wereldoorlog overleefd. Als ik de strijc aanbind met jou, zou dat de grootste strijd zijn van allemaal, en d( meest uitdagende. Je wilt een oude man toch niet één laatste schermutseling ontzeggen?'
'Ik ben net een zwarte weduwe, hoor,' waarschuwde ze.
'Er is wel iets meer voor nodig dan de beet van een insect om mi het graf in te krijgen. Ik ben zo taai als een rinoceros,' riep hij geamuseerd uit. 'Jij maakt me niet bang, Charlo, je betovert me.'
'Ik ben oud.'
'Ik ook.'
'Te oud voor romantiek.'
'Dat geloof je zelf niet.'
'Dat zou wel moeten.'
Kolonel Blythe beet een poosje op het mondstuk van zijn sigaret grinnikend om zijn onvermogen om deze vrouw zover te krijger dat ze zich gewonnen gaf. 'Je bent een prachtige merrie, Charlotte Osborne. Uiteindelijk krijg ik je wel.'
Charlo's knappe gezicht gloeide van genoegen. 'Het eind kar voor ons allebei dichterbij zijn dan u denkt.'
'Precies, mijn beste, en dat is ook de reden waarom ik geen tijd meer wil verspillen aan de jacht.'
'Ik heb de jacht altijd het opwindendste gedeelte gevonden,' zei ze scherp, en ze legde genietend nadruk op het woord 'opwindend'.
Kolonel Blythe haalde zijn sigaret tussen zijn trekkende lippen uit en versmalde zijn ogen tot spleetjes.
'In deze fase van ons leven heeft het weinig zin spelletjes te spelen. Goeie god, ouwe dibbes, je zou je moeten verheugen op de opwinding die volgt op de jacht en jezelf moeten laten vangen.'
'Ik ben driemaal gevangen, kolonel, en ik werd elke keer teleurgesteld. Nu ben ik te oud om nog een teleurstelling te kunnen verwerken.'
Kolonel Blythe stak de sigaret weer in zijn mond en leunde tijdelijk verslagen in zijn stoel achteruit. 'Dus die jonge Cecil Forrester, hè? Die stelt niet teleur,' gniffelde de kolonel.
'Nog niet,' antwoordde Charlo wrang. 'Maar dat komt nog wel. Wat hartskwesties aangaat is een zekere mate van teleurstelling onvermijdelijk. Hoe hoger het hart stijgt, des te dieper het valt.'
'Jongelui...' Hij zuchtte. 'Naïviteit is een grote zegen, evenals onwetendheid.'
'Precies. Je wordt cynisch naarmate je ouder wordt.'
'Alleen als je dat laat gebeuren, ouwe dibbes.'

Het duurde niet lang of de hele club praatte erover dat Cecil achter Audrey aan zat. De meisjes waren in neerbuigende bewoordingen vol lof over haar keuze, kwaad dat hij haar boven hen allen had verkozen. 'Typisch Audrey om haar hart aan Cecil te verpanden,' was het commentaar van Agatha en Nelly, die hun jaloezie maskeerden achter een suikerzoet toontje. 'Wat is ze toch verstandig. Ze passen uitstekend bij elkaar.' De Krokodillen bespraken de kwestie tijdens het bridgen en merkten tot hun teleurstelling dat ze weinig kritiek konden leveren. Alleen tante Hilda was haar bitterheid aan te zien, want haar mond, die zuurder op elkaar geknepen leek dan anders, vormde een smalle lijn. Ze had Cecil graag voor een van haar dochters willen hebben.
Audrey wist niet waar ze het zoeken moest nu iedereen ervan op de hoogte was en vermeed de club. Rose, die was vergeten dat zij degene was die met de geruchtenstroom was begonnen, was verbijsterd dat ze allemaal zoveel belangstelling hadden voor iets wat hun zelf niet aanging en deed haar best haar dochter te troosten. Tegen de tijd dat de avond van het etentje aanbrak was Audrey zo van slag dat ze het bijna afzegde omdat ze van alle kommernissen echt hoofdpijn had gekregen. Maar Isla masseerde haar slapen met lavendelolie en herinnerde haar aan de reden waarom ze deze uitnodiging van meet af aan had geaccepteerd. 'Morgen lig je weer in Louis' armen, en als je slim bent kun je Cecil nog wat langer aan het lijntje houden,' verzekerde ze haar.
'Ik geloof niet dat ik daar de kracht toe heb,' protesteerde Audrey. 'Ik ga morgen met Louis praten, ik kan gewoon niet doorgaan met deze poppenkast. Ik denk dat we in elk geval papa en mama de waarheid zouden moeten vertellen, en dan maar moeten zien wat er gebeurt. Hoe erg kan het tenslotte zijn?'
'Erg,' antwoordde Isla botweg. 'Nou,' voegde ze eraan toe, 'als ik in jouw schoenen stond, zou ik er geen twee keer over na hoeven denken; ik zou het om te beginnen al niet eens verborgen hebben gehouden. Maar jij bent te keurig en te bezorgd om hen van streek te maken. Jij hebt een liever karakter dan goed voor je is. Als ik jou was, zou ik een hele tijd geleden al met de noorderzon zijn vertrokken. Jij bent altijd al laf geweest, Audrey; daarom houden we allemaal ook zoveel van je, en daarom krijg fk op een goeie dag ooit de gramschap van de hele gemeenschap over me heen, dat weet ik gewoon.'
Isla had gelijk. Audrey was laf, dat was ze altijd al geweest. Ze was er niet toe in staat haar moeder te kwetsen. Ze wenste dat ze meer op haar zusje leek. Maar hoe ze zichzelf ook aanspoorde ter voorbereiding op zo'n onaangename onthulling, ze wist in haar hart dat het weinig zin had. Het geluk van haar ouders zou altijd vóór haar eigen geluk komen.

Toen de noodlottige avond aanbrak, verscheen Cecil gewassen en gestreken aan de deur als een officier in een parade. De geur van zijn aftershave was zo doordringend dat Audrey haar hoofdpijn vergat en een golf van misselijkheid door zich heen voelde gaan. Cecil was zo nerveus dat zijn handen klam waren van het zweet, en zijn gezicht stond zo ernstig dat het leek of hij net van een begrafenis kwam. Hij wist dat hij te veel reukwater had gebruikt, en de wetenschap dat het te laat was om het weg te wassen deed hem stamelen van vrees. Hij complimenteerde Audrey met haar lange lila jurk en vroeg zich af waarom de gelijkmatige, welgemoede Cecil hem had verlaten op het moment dat hij hem het hardst nodig had. Isla zat °p de trap op haar nagels te bijten terwijl haar moeder en tante Edna vanachter de gordijnen in de woonkamer stonden te gluren toen ze vertrokken. 'Hij ziet er geweldig goed uit,' dweepte Rose terwijl ze hen in de auto zag stappen.
'Hij is een echte heer,' zei tante Edna, 'en die vind je tegenwoordig niet veel meer.'
'Ik vind helemaal niet dat hij bij Audrey past,' kwam Isla vanaf de trap brutaal tussenbeide. Rose en tante Edna draaiden zich verrast om. 'Nee, echt niet. Ze hebben niets gemeen. Audrey is dol op poëzie en muziek, terwijl Cecil houdt van het leger en van schaken; dat gaat helemaal niet samen. Het laatste wat ze kan gebruiken is wel dat iedereen haar onder druk zet.'
'Isla toch, wat bedoel je daar allemaal mee?' vroeg Rose verbijsterd. Isla stond op en bonkte de trap op. Tante Edna fronste naar haar zuster, die reageerde door haar hoofd te schudden.
'Straks trouwt ze nog met hem alleen maar om jou en papa een plezier te doen!' riep Isla gefrustreerd naar beneden. Ze wilde er nog aan toevoegen: 'En ze is absoluut niet verliefd op hem', maar weerhield zichzelf daar nog net op tijd van, opende de deur van haar slaapkamer en stampte naar binnen. Rose haalde haar schouders op naar tante Edna toen de deur dichtsloeg.
'O hemel.' Ze zuchtte. 'Wat heeft Isla toch?' Tante Edna begroef haar kinnen in haar hals en wierp een veelbetekenende blik op haar zuster. 'Het groenogige monster?' zei Rose, die de gezichtsuitdrukking van haar zuster automatisch interpreteerde.
'Ik vrees van wel,' antwoordde tante Edna. 'Audrey heeft tenslotte veel aandacht gekregen, en die arme Isla krijgt helemaal niets.'
'Je hebt gelijk, Edna. Ik ben erg ongevoelig geweest. Maak je geen zorgen, ik zet het wel recht,' zei ze, opgelucht dat er geen waarheid schuilde in de uitbarsting van haar jongste dochter.

Toen ze eenmaal in de auto zaten, draaide Cecil het raampje ver open en liet de frisse winterlucht binnen, zodat Audreys misselijkheid en zijn vrees in één aangename vlaag zakten. Toen de verlegenheid van het begin voorbij was, kwam hun gesprek op gang en kreeg Cecil weer zelfvertrouwen. Doordat ze zich bevrijd wist van de hoopvolle blikken van haar moeder en tante voelde Audrey zich kalmer worden, en hoewel ze terwijl ze door de voorruit keek terugdacht aan die clandestiene en magische nachten in Palermo, merkte ze dat haar angsten overdreven waren. Haar hart behoorde Louis toe, maar er was geen reden waarom ze niet van Cecils gezelschap als vriend zou kunnen gemeten.
Audrey was onder de indruk van het Teatro Colón, dat als een groots, elegant sprookjespaleis de brede Avenida 9 de Julio domineerde. Verlicht met gouden lampjes die schitterden in het winter-donker straalde het de elegantie en verfijning van het oude Rome uit en herinnerde aan de romantiek van de renaissance, en het representeerde voor Audrey de cultuur en kunstzinnigheid van een verre wereld waarvan ze op een dag samen met Louis zou gaan genieten. Cecil parkeerde de auto en nam vervolgens de vrijheid om zijn hand op haar onderrug te leggen en haar zo over de glinsterende trottoirs en over de wegen voort te leiden. De stad bracht Audrey in vervoering en ze voelde de opwinding omhoogkruipen langs haar rug en haar aderen injecteren met hartstocht, tot ze zonder terughoudendheid lachte en praatte, commentaar leverde op de mensen, hun kledij en hun sieraden, de grandeur van het theater en haar eigen onbeteugelde opgewondenheid. Cecil was in de zevende hemel. Alles aan Audrey was verrukkelijk, vooral haar enthousiasme, dat hij nu voor het eerst ontdekte. Als hij tevoren al van haar gehouden had, was dat vergeleken hiermee nog maar een flauwe liefde geweest. Hij keek omlaag naar haar geanimeerde gezichtje en had het gevoel dat hij haar zag zoals niemand haar ooit had gezien, en hij voelde zich zeer gevleid dat ze hem had uitgekozen om bij tot leven te komen.
Ze zochten hun plaats op in een van de vele loges die aan de rand van het theater hingen als vergulde reddingsboten aan de zijkant van een schip en keken naar de gestage stroom mensen die in glanzende japonnen en met parelkettingen en diamanten binnenkwamen door de zaaldeuren. Het verwachtingsvolle gegons dreef op de warme lucht omhoog, tegelijk met de zware geur van parfum er champagne. Audrey legde haar gehandschoende handen op de balustrade voor haar en tuurde omlaag naar de mannen in het orkest, die inmiddels hun instrumenten aan het stemmen waren. Cecil sloeg het programma open en overhandigde Audrey een kleine toneelkijker. 'O, wat is dit schitterend!' riep ze dolenthousiast uit, mei haar blik op de musici gericht. 'O, moet je zien, daar heb je de dirigent,' siste ze toen het publiek zijn geroezemoes staakte en plichtsgetrouw applaudisseerde. Hij boog even, waarna hij zich tot zijr musici wendde en zijn armen met veel bravoure en gevoel voor drama in de lucht hief. Nadat hij hun aandacht een lang moment hac vastgehouden, liet hij ze weer zakken, en toen hij ze weer om-noogdeed volgde er een enorme, ontzagwekkende uitbarsting var muziek.
Vanaf dat moment was Audrey geheel en al in vervoering. De dansers en danseressen sprongen sierlijk als gazellen over het toneel en haar ogen lieten hen geen moment los. Cecil, die het ballet minder kon bekoren, keek in het donker naar Audrey en schepte evenveel genoegen in haar telkens wisselende gezichtsuitdrukking als zij in de voorstelling.
'Wat was dat mooi,' snifte ze aan het eind van de eerste akte, 'toen ze zelfmoord pleegde.'
'Ik ben blij dat je er zo van geniet,' antwoordde hij, versteld door de intensiteit van haar reactie. 'Kan ik je iets te drinken aanbieden? Een glas champagne?'
Ze knikte en zocht in haar tas naar een zakdoek. 'O hemel, ik moet altijd huilen bij mooie muziek en dans. Maar dit is wel heel droevig.'
'Je hoeft je niet te generen, het is juist wel charmant,' zei hij, en hij overhandigde haar een glas koude champagne en zijn eigen zijden zakdoek.
'Isla vindt mij maar een huilebalk. Zij heeft nog nooit ergens om moeten huilen.'
'Dat komt nog wel als ze ouder wordt, dat weet ik zeker. Ze is nog een beetje te jong om dit soort dingen te kunnen waarderen,' zei hij op bevoogdende toon, hoewel hij wist dat leeftijd er niets mee te maken had. Hij was dertig en hij kon de magie in muziek en dans niet ontdekken. Audrey lachte even, want ze wist wat hij dacht en ze herinnerde zich wat haar zusje had gezegd: hoeveel gevoel heeft een vis? Het was duidelijk dat hij niet geroerd was, maar dat kon haar niet schelen. Ze wist dat Louis met haar zou hebben mee-gesnikt en haar hand zou hebben vastgehouden, en de kracht van de muziek net zozeer zou hebben gevoeld als zij. Dat Cecil het niet kon waarderen, deed er niet toe. Ze dacht aan Louis en haar lach ging over in een treurige glimlach. Ze nipte van haar champagne en wachtte tot de lampen weer doofden en het doek opging, zodat ze zichzelf weer kon verliezen en zich kon voorstellen dat ze hier met Louis zat.

Tijdens de laatste akte, toen Audreys tranen weer begonnen te stromen, legde Cecil zijn hand op de hare. Eerst had ze het niet in de gaten, zozeer ging ze op in het ballet. Maar toen verstrakte haar lichaam en steeg het bloed haar naar het hoofd, waar het haar wangen deed gloeien van verlegenheid. Ze wist niet wat ze moest doen. Als ze haar eigen hand terugtrok, zou dat onnodig beledigend kunnen zijn; als ze hem liet waar hij was, zou ze hem de verkeerde indruk kunnen geven. Opeens kon ze zich niet meer op de voorstelling concentreren. Haar hand lag onder de zijne als een dode vis in haar schoot, in haar zijden handschoen gehuld, maar niet ongevoelig voor de warmte van zijn huid. Na wat een eeuwigheid leek realiseerde ze zich dat ze niets kon doen. Ze moest proberen het te vergeten en zich zo goed mogelijk concentreren op het slot van het ballet. Ze probeerde zichzelf voor te houden dat het een simpel gebaar van vriendschap was. Ze was tenslotte weer begonnen te huilen, en welke man zou een huilende vrouw niet willen troosten? Hij wilde alleen maar aardig zijn. Dus probeerde ze het op te brengen zichzelf vanaf haar pols naar beneden ongevoelig te maken en al haar aandacht aan de dansers te schenken. Cecil voelde zich aangemoedigd omdat ze geen excuus verzon om haar hand weg te halen. Hij pakte hem nog wat beter vast en drukte hem geruststellend. Tot dusver was de avond zeer geslaagd te noemen.
Toen de voorstelling was afgelopen, leidde Cecil haar de trap af en het theater uit naar een restaurantje in de buurt. Audrey was ingetogen. Cecil dacht dat ze te geëmotioneerd was om iets te zeggen. Maar onder de zijde brandde Audreys hand nog steeds en bij de gedachte dat haar grenzen waren overschreden - en dat zij dat had laten gebeuren - kreeg ze hoofdpijn.
Audrey wilde Cecils avond niet bederven, niet nadat hij er zo zijn best voor had gedaan; het was niet eerlijk om hem zijn vreugde te ontnemen. Dus met enorme inspanning glimlachte ze en converseerde met enthousiasme, in een wanhopige poging te sprankelen zoals ze aan het begin van de avond gesprankeld had, toen ze opgetogen had uitgezien naar de voorstelling. Cecil had bovendien een te dikke huid om de subtiele verandering in haar manier van spreken op te merken; hij zag alleen de oppervlakte van haar gezicht en de glans in haar ogen, die hem opnieuw verzekerde van haar affectie.
Pas toen ze in de kou voor de voordeur van haar huis stonden, slaagde Cecil er eindelijk in te zeggen wat hij al had willen zeggen vanaf het moment dat hij in het theater zijn hand op de hare had gelegd. 'Audrey,' begon hij. 'Ik heb vanavond ontzettend genoten.'
'Ik ook, Cecil, ik kan je niet genoeg bedanken,' antwoordde ze, en ze draaide zich om om de voordeur open te maken, opgelucht dat de avond voorbij was.
'Ja, dat kun je wel,' antwoordde hij, en hij pakte haar opeens bij de arm. Ze draaide zich net op tijd om haar as om aan zijn ogen te kunnen zien wat zijn angstaanjagende bedoeling was. Maar ze kon geen woord zeggen om hem ervan af te houden. 'Ik wil met je trouwen, Audrey,' zei hij met een triomfantelijke glimlach, alsof hij zker wist dat zij er evenzeer naar had uitgekeken die woorden te horen als hij om ze uit te spreken. Ze deinsde achteruit en moest steun zoeken bij de deur. 'Ik weet dat dit je overvalt, en je hoeft me vanavond geen antwoord te geven, of morgenavond. Je mag erover nadenken. Maar ik weet zeker dat jij de vrouw bent met wie ik de rest van mijn leven wil delen, en ik denk dat jij dat ook weet. Ja toch, Audrey?' Audrey probeerde iets te bedenken om te zeggen, maar in haar hoofd tolden ineens zoveel woorden door elkaar heen dat ze niet wist welke ze moest kiezen. In plaats daarvan bleef ze hem wankelend met open mond en een uitdrukkingsloos gezicht aan staan gapen - ze kon wel janken.
Cecil maakte de deur voor haar open en bleef staan kijken toen ze de hal in liep. 'Ik wacht vol ongeduld op je antwoord,' fluisterde hij, zich ervan bewust dat de rest van de familie boven lag te slapen. 'Welterusten.' Audrey slaagde erin zich om te draaien en een verward 'welterusten' te mompelen toen hij de deur dichtdeed en, onder het fluiten van zijn favoriete militaire mars, het pad dat naar de straat voerde af beende.
Ze wankelde de trap op, met haar ogen knipperend om het schrikbeeld te verjagen, en greep zich aan de leuningen vast om niet te vallen. Isla, die in de slaapkamer van haar zus had gewacht, hoorde haar zware voetstappen en glipte de overloop op. Toen ze Au-dreys bleke gezicht en blauwe lippen zag, dacht ze meteen het ergste. 'O god, heeft hij je besprongen?'
Audrey schudde langzaam haar hoofd. Was dat maar waar,' antwoordde ze somber.
'Wat zou erger kunnen zijn?'
Audrey trok haar wenkbrauwen op. Isla sloeg haar armen over elkaar. 'Hij heeft je ten huwelijk gevraagd, hè?'
Audrey knikte en wist een glimlachje te produceren. 'Nu zit ik pas goed in de nesten.'
'Aha,' zei Isla kordaat. 'Je hebt toch wel nee gezegd?'
'Ik heb helemaal niets gezegd.'
'Je hebt niéts gezegd?' herhaalde Isla, en ze trok haar neus op. 'Waarom niet?'
'Ik wist niet wat ik moest zeggen. Ik schrok me een ongeluk.'
'Je had nee kunnen zeggen.'
'O, Isla, wat moet ik nu doen?' Ze snufte, trok haar handschoenen uit en veegde haar tranen af met Cecils zakdoek.
'Kom eerst maar eens binnen,' stelde Isla kalm voor. 'Volgens mij wordt het tijd om iedereen de waarheid te vertellen.'