HOOFDSTUK 17
Hannah's lichaam werd slap toen ze naar het voorwerp staarde. Een boomtak?
Een boomtak zo dik als de arm van een man.
Hannah voelde zich misselijk van opluchting. Ze liep achteruit en staarde naar de vormeloze hopen sneeuw om haar heen. Hij kon overal onder liggen, overal.
Wanhopig draaide ze zich om en liep terug langs de weg, terwijl ze met haar ogen het besneeuwde landschap afzocht.
„Ray!" gilde ze. „Waar ben je?"
Ze durfde niet het bos in te gaan; ze wist dat het vrijwel onmogelijk was de weg te vinden in dit weer. De sneeuw hing als een dichte witte mist in de lucht en vormde een ondoorzichtige, warrelende massa, waar ze slechts met moeite doorheen kon kijken.
Hannah kneep haar ogen samen en staarde naar hun huis. Er stond iemand voor het raam naar haar te gebaren dat ze binnen moest komen. Zuchtend liep ze naar de achterdeur en ging op een keukenstoel zitten om zich uit haar laarzen te worstelen.
Haar ogen gleden langzaam over het aanrecht. Ze zag de biefstukjes die lagen te ontdooien, en begon in gedachten het eten te plannen. Vreemd... er waren maar drie biefstukjes, en ze kon zweren dat ze er vier uit de vriezer had gehaald. Haar eerste gedachte was de schuld op Sam te schuiven, maar toen herinnerde ze zich dat hij er niet was...
Nou ja, dan maakte ze wel wat soep voor zichzelf.
Hannah sloeg haar handen voor haar gezicht en ademde diep in. Ze wilde het liefst in tranen uitbarsten, maar dat kon niet. Het zou niets helpen.
Opeens voelde ze dat er iemand naar haar stond te kijken en ze keek verschrikt op.
„Je moet wat eten, " zei Lance.
„Ja. Ik ga het zo klaarmaken. "
„Ik bedoelde niet dat je het moet klaarmaken, ik wil alleen maar dat je eet. "
Hannah stond op. Ze ritste haar jack los en liet de mouwen langzaam langs haar armen glijden.
Lance zuchtte en sloeg zijn armen over elkaar. „Je kunt niets doen voor Ray. Met dit weer is het onmogelijk om iemand te vinden. " Hij klonk niet boos dit keer, zelfs niet geërgerd.
Hannah keek wantrouwend naar hem op, en hij vervolgde: „Kom gauw naar de kamer, daar is het warm. "
Ze knikte en liep voor hem uit naar de huiskamer, waar Steffie Jonathon alles over Sam zat te vertellen, terwijl hij vanaf de bank met een toegeeflijke glimlach lag te luisteren. Toen Hannah bij het vuur ging zitten, nam Steffie naast haar plaats.
„Vind je niet dat we elkaar beter moeten leren kennen, nu we hier toch met z'n allen vastzitten?" stelde ze voor. Toen Hannah haar hoofd schudde, ging Steffie evengoed verder: „Jij eerst, Lance. "
Lance keurde haar nauwelijks een blik waardig.
Na enkele seconden probeerde Steffie het opnieuw. „Je weet wel... waar je vandaan komt en zo. "
„Ik praat niet graag over mezelf, " zei Lance kortaf.
Steffie staarde hem aan. „O... oké, dan bedenk ik wat anders. Wat doe je als je kampeert?"
Lance keek op en staarde haar lang en zwijgend aan. Hij was duidelijk niet van plan om een woord te zeggen.
Ten slotte haalde Steffie haar schouders op en lachte naar Jonathon. „Oké, en jij?"
„Ik geloof niet dat dit een goed idee is, " onderbrak Hannah haar zus. „Je kunt beter gaan lezen of zo. "
„Lezen kan ik altijd, " zei Steffie. „Ik wil liever hier zitten praten. "
Hannah begreep het wel. Alles was beter dan piekeren over Sam. Of Ray. „Hoe voel je je?" vroeg ze aan Jonathon.
„Och, het gaat wel. " Hij keek haar even aan en glimlachte. „Sorry dat ik zo'n last ben. "
„Doe niet zo maf. " Hannah stond op. „Nou, ik begin maar eens aan het eten. "
In de keuken pakte ze de biefstukjes uit en keek ernaar. Haar maag kwam in opstand bij het zien van het rauwe vlees. Ze leunde tegen het aanrecht en staarde uit het raam naar de dwarrelende leegte.
Langzaam ging ze rechtop staan. Weer moest ze aan Ray denken. Ze was nog steeds ongerust over hem en wist niet wat ze moest denken. Die trui met die rat in de auto... dat had Ray beslist gedaan. Maar waarom had hij zijn auto zo achtergelaten? Had Lance gelijk en was hij echt helemaal doorgedraaid?
Hannah boog haar hoofd en kreunde. Misschien was er inderdaad niets met hem aan de hand. En zij had al die tijd als een gek in de sneeuw staan graven tot haar spieren er pijn van deden en haar lichaam zowat bevroren was...
Ze dwong zichzelf huishoudelijke taken te verrichten, ze wikkelde aardappels in aluminiumfolie, legde ze in de oven en kruidde de biefstukjes. Ze wilde niet naar de anderen teruggaan op dit moment... ze had geen zin om te praten of zelfs maar te denken. Ze voelde zich verdoofd en uitgeput door de angst.
Toen ze hadden gegeten, was het buiten al donker. Hannah en Steffie staken kaarsen en lantaarns aan, terwijl Lance de kachels in de gaten hield. Ze sloten de gordijnen om de warmte binnen te houden en gingen daarna bij het vuur zitten.
„We kunnen het best allemaal hier slapen vannacht, " merkte Lance op. „Met alle deuren dicht, zodat het hier warm blijft. "
Hannah had er weinig zin in om met de twee jongens in één kamer te slapen, maar ze wist dat Lance gelijk had. Nu het buiten steeds kouder werd, moesten ze doen wat ze konden om het binnen warm te houden. Jonathon bood aan op de vloer te slapen, maar Hannah en Steffie wilden daar niets van horen. Hannah maakte opnieuw een tocht naar de garage, dit keer samen met Lance, om slaapzakken te halen. Steffie haalde alle hoofdkussens en dekens van de bedden boven.
Lance ging aan één kant van de haard liggen, Steffie nestelde zich in de stoel met verstelbare rugleuning, en Hannah spreidde haar dekens uit op de vloer bij Steffies stoel.
De minuten kropen voorbij. Vanaf Steffies stoel klonk onderdrukt gesnik, en Hannah wist dat haar zus aan Sam dacht die nu in de ijzige kou buiten was. Hun hond was nog nooit zo lang weg geweest en Hannah vreesde het ergste. Ze voelde een brok in haar keel, maar ze weigerde ook te gaan huilen.
Om haar heen hoorde ze de geluiden van het huis en Jonathons onregelmatige ademhaling als hij zich rusteloos bewoog in zijn slaap. Ze legde haar kussen over haar hoofd om niets te horen, maar de geluiden lieten zich niet uitbannen.
Terwijl ze het kussen weghaalde en naar het plafond staarde, was ze zich plotseling bewust van een beweging bij het vuur. Hannah draaide zich op haar zij en zag Lance nieuw hout erop leggen, in een poging de kamer warmer te krijgen.
Hij kroop naar Jonathon toe. Hannah zag de donkere contouren van zijn hand toen hij Jonathons voorhoofd aanraakte. Jonathon kreunde zachtjes. Lance mompelde iets dat ze niet verstond en aarzelde even. Daarna kroop hij terug naar de andere kant van het vuur, waar hij ging zitten.
„Gaat het goed met hem?" fluisterde Hannah.
Het was even stil. Toen zag ze Lance eindelijk knikken.
De kamer kreunde onder een harde windvlaag en schaduwen speelden over de wanden.
„Kun je niet slapen?" vroeg Hannah weer.
Ze zag Lance's hoofd bewegen.
„Ik ook niet, " zuchtte ze.
Ze rekte zich uit, kroop uit haar slaapzak en ging met een deken om haar schouders bij het vuur zitten. Lance deed alsof hij haar niet zag. Hij leunde achterover en staarde in het duister. Hannah keek naar hem, naar de donkere schaduwen die over zijn haar bewogen... naar de vlammen die in het diepst van zijn ogen werden weerspiegeld.
Ze volgde zijn blik en besefte met een schok dat hij naar Steffie zat te kijken.
„Ze is uitgeput, " zei Hannah snel, in de hoop zijn aandacht af te leiden.
Lance knikte. Zonder zijn blik van Steffie af te wenden, leunde hij met zijn hoofd tegen de muur. „Ze is zo onschuldig, " zei hij zacht.
Hannah moest zich inspannen om hem te kunnen verstaan. „Wat zei je?"
„Zo onschuldig. Die worden altijd gepakt. "
Er viel een stilte. Hannah huiverde. Ze wilde hem vragen wat hij bedoelde, hem het uit laten leggen, maar ze kon geen woorden vinden. Lance zat roerloos als een beeld. Gedempt licht en schaduw speelden over de hoeken van zijn gezicht, maar toch wist Hannah dat hij nog steeds naar Steffie staarde.
Hij fluisterde iets... een woord.
Het klonk Hannah in de oren als 'lief', maar ze was er niet zeker van.
Nog altijd rillend trok ze haar deken dicht om zich heen en keek onrustig de kamer rond. Niet zo lang geleden had ze zich hier veilig gevoeld. Nu was het alsof ze op een volkomen vreemde plek
was, een plek vol verborgen geheimen en gevaren.
„Hij heeft een dokter nodig, " zei Lance zacht. Hannah schrok van zijn stem.
„Wie?" vroeg ze. „Jonathon?"
„Ik ben bang dat het slechter met hem gaat. "
„Weet je het zeker? Hoe weet je dat dan?"
Lance gaf geen antwoord.
Hannah probeerde het nog eens. „Je... je zei dat je in een ziekenhuis had gewerkt. Maar je hebt niet gezegd wat voor soort ziekenhuis. "
Eindelijk bewoog hij zijn ogen. Hij richtte ze op Hannah's gezicht en hield haar blik gevangen, zodat haar hart begon te bonken en ze de kilte in haar aderen voelde.
„Het ergste soort, " antwoordde hij zacht. „Waar niemand ooit beter wordt. " Hij wendde zich niet af. Hij bewoog helemaal niet.
Het was Hannah die uiteindelijk weer ging liggen. Ze gleed in haar slaapzak en keek naar Lance's silhouet tegen de kronkelende vlammen van het vuur.
Ze wist niet of hij had gemerkt dat ze was weggegaan.