Hoofdstuk 5

Het was vijf uur in de ochtend toen Audrey en Isla door de schaduwen in de gang trippelden. De dageraad gloorde aan de horizon en verlichtte de hemel die nog maar zo kortgeleden duister en ondoordringbaar was geweest. Audrey was teruggezweefd, haar lichaam nog deinend op de muziek die op een warm, zoet geurend briesje van het feest over de grasvelden was gevoerd. Overvallen door de schoonheid van het breekbare ochtendlicht dat de straten en huizen in een bleke amberen gloed hulde, en wederom vervuld van die zoete melancholie, vloeide Audreys geest over van liefde. Ze was niet moe. Ze had de hele nacht door kunnen walsen, buiten tussen de tsjilpende krekels en de waakzame platanen, die als stoere wachters met de bebladerde schermen van hun takken hun verboden dans aan het oog hadden onttrokken. Daar had hij haar gekust. Nu voelde ze zich anders, alsof die kus haar de ogen had geopend voor een wereld die veel mooier was. Terwijl ze om zich heen keek, had alles nu scherpere contouren, was alles stralender, en ze kon God wel om de hals vallen omdat Hij haar Louis had geschonken.
Isla was ook niet moe. Ze had onophoudelijk gedanst, zonder aandacht te schenken aan de plotselinge verdwijning van haar zuster, terwijl ze van de ene partner naar de andere was gezwierd, zich ervan bewust dat ze een van de meest betoverende meisjes in de zaal was en genietend van alle aandacht die ze kreeg. Ze liep achter haar zus aan haar kamer in en wierp zich op het bed. 'O, Audrey, wat heb ik een hemelse avond gehad.' Ze zuchtte melodramatisch en trapte haar schoenen uit. 'Van mij had er geen einde aan hoeven komen.'
'Ik vond het ook heerlijk,' antwoordde Audrey naar waarheid, haar geheim verbergend achter een wetende glimlach.
'Ik heb je zien dansen met Cecil.'
'Ja.'
'En je zat naast hem aan het diner.'
'Ja.'
'Je zult wel in de zevende hemel zijn. Op zijn knappe voorhoofd staat met grote letters verliefd geschreven.' Ze giechelde.
'Hij is inderdaad knap, hè?' beaamde Audrey, die haar jurk open-ritste en in haar nachtpon gleed. 'Maar hij is ook heel lief. Hij heeft iets kwetsbaars over zich dat ik eerst niet had opgemerkt,' voegde ze eraan toe, denkend aan het gesprek dat ze die middag hadden gevoerd.
'Als jij het zegt.' Isla lachte. 'Hij is niet mijn type.'
'Wie dan wel?'
'Niemand,' antwoordde ze nonchalant. 'Ik ben niet geïnteresseerd in romantiek.'
'Maar natuurlijk wel, Isla,' drong haar zuster aan. 'Je bent aantrekkelijk en bruisend; er moet toch iemand zijn die je bewondert.'
Isla zuchtte en sloeg haar ogen peinzend op naar het plafond. 'Nee, ik heb het geprobeerd, echt waar, maar ik loop voor niemand warm,' verklaarde ze hooghartig.
'Maar toch...' zei Audrey, terwijl ze aan haar toilettafel ging zitten en haar lange, cognackleurige haar begon te borstelen.
'Ik zou liever een hond hebben,' zei ze. 'Een grote, ruige hond. Weet je, honden vragen niet zoveel van je; ze worden niet jaloers en ze willen alleen maar kuise kusjes op hun snuit. Ja, ik zou veel liever een hond hebben.'
'Isla, soms doe je belachelijk.' Audrey lachte.
'Mama is helemaal verrukt van Cecil. Ze denkt dat hij de ideale man voor je zou zijn.'
'Nou, die verrukking komt volgens mij een beetje te vroeg,' zei Audrey. 'We hebben tenslotte nog niet eens eikaars hand vastgehouden.'
'Maar jullie hebben wel gedanst.'
'Ja, maar...'
'Dansen kan veel weg hebben van de liefde bedrijven,' zei Isla uitdagend terwijl ze haar zus met tot spleetjes geknepen ogen aankeek.
Audreys borstel bleef aarzelend op haar haar rusten en ze staarde naar het gezicht in de spiegel; de vrouw die haar blik zelfbewust beantwoordde herkende ze nu amper. Ja, met de juiste man zou een dans een lichamelijke daad van liefde kunnen zijn. Twee lichamen die zich in hetzelfde ritme bewogen. Twee zielen die alleen door huid van elkaar gescheiden waren. Twee harten die naar elkaar riepen door de tralies van hun ribbenkast heen. Isla wist niet hoezeer ze de spijker op z'n kop sloeg.
'Mag ik vanavond bij jou in bed slapen?' vroeg Isla, en ze nestelde zich dieper in het kussen. Audrey fronste naar haar.
'We hebben niet meer bij elkaar in bed geslapen sinds we kleine kinderen waren.'
'Weet ik. Maar ik wil het graag. Jij bent mijn zus en ik heb het gevoel dat we uit elkaar groeien,' legde Isla uit. 'Straks ben je getrouwd en zijn we niet meer samen. Jij en ik tegen de wereld. Dan is het ik tegen de wereld en jij en Cecil ergens anders, in het gelukzalige land der gehuwden.'
Audrey lachte. 'Goed. Als je het zo graag wilt.'
'Het lijkt amper de moeite om nog naar bed te gaan,' zei Isla, en ze geeuwde. 'Als Albert ons wakker maakt, doe ik hem wat.'
'Dan treft hij een leeg bed en denkt hij dat je nog aan het dansen bent.'
'Dat ben ik ook, in mijn dromen.'
Audrey liet zich tussen de lakens glijden en sloot haar ogen. Ook zij danste nog; ze danste met Louis door de lommerrijke lanen van haar verbeelding. Toen Isla's warme lichaam zich tegen dat van haar zusje vlijde, sliep Audrey al bijna. Terwijl ze op het punt stond in te sluimeren, voelde ze de geruststellende aanwezigheid van een ander wezen dicht naast haar, hoorde ze het zachte rijzen en dalen van een ademhaling en voelde ze af en toe een beweging wanneer haar zusje een comfortabeler houding zocht. Ze vroeg zich af hoe het zou voelen om in Louis' armen te liggen. Ze vroeg het zich zo naarstig af dat ze zich afsloot voor de werkelijkheid en zich openstelde voor de van toeval aan elkaar hangende wereld der dromen.

Ze lag in Louis' armen op een kleine zolder boven in een huis, dat haar in het denkbeeldige rijk van haar onderbewuste merkwaardig bekend voorkwam. Louis' gezicht keek teder naar het hare; hij liefkoosde haar gelaatstrekken met zijn ogen en met zijn vingers. Hij beminde haar met kussen en onuitgesproken woorden uitgedrukt in een taal die in de loop van vele levens was gegroeid. Ze hoorde de verre muziek van de tango alsof de muzikanten onder het raam stonden opgesteld en alleen voor hen speelden. Ze dompelde zich onder in de warme geruststelling van zijn omhelzing en in de zekerheid dat ze hem toebehoorde en hij haar, in een eeuwig verbond dat niemand kon verbreken. Toen leek de muziek in de verte weg te sterven en werd hij vervangen door de koude, methodische trommelslag van een mars. Opeens werd Louis' gezicht dat van Cecil en meteen waren zijn liefkozingen niet langer welkom. Ze kreunde, maar toch probeerde ze niet weg te komen, omdat ze wist dat ze hiervoor had gekozen.
Een ijzige klauw kraste over haar hart en met een schok schrok ze wakker. Ze opende haar ogen en zag de geruststellende aanblik van haar lichtblauwe slaapkamer - de katoenen gordijnen bolden in de wind; het vroege-ochtendlicht en het vrolijke gekwetter vanuit de vogelboom kwamen naar binnen op het briesje. Ze hoorde de sirene van zeven uur van de Goodyear-fabriek in de verte en haar zusjes diepe ademhaling, en herinnerde zich waar ze was. Haar hartslag bedaarde langzaam, maar de droom bleef haar door het hoofd spoken. Ze durfde haar ogen niet te sluiten uit angst dat het beeld van Cecil zou terugkeren, met het onheilspellende noodlots-gevoel dat eromheen hing en dat dreigde haar toekomst weg te grissen.

Toen Audrey een geheime en gevaarlijke romance met Louis Forrester begon, week haar droom terug in de schaduwen van haar geheugen, tot hij haar niet langer hinderde, zo zeker was ze van hun toekomst. Maar ze moesten al htm hulpmiddelen en inventiviteit aanwenden om elkaar te zien. Louis werkte elke dag in de stad met zijn broer; ze namen vroeg in de ochtend de trein op het kleine station in Hurlingham. Hij liet zich niet uit het veld slaan door de schijnbare onmogelijkheid van de situatie en bedacht een manier om contact te houden middels briefjes die hij in een kier in het metselwerk van het stationsgebouw verstopte als hij 's ochtends vroeg wegging, waarna hij aan het eind van de dag haar antwoord op dezelfde plek ophaalde. Hij bracht de avonden bij de Gamets thuis door met stilletjes karikaturen te schetsen van tante Edna en portretten van Audrey en Isla, terwijl Cecil op het terras zat met Rose en Henry, zonder ook maar enig idee te hebben van de tedere blikken die de jonge geliefden met elkaar wisselden. En 's avonds, wanneer de lange uren van wachten eindelijk voorbij waren, sloop Audrey het huis uit naar de tuin, waar Louis op haar wachtte in de sinaasappelboomgaard, verborgen onder de paraplu van een kersenboom.
Om haar gevoelens voor Louis te verhullen schonk ze meer aandacht aan Cecil. Zolang ze dezelfde lucht inademde als Louis, was ze bereid zich de attenties van zijn broer te laten welgevallen, want als iedereen dacht dat haar hart naar hem uitging, zouden haar ware gevoelens vanzelf onopgemerkt blijven. Ze was zo verdiept in haar geheime wereld dat ze niet in de gaten had dat Cecil steeds meer zelfvertrouwen kreeg en haar ouders er steeds meer op rekenden dat hun warme gevoelens voor elkaar zich gestaag zouden ontwikkelen.

'Waarom maakt hij geen werk van haar?' verzuchtte tante Edna op een zaterdagmiddag terwijl de meisjes in de zon bij het zwembad lagen met Cecil en twee van Hilda's oersaaie dochters, Agatha en Nelly. Rose glimlachte hoopvol en leunde op haar golfclub.
'Volgens Henry komt dat doordat hij een jongeman is die zich correct weet te gedragen,' antwoordde ze. 'Stel je voor: die arme Cecil, verliefd op de dochter van de baas. Ik denk dat hij er de tijd voor wil nemen en zeker wil zijn van haar gevoelens voordat hij Henry om toestemming vraagt.'
Tante Edna knikte instemmend en pakte haar golfclub weer op. 'Hij heeft inderdaad keurige manieren. De meeste andere jongens zouden zich er zonder iets te vragen linea recta in storten.'
'Zo is Cecil niet,' zei Rose. 'Hij is een heel ander soort man. Ik weet dat hij nog maar kort in Argentinië is, maar ik ben al bijzonder op hem gesteld.' Ze bukte zich om de bal op de tee te leggen.
'Ik ook,' stemde tante Edna in. 'Maar Louis mag ik ook graag.'
Rose kwam overeind en nam positie in voor de drive. 'O, ik ook. Ik heb hem de laatste weken beter leren kennen. Hij is een begenadigd kunstenaar en speelt prachtig piano. Hij is alleen niet het soort man met wie je je dochter graag getrouwd zou zien.'
'Klopt. Is het niet een geluk dat Audrey zo verstandig is?' merkte tante Edna op.
'O, Audrey zou niet verliefd worden op Louis; daar is ze veel te intelligent voor. Nee, zij heeft een sterke man nodig met een degelijke baan en een solide persoonlijkheid. Ik maak me eerder zorgen om Isla; zij wordt vast verliefd op iemand die helemaal niet geschikt is, alleen maar om deining te veroorzaken.'
'Daar moet je voor oppassen,' grinnikte tante Edna.
'Jij ook,' zei Rose met een zelfgenoegzaam lachje. 'Wj allemaal.' Rose zwaaide een paar keer met haar club om te richten, schuifelde toen met haar elegante voeten, bracht de club naar achteren en liet hem omlaagkomen tegen de bal. 'Ziezo, dat is een stuk beter dan gisteren, vind je niet?' Ze lachte toen de bal een volmaakte boog door de lucht beschreef.
'Lieve help, Rose, dat was echt een mooie,' feliciteerde haar zuster haar bewonderend. 'De gedachte aan Audrey en Cecil komt je spel waarachtig ten goede.'
Rose probeerde haar zelfgenoegzaamheid met een glimlach te verhullen, maar ze was zo overtuigd van de wederzijdse genegenheid tussen Audrey en Cecil dat die poging haar macht te boven ging en ze grijnsde openlijk.
'Het maakt alles beter,' antwoordde ze.

Cecil verkeerde in grote verwarring. Het ene moment schonk Audrey hem haar volle aandacht, liep ze 's avonds met hem door de tuin, zat ze bij het zwembad met hem te praten en lachte ze met hem terwijl ze toekeken hoe zijn broer pianospeelde in de zaal, steevast zo geanimeerd alsof er niemand belangrijker voor haar was dan hij; maar dan weer leek ze afwezig en staarde ze in gedachten verzonken naar een punt in de ruimte alsof hij er niet was. Op dergelijke ogenblikken wist hij dat hij niets kon doen om haar te bereiken. Het waren deze korte dips in de gestage groei van hun vriendschap die hem ervan weerhielden haar officieel een keer mee uit te vragen. Ze riepen twijfel in hem op. Hij wilde er graag met Louis over praten, maar Louis was niet het soort broer dat je in vertrouwen nam; hij zou het niet begrijpen. Louis was nog nooit verliefd geweest en zou dat waarschijnlijk ook nooit worden. Hij zat met zijn gedachten elders. Dus besloot Cecil zijn zorgen voor zich te houden en geduld te oefenen; tenslotte bleek uit haar manier van doen dat ze zijn gezelschap boven ander gezelschap verkoos, dus hij had alle tijd van de wereld.
Terwijl Cecil piekerde over het voorwerp van zijn verlangen, geloofden Louis en Audrey dat er niets tussen hen in zou kunnen komen en ze feliciteerden zichzelf met hun vermogen om anderen een rad voor de ogen te draaien.
'Ik wil je meenemen naar Palermo,' kondigde Louis op een avond begin april aan. 'Ik wil de tango met je dansen.' Audrey fronste bedenkelijk haar wenkbrauwen, want achter de muur in haar tuin voelde ze zich erg veilig. Het idee om midden in de nacht stiekem de stad in te gaan maakte haar bang.
'O, ik weet het niet, Louis,' begon ze. 'Hoe moeten we daar komen?' Louis nam haar beide handen in de zijne en kuste ze om de beurt.
'Je hoeft je geen zorgen te maken, lieveling, ik zal wel zorgen dat je niets overkomt.' Hij zag hoe er een klein glimlachje verscheen op haar gepijnigde gezicht. 'Jouw probleem is dat je te veel nadenkt.' Hij grinnikte en streelde haar wang met zijn vingers. 'Weet je nog dat ik je heb gezegd dat je niet bang moest zijn om te dromen?' Ze knikte. 'Nou, ik ben niet bang om te dromen, of om mijn dromen werkelijkheid te maken.'
'En dat wil ik ook niet zijn,' antwoordde ze, terwijl er tegelijkertijd zorgelijkheid en opwinding opwelden in haar borst, die haar ondanks de vochtigheid deden huiveren. 'Ik maak me alleen zorgen dat we gezien zullen worden.'
'In Palermo?' riep hij uit. 'Wie zal ons daar nou zien om een uur 's nachts?'
'Ik weet het niet.' Ze lachte. 'Ik weet niet wat ik zou doen als we betrapt zouden worden.'
'We worden niet betrapt voordat de tijd er rijp voor is. Ondertussen wil ik met je dansen.' Hij zag haar blozen toen ze terugdacht aan de schaamteloze analyse van de dans die haar zusje had gegeven. Toen, alsof hij haar gedachten las, voegde hij eraan toe, naar haar starend met ogen die zwaar waren van het gewicht van zijn emoties: 'Ik wil dicht bij je zijn, Audrey, en hier op dit bankje is het me niet dichtbij genoeg.' Ze wist wat hij bedoelde en kleurde nog dieper rood...
'Goed,' gaf ze zich gewonnen. 'Laten we naar Palermo gaan.'
Louis sprong overeind, trok haar met zich mee omhoog en nam haar in zijn armen; hij drukte zijn lichaam tegen het hare, legde zijn ene hand op haar onderrug, vlocht de vingers van zijn andere hand door de hare en hield die tegen zijn borst. Zachtjes neuriënd begon hij op het glinsterende gras in de sinaasappelboomgaard met haar te dansen. Eerst moest ze giechelen om zijn impulsiviteit, maar toen hij zijn voorhoofd droefgeestig tegen het hare liet rusten, verging het lachen haar en voelde ze net als hij die vertrouwde melancholie die het gewicht van de liefde is dat op een mensenziel drukt. Geen van beiden zeiden ze iets. Ze bewogen zich alleen maar langzaam op het zachte gemurmel van zijn stem terwijl hij de sonate neuriede die hij voor haar had gecomponeerd.

De volgende ochtend fietste Audrey zoals gewoonlijk naar het station om Louis' briefje op te halen. Het was de zoveelste warme dag in een reeks warme dagen waar geen einde aan leek te komen. De lucht was korenbloemblauw, bijna violet, en de zon leek te pulseren alsof hij zijn eigen kracht amper in bedwang kon houden. Op het station was het stil. Er liep alleen een stel uitgemergelde zwerfhonden over het spoor, die als wilde prairiehonden aan de grond snuffelden naar afval. Ze zette haar fiets tegen de muur en liep haastig het perron op. Toen ze bij de kier in het metselwerk was aangekomen, haalde ze er het stukje wit papier uit waar ze de afgelopen weken op was gaan rekenen.

Vanavond zullen we de tango dansen in de keienstraatjes van Palermo.
Let op de klok en denk aan mij want vandaag zal elke minuut zich voortslepen.
Ik verlang naar je met elke vezel van mijn lichaam.
Vanavond zie ik je op dezelfde plaats en dezelfde tijd.
Wees niet bang, mijn liefde zal je beschermen.

Hij ondertekende altijd met 'Van hem die het meest van je houdt' en zij ondertekende haar briefjes op haar beurt met 'Van haar die dolveel van je houdt', uit voorzorg voor het geval de briefjes door iemand anders zouden worden gevonden.
Ze glimlachte terwijl ze het een paar keer overlas en met haar duim over het papier streek dat hij nog maar een paar uur tevoren in zijn handen had gehouden; toen bracht ze het naar haar mond en ging ermee over haar lippen; ze sloot haar ogen alsof het haar dichter naar hem toe kon brengen. Ten slotte vouwde ze het op, stopte het helemaal onder in haar zak, en haalde haar eigen briefje te voorschijn dat ze 's ochtends vroeg had geschreven, toen slapen haar een onnodige verspilling had geleken van tijd die ze wel beter kon gebruiken, denkend aan hem. Ze opende het en las het over, terwijl ze plezier had in de gedachte dat hij het als hij die avond naar huis kwam zelf zou lezen. De tekst luidde eenvoudigweg:

Vandaag hou ik meer van je dan gisteren,
wat ik niet voor mogelijk had gehouden.
Er zijn geen grenzen aan mijn toewijding.

Vergenoegd dat haar woorden hem zouden plezieren, rolde ze het papier tot een dun rolletje op en stak het in de kier. Vervolgens stapte ze achteruit en keek naar de muur om te controleren of het niet onverhoeds de aandacht van iemand anders zou kunnen trekken die er niet speciaal naar zocht.
'Todo bien, senorita? zei Juan Julio, die vanuit de koele schaduw van zijn kantoor de zonneschijn in kwam wankelen. Audrey sprong schuldbewust op, hopend dat hij haar niet het papiertje in de muur had zien steken.
'O, ja hoor, dank je, Juan Julio,' antwoordde ze in het Spaans. Hij zette zijn hoed recht en trok zijn broek op over zijn bolle buik. Zijn gezicht was rood en bezweet. Hij was te dik voor deze hitte en te lui voor een baantje als het zijne. Hij zuchtte diep terwijl hij langzaam naar haar toe kwam waggelen, als een pinguïn die zich zojuist heeft volgestopt met vis.
'Wat is het warm vandaag,' merkte hij op zonder zich erom te bekommeren dat hij de afgelopen twee maanden tegen iedereen die hij was tegengekomen hetzelfde zinnetje had gezegd.
'Ja, zeker.' Ze knikte. 'Ik hou wel van warmte.'
'O, ik vind het maar niks,' klaagde hij, zijn voorhoofd afvegend met een groezelige zakdoek. 'Op het perron is het altijd heter. Niet goed voor mijn bloeddruk. Helemaal niet goed.' Hij liep langs haar heen naar het seinhuisje. Audreys schouders ontspanden zich opgelucht. Hij was te zeer bezig met zijn eigen lethargie om de briefjes op te merken of om zelfs maar te vragen wat zij hier deed. Ze haastte zich met een sprongetje naar de plek waar ze haar fiets had gezet en botste vierkant tegen Diana Lewis en Charlo Osborne op, die crèmekleurige hoeden droegen en gehuld waren in zijden japonnen met lange parelsnoeren om hun hals, alsof ze op weg waren naar een tuinfeest.
'Je ziet er vandaag heel opgewekt uit, jongedame,' zei Charlo toen ze Audreys stralende ogen en glimlach zag.
'Het is een heerlijke dag,' antwoordde ze, en ze pakte haar fiets.
'Wat doe je in vredesnaam hier?' vroeg Diana, die haar handschoenen uittrok. 'Hier is het veel te warm voor,' mompelde ze bij zichzelf, en ze propte ze in haar handtas. Audrey besloot dat ze het best de vraag uit de weg kon gaan en hun aandacht kon afleiden naar henzelf.
'Gaan jullie de stad in?' vroeg ze.
'Een liefdadigheidslunch in de stad,' verzuchtte Charlo. 'Maar een mens moet nu eenmaal zijn plicht doen,' voegde ze er schijnheilig aan toe, terwijl ze Audrey met haar scherpe blauwe ogen van top tot teen opnam.
'Dat moet je zeker,' stemde Diana in, 'maar het is op een dag als deze veel te warm om in de stad te zijn. Goeie god, ik gloei al helemaal. Maar toch moet je denken aan al die arme mensen en het weinige doen wat je kunt.'
'Hoe is het met die lieve Cecil Forrester, Audrey?' vroeg Charlo honingzoet. 'Ik heb begrepen dat hij veel bij jullie thuis komt.'
'Ja, zijn broer en hij komen vaak bij ons,' antwoordde Audrey onschuldig. 'Ze maken het allebei prima.' Charlo's mond vertrok van frustratie. Maar Diana was niet van plan weg te gaan zonder nog een stukje aas in het water te werpen.
'Je ziet eruit als het toonbeeld van levensvreugde, Audrey,' zei ze.
'O, wat zou het heerlijk zijn om weer jong en verliefd te zijn!' Ze zuchtte en schudde haar hoofd, zodat haar kinnen op en neer deinden als die van een dikke kip. Audrey keek haar fronsend aan.
'Kom, Diana, ik hoor onze trein al, we mogen hem niet missen.'
'En de armen kostbare fondsen onthouden - nee, dat mogen we zeker niet,' voegde Diana eraan toe. Ze zwaaiden Audrey gedag toen ze de weg op fietste en gingen het stationsgebouw binnen, al roddelend over de groeiende betrekkingen tussen Audrey en Cecil, waarvan ze allebei zeker meenden te weten dat die in de nabije toekomst zouden uitdraaien op een huwelijk. 'Ze zou wel gek zijn om die jongen te laten lopen,' zei Diana, terwijl ze haar portemonnee te voorschijn haalde.
'Ze is niet gek, dat kan ik je verzekeren,' snoof Charlo vertrouwelijk. 'Ze weet heus wel wat goed voor haar is. Ze heeft al van jongs af aan altijd het juiste gedaan.'

Audrey bracht dromend de dag door, terwijl Isla en haar broers op school waren en haar moeder op de club golf speelde met haar zussen. Ze zat op de bank in de schaduw te lezen, maar hoewel haar ogen de regels proza volgden, was ze met haar gedachten in een andere wereld, die werd bewoond door Louis, de plek waar ze het liefst was. Hoe vervelend de Krokodillen ook waren, ze kon tevreden zijn over het succes van haar misleiding. Iedereen dacht dat ze haar hart aan Cecil had verpand, en hoe graag ze haar ware gevoelens ook van de daken zou willen schreeuwen, ze wist dat geduld uiteindelijk beloond zou worden, dat ze op een goed moment hun liefde aan de wereld kenbaar zouden kunnen maken zonder te maken te krijgen met mensen die die afkeurden of haar ervan zouden proberen te weerhouden. Ze zouden mettertijd allemaal het goede in Louis gaan zien.
De uren verstreken even langzaam als Louis had gezegd dat ze zouden doen, en ze keek naar de klok en bedacht dat hij ook naar de klok zou kijken en met louter wilskracht de tijd vlugger zou willen laten gaan. Uiteindelijk ging de dag over in de nacht en daalde het duister neer om hun geheim te verhullen in koele poelen van schaduw waar zelfs het maanlicht zich niet doorheen kon boren. Wederom trok Audrey haar schoenen uit en liep op haar tenen de trap af, de vloerplanken vermijdend waarvan ze wist dat die kraakten. Toen ze het huis verliet was ze te opgewonden om het paar ogen op te merken dat haar in stilte nakeek van boven uit het raam.
Louis trof haar zoals gebruikelijk onder de kersenboom in de sinaasappelboomgaard. Soms ging ze daar overdag naartoe, wanneer hij op zijn werk was, en zat daar bedwelmd, terwijl haar zintuigen zijn vibraties opvingen die nog tussen de takken en de bladeren hingen alsof een deel van hem daar nog steeds aanwezig was. Nadat hij haar vurig had omhelsd en gekust, leidde hij haar naar buiten de straat op, waar een auto Idaarstond, als een neergedoken poema zich verschuilend om de hoek. De chauffeur wist waar hij hen heen moest brengen en Audrey zat in Lotus' armen te kijken hoe de mysterieuze nacht voorbijgleed aan de andere kant van het raampje. Zodra ze de stad in reden merkte ze meteen op dat de straten helemaal niet slaperig waren, maar gonsden van drukte. De lichtjes deden haar duizelen en de auto's lieten hun claxons horen, vol ongeduld om hun bestemming te bereiken. De rokerige restaurants waren afgeladen met mensen en muziek weerkaatste door de lommerrijke lanen en plaza's waar stelletjes in de warme gloed van de straatlantaarns hand in hand liepen. Ze kneep in Louis' hand om te laten merken hoe blij ze was dat ze was meegegaan en hij kneep met zwijgende instemming in de hare.
Toen ze Palermo binnenreden veranderde het tafereel volledig. De brede lanen waren teruggebracht tot smalle keienstraatjes die omhoogliepen een heuvel op en uitkwamen op een klein plein met daaromheen restaurantjes en cafeetjes met terrassen op straat, naast de donkere etalages van antiekzaken, die voor de nacht gesloten waren. De auto hield halt en Louis zei tegen de chauffeur dat hij hen na een paar uur weer moest komen ophalen. Ze liepen het plein rond, blij om samen naar buiten te kunnen treden op een plek waar niemand wist wie ze waren en het niemand iets kon schelen. Ze kusten elkaar op de plaza en omhelsden elkaar vervolgens bij de muziek die onder de deur van een oude taveerne door sijpelde. 'Nu gaan we leren hoe we de tango moeten dansen,' zei hij, en hij leidde haar naar de muziek toe. Audrey bleef staan.
'Ken je het hier?' vroeg ze argwanend.
'Ja, ik ben hier al een paar keer eerder geweest, en Vicente verwacht ons,' antwoordde hij.
'Vicente?'
'Je zult Vicente heel aardig vinden, hij is een bijzonder mens.' Hij kuste haar vingers. 'Wees maar niet bang, ik heb je al gecompromitteerd door je hierheen te brengen, dus kunnen we ons net zo goed amuseren.' Hij grijnsde haar toe, en ook dit keer werd ze ontwapend door zijn glimlach. Gewillig liep ze achter hem aan de taveerne binnen.
Vicente herkende Louis onmiddellijk en schuifelde naar hen toe; hij baande zich een weg tussen de vele ronde houten tafeltjes door die vol zaten met rokende gasten. Vicente, een oude man met zilvergrijs haar, kleine bruine ogen en een neus waarmee je een vis kon vangen, trok een joviaal gezicht waaruit sprak hoe graag hij het hun naar de zin wilde maken en hoe gevoelig hij was. Hij stond in Palermo bekend om zijn tangoavonden en goede wijn, en wenkte hen nu hem te volgen naar het achterste deel van het pand, waar hij hun een glas van zijn beste vino tinto gaf, Audrey complimenteerde met haar schoonheid en elegantie, en vervolgens met een ongeduldig knikje aangaf dat zijn vrouw de muziek weer van voren af aan moest laten beginnen. 'De passen zijn in dit stadium niet zo belangrijk,' begon hij, en hij rolde de mouwen op van het witte hemd dat hij onder zijn zwarte vest droeg. 'Je moet de muziek helemaal doorvoelen en je daardoor laten leiden.' Hij sloeg met zijn vuist op zijn borst om zijn woorden kracht bij te zetten en benadrukte het woord 'doorvoelen' door zijn ogen te sluiten. Audrey keek grijnzend op naar Louis, die terugglimlachte, terwijl hij uit haar gezichtsuitdrukking opmaakte dat ze die stap al onder de knie hadden. 'Ga nu dicht naar elkaar toe en houd elkaar vast,' instrueerde hij toen Louis Audrey in zijn armen trok. 'Dichterbij - de tango is een dans van passie. Het is net als de liefde bedrijven.' Audrey bloosde en probeerde haar gezicht te verbergen in Louis' hals. 'Wees maar niet verlegen, senorita, de tango is een sensuele dans, dus laat al je remmingen maar varen en volg je hart.' Hij sloeg weer met zijn vuist op zijn borst. Louis grinnikte en drukte geruststellend een kus op haar slaap.
'Ik volg je hart, Audrey, omdat het het mijne heeft verstrikt,' fluisterde hij in haar oor.
'Dan hebben we geen andere keus dan samen te dansen,' antwoordde ze, en ze begon te bewegen op de aangrijpende klanken van de viool en de accordeon.

In het begin was Audrey zenuwachtig. Elke keer dat ze voelde dat ze tegen Louis' lichaam werd gedrukt, giechelde ze en verstijfde ze, zich ervan bewust dat ze inderdaad een lichamelijke intimiteit deelden die ze nog niet eerder hadden ervaren, en ze waren niet alleen om daar met z'n tweeën van te genieten. Maar toen ze de gecompliceerde passen eenmaal keer op keer hadden herhaald en ze ze ten slotte beheersten, sloot ze haar ogen, zodat ze alleen maar Louis kon voelen en de muziek en de gepassioneerde klanken van haar eigen innerlijke melodie.
In de anderhalf uur daarop leerden Louis en Audrey onder de bezielende leiding van Vicente hoe ze de tango moesten dansen; hij leidde hen met groot plezier door alle passen heen, daarbij passief geassisteerd door zijn gemelijke echtgenote Margarita, die geen enkele keer glimlachte maar wel danste met de behendigheid van een vrouw die twintig jaar jonger was. Nadat ze hadden beloofd dat ze de week daarop terug zouden komen, glipten ze de taveerne uit en het plein op, waar ze weer in eikaars armen vielen en dansten onder de maan die achter de schaduwen te voorschijn kwam, omdat ze graag in praktijk wilden brengen wat ze zojuist hadden geleerd.
'Ik ben dolblij dat we gegaan zijn,' verzuchtte Audrey gelukzalig terwijl ze op de maat dansten van de verre muziek die uit de taveerne kwam.
'Ik heb ervan gedroomd je hier mee naartoe te nemen,' antwoordde hij, en hij liet zijn hoofd op haar haar rusten. 'Ik wist wel dat je het heerlijk zou vinden. Zie je, je bent het theater via de achterdeur uit gegaan, en is het niet leuk?'
'Ik vind het heerlijk me zo vrij te voelen. Niemand kent ons hier. Niemand oordeelt over ons. We zijn gewoon twee vreemden, net als alle anderen, die dansen in onze eigen geheime wereld. Als ik zo dicht bij je ben, heb ik het gevoel dat er niets anders bestaat dan wij tweeën.'
'Je hebt het leven mooi voor me gemaakt, Audrey,' zei hij, weer aangegrepen door die bekende sensatie van melancholie. 'Als kind voelde ik me alleen maar veilig als ik achter de piano zat. Zonder muziek was de wereld grauw en angstaanjagend. Niemand begreep me. Het was alsof ik in een andere dimensie leefde dan alle andere mensen. Ik voelde me een verstotene. Dus trok ik me terug in mijn muziek en gaf het op om contact te onderhouden met mijn familie en hun vrienden. Maar jij, Audrey, hebt me de moed geschonken om lief te hebben. Jij hebt mijn hart geopend en nu zal ik het nooit meer afsluiten, nooit meer. Het zal altijd openblijven, en jij zult er altijd deel van uitmaken. Er is nu geen weg terug meer. Wj horen bij elkaar.' Hij ging een stukje naar achteren, zodat hij omlaag kon kijken naar haar ernstige gezichtje, dat werd verlicht door de gouden gloed van de straatlantaarns. Toen streelde hij met zijn vingers langs haar kaaklijn en kuste haar op de lippen. Omdat ze beseften dat hun tijd bijna verstreken was, klemden ze zich aan elkaar vast met de heftigheid van twee jonge mensen die elkaar jarenlang niet meer terug zullen zien. Maar Louis en Audrey hoefden hun kussen maar voor één dag te bewaren, want de avond daarop zouden ze elkaar weer treffen onder de kersenboom in de sinaasappelboomgaard, en verder dan dat keken ze niet vooruit.

Audrey sloop de trap weer op met licht verende tred, want ze hoorde nog steeds de muziek in haar hoofd. Ze had zich voor het eerst in haar leven vrij gevoeld en op één heerlijke avond zowel van het avontuur als van rebellie geproefd. Het was vroeg in de ochtend en haar kleren roken naar sigaretten, wat nu ze in de schone lucht van haar huis was meer opviel. Stilletjes deed ze de deur van haar slaapkamer open en stapte veilig terrein binnen. Tot haar verrassing lag Isla in haar bed te slapen. Ze deed zo zacht ze kon de deur achter zich dicht, maar Isla sliep met één oor gespitst en wachtte zelfs in haar dromen nog tot haar zuster terug zou komen. Ze sloeg onmiddellijk haar ogen op en ging overeind zitten. 'Waar ben jij geweest?' siste ze opgewonden. Toen glimlachte ze ondeugend. 'Ben je uit geweest met Cecil?'