Hoofdstuk 23

 „Weet je dat zeker?" fluisterde Jonathon, en Hannah trok zich los. Ze balanceerde op het randje van de hysterie.

„Natuurlijk weet ik dat zeker! Dacht je dat ik de man niet zou herkennen die ons vijf keer per week naar school rijdt en terug? O, dit kan niet waar zijn!"

Jonathon keek snel om zich heen, naar de verlaten weg, de dichte bossen, de bomen die wit zagen van de sneeuw en het ijs.

„Kom op, " zei hij dringend. „We moeten terug. Nu! Terug naar huis. "

„Heeft Ray het gedaan?" Hannah was begonnen te huilen en ze kon niet meer stoppen.

Jonathon sloeg zijn arm om haar heen en leidde haar terug naar huis. „Ik weet het niet, " antwoordde hij zacht. „Kom op, opschieten!"

„Ernie moet hier naartoe gekomen zijn om te kijken of alles in orde was met Steffie en mij... "

„Maar waar is hij dan vandaan gekomen? Waar is zijn auto?"

„Hoe moet ik dat nou weten?" Hannah begon luider te praten. „Hij kan hier kilometers vandaan geparkeerd hebben en door het bos zijn komen lopen. Hij had een hekel aan autorijden op zulke wegen, met dit weer. " Ze veegde over haar natte wangen. „Hij was altijd zo aardig en toen hij ons hier afzette, was hij zo bezorgd... "

„Daar moet je nu niet aan denken. "

 „Denk je dat Ray dacht dat Ernie... " Hannah haalde diep adem, niet in staat om haar zin af te maken.

„... jouw nieuwe vriendje was?" vulde Jonathon aan. „En de concurrentie heeft uitgeschakeld?"

„Maar hij kende Ernie, hij wist... "

„Misschien dacht hij niet na. Misschien was hij zo door het dolle heen... "

„Wat doen we met Ernie?"

„We zullen hem moeten achterlaten. "

„We kunnen hem daar toch niet zomaar laten liggen!"

„Wat moeten we anders? We kunnen hem ook niet naar binnen brengen. Het is nu toch te laat, Hannah, hij is dood!"

Hannah barstte opnieuw in tranen uit. Jonathon bleef haar meedogenloos in de richting van het huis duwen.

„Hij moet degene zijn geweest die Steffie voor het raam heeft gezien, " merkte hij op.

„Maar Ernie droeg geen bivakmuts! Steffie zei dat die vent een bivakmuts droeg... "

„Misschien lag die in de kofferbak, " zei Jonathon grimmig. „In zijn zak of onder hem. Of misschien heeft Ray hem meegenomen... "

„Of misschien was Ray degene die de bivakmuts droeg... "

„Laten we er niet meer over praten. We moeten naar binnen. "

„Jij voelt het ook, hè? Je voelt hetzelfde als ik: dat er iets verschrikkelijks met ons gaat gebeuren, met ons allemaal... " „Verdomme, Hannah, hou je kop en ga naar binnen!"

Ze haalde woedend naar hem uit, maar Jonathon greep haar hand. Zijn gezicht vertrok van pijn, en een seconde lang leek het of hij flauw zou vallen.

„Sorry, " fluisterde Hannah. „Ik ben... "

„Schiet nou maar op, " zei Jonathon gespannen. „En niets tegen Steffie zeggen. "

Hannah rende voor hem uit de heuvel op. Ze had juist de voortuin bereikt toen ze een gil hoorde.

„Steffie!" hijgde ze. Ze zag Lance op de veranda staan en Steffies silhouet in de deuropening. Lance droeg iets in zijn armen. Het was groot en vormeloos en zwart...

„Sam!" schreeuwde Hannah.

Tegen de tijd dat ze bij de deur aankwam, was Lance al binnen. Hij legde de hond voorzichtig op het kleedje voor de haard, terwijl Steffie handenwringend en snikkend achter hem stond.

„Hij is dood! Iemand heeft Sam vermoord... "

Hannah durfde niets te zeggen. Ze was bang dat ze zou gaan gillen en nooit meer zou kunnen stoppen. Terwijl Jonathon de kamer binnenkwam, keek ze naar de lange vingers van Lance die langzaam het lichaam van de hond aftastten.

Sam leek niet te ademen. Zijn dikke vacht zat onder het bloed. Toen Lance opkeek en zijn hoofd schudde, sloeg Jonathon zijn armen om Steffie heen.

„Nee, " zei Lance zacht, „hij is niet dood. Maar het scheelt niet veel. "

„Waar heb je hem gevonden?" mompelde Hannah.

„In de garage. "

„Dat kan toch niet, daar hebben we gezocht... "

„In de garage. " Lance wierp haar een donkere blik toe. „Ik weet dat we daar al eerder hebben gekeken, maar daar lag hij. "

Hannah zweeg. Ze zag de snee in Sams zij, die zo diep was dat het bot eronder zichtbaar was. Ze wendde zich af en kneep haar ogen stijf dicht.

„Wat is er met hem gebeurd?" Steffie kon nauwelijks spreken.

Ray! schoot het door Hannah heen. Hiervoor maak ik hem eigenhandig af, zeker weten.

„Sam gaat dood, hè?" snikte Steffie.

Lance legde even zijn hand op haar schouder. „Als het aan mij ligt niet, " zei hij troostend.

Hij keek Hannah aan en gebaarde met zijn hoofd. Gehoorzaam bracht ze Steffie naar de keuken. Ze wilde net zomin toekijken als haar zus, " dus haalde ze boter uit de koelkast en begon brood te smeren tot ze een hele stapel op het aanrecht had liggen. Toen staarde ze naar al het eten en besefte dat ze alleen al bij de gedachte aan voedsel misselijk werd.

„Wat kan er gebeurd zijn?" vroeg Steffie opnieuw. Haar stem klonk dunnetjes.

Hannah moest onmiddellijk aan Ray's auto denken met het lijk van Ernie in de kofferbak. Ze kneep haar ogen dicht zonder te antwoorden.

„Je denkt dat het Ray is, hè?" hield Steffie aan. „Je gelooft niet meer dat hij gewond is. Je denkt dat hij ergens buiten is en probeert wraak te nemen omdat je het hebt uitgemaakt. "

„Ik... " Hannah keek haar zus hulpeloos aan. „Oké. Ik denk dat hij het is. Ja. " Ze aarzelde, schudde haar hoofd en ging langzaam in een stoel zitten.

„Maar waar is hij dan?" Steffie maakte een wild gebaar naar de achterdeur. „Waar kan Ray zich al die tijd verborgen houden? En hoe kan hij Sam zoiets aandoen?"

Hannah herinnerde zich maar al te goed hoe woedend Ray kon worden. Dan was hij voor geen enkele rede meer vatbaar. Ze schudde haar hoofd en staarde uit het keukenraam. „Ik weet het niet. Ik weet het echt niet. "

„Maar je denkt dat het Ray is, " zei Steffie weer. „En niet... " Haar stem stierf weg, en ze keek naar de deur naar de hal.

„Een van de jongens?" maakte Hannah haar zin af. Opnieuw keek ze hulpeloos naar haar zus. Ze probeerde haar stem onder controle te krijgen. „Ik denk... dat een van hen het kan hebben gedaan... kan doen alsof hij ons helpt... ons zover probeert te krijgen dat we hem vertrouwen... "

„Maar wie van de twee?" Steffies stem klonk doodsbang. „Lance? Hij is degene die Sam heeft gevonden... "

„Ik weet het niet!"

„Maar Jonathon is ook buiten geweest. Ik kan gewoon niet geloven dat een van hen Sam pijn zou doen. Het móét Ray zijn. Hij is daar ergens buiten en houdt ons huis in de gaten... houdt ons in de gaten. " Opeens keek ze Hannah met grote ogen aan. „Hannah!"

Hannah schrok zich wezenloos. „Wat is er?"

„Dat... dat hakgeluid dat ik vannacht gehoord heb... "

Hannah's gezicht werd lijkbleek. Ze wendde zich snel af om nog wat brood te smeren.

„Misschien was het wel helemaal geen droom, " jammerde Steffie. „Misschien hakte er echt iemand... "

„Het was wél een droom, " zei Hannah scherp. „Hoor je me? Het was een nachtmerrie! Je bent uitgeput en ziek en... en... "

Ernies lichaam in de kofferbak... Ernie stijf en blauw en dood... Hannah zweeg en probeerde kalm te worden. „Het was een droom, " herhaalde ze kortaf.

Er kwamen tranen in haar ogen, zodat/het witte landschap achter het keukenraam wazig werd. Haar handen trilden en ze voelde zich misselijk. Snel draaide ze zich om en liep de keuken uit, weg van Steffie. Ze ging door de voordeur de veranda op, waar ze ver over de reling ging hangen en de koude lucht tegen haar blote, klamme huid verwelkomde.

Hannah hief moeizaam haar hoofd op.

De sneeuwpop stond stil op het gazon en staarde naar haar.