Hoofdstuk 22

„Moet je zien, Hannah, " zei Steffie. „Er staat een sneeuwpop buiten. "

Hannah werd met een schok wakker. Ze had over Sam gedroomd, maar ze wist niet meer wat. Verward ging ze rechtop zitten en keek naar Steffie, die voor het raam naar buiten stond te kijken.

„Waar is Jonathon?" vroeg Hannah. „En Lance?"

Steffie haalde haar schouders op. „Weet ik niet. Ik ben net wakker. " Ze klonk schor, alsof ze verkouden ging worden.

Hannah stond op en rekte zich uit. De vloer naast de open haard was leeg; de slaapzakken en dekens lagen keurig opgevouwen op een stapel.

„Wat een enorme sneeuwpop, hè?" zei Steffie weer.

„Laat eens kijken. " Hannah ging naast haar zus staan en keek over de voortuin uit. Het sneeuwde nog steeds, hoewel niet zo hard meer, en er hing een fijne witte mist over alles heen.

„Hij is zeker één meter tachtig, " merkte Steffie vol ontzag op. „En kijk eens, hij heeft een echte uitdrukking op zijn gezicht. "

Hannah knikte langzaam, terwijl er een griezelige kilte door haar heen trok. De sneeuwpop stond met zijn gezicht naar het huis, alsof hij de wacht hield. Zijn zwarte ogen staarden niets ziend voor zich uit, maar toch had Hannah het onheilspellende gevoel dat ze echt konden zien. De mond was een zwarte cirkel, alsof de sneeuwpop een stille kreet slaakte.

Hannah huiverde. „Wat een vreselijk ding. Doe alsjeblieft de gordijnen dicht. "

„Ik weet het niet, ik vind het wel leuk, " wierp Steffie tegen. „Misschien dachten ze dat het ons op zou vrolijken. "

Vrijwel meteen hoorden ze de keukendeur opengaan en de jongens binnenkomen. Hannah liep de hal in en zag hoe Jonathon langzaam naar de tafel hinkte om zijn jack op een stoel te hangen. Lance gooide het zijne op de tafel.

„Leuk gebaar, " zei Hannah droog, en ze staarden haar allebei aan.

„Wat?" vroeg Jonathon.

„Die sneeuwpop. Jullie zijn zeker voor dag en dauw opgestaan?"

De jongens keken elkaar aan. Daarna keken ze naar Hannah.

„Welke sneeuwpop?" vroegen ze in koor.

Hannah had deze ochtend geen geduld. „Kom op, dit is niet leuk. Ik snap echt niet waarom je zoiets kinderachtigs gaat bouwen, terwijl Sam nog steeds zoek is, maar... "

„Wacht eens even. " Jonathon stak zijn handen op alsof hij zich overgaf. Hij zag er uitgeput uit. „We zijn juist naar buiten geweest om Sam te zoeken, in het bos. Wat bedoel je nou eigenlijk?"

„De voortuin, " antwoordde Hannah kortaf. „En ga me nou niet vertellen dat jullie hem niet hebben gezien. "

Opnieuw wisselden de jongens een snelle blik. Zonder een woord te zeggen volgden ze Hannah naar de huiskamer. Ze rukte het gordijn opzij, en met zijn drieën keken ze over het besneeuwde gazon uit.

„Dié sneeuwpop, " zei Hannah.

Jonathon keek verrast naar Lance, die al even verbaasd terugkeek.

Opeens kreeg Hannah het koud van angst. Ze deed een stap naar achteren en liet het gordijn los.

„Ray heeft het gedaan, " fluisterde ze ontzet, en haar handen gingen naar haar keel. „Ray heeft het gedaan, hè? Hij... " Ze staarde naar Lance. Zijn ogen waren toegeknepen, en ze kon het wantrouwen erin lezen.

„Ray?" herhaalde Jonathon. „Waarom zou die een sneeuwpop maken?"

Hannah keek van de een naar de ander. Ze waren allebei weg geweest vannacht...

Er klonk een geluid achter hen, en Steffie kwam de kamer in. Ze snoot haar neus in een papieren zakdoekje. „Toffe sneeuwpop. " Ze probeerde te glimlachen.

De twee jongens mompelden iets onverstaanbaars.

„Hebben jullie Sam gevonden?" vroeg Steffie. Toen ze ongemakkelijk schuifelden en weer wat mompelden, begon haar onderlip te trillen.

„We drinken eerst even koffie en dan gaan we weer naar buiten, " zei Lance.

Hannah volgde hen naar de keuken. Lance zette water op en Jonathon liet zich op een stoel vallen. Zijn gezicht zag krijtwit.

„Je moet niet meer mee naar buiten gaan, " begon Lance, maar Jonathon keek hem kwaad aan.

„Ik ga wel. "

Hannah keek de keuken rond. Steffie stond in elkaar gedoken in de deuropening, hoestend. Jonathon hing op zijn stoel, bleek en zwak. Lance staarde naar het fornuis. Zijn gezicht was donker en bedachtzaam, klaar om te snauwen bij de geringste aanleiding...

We storten allemaal in, dacht ze. Eén voor één...

„Ik ga Sam zoeken, " kondigde Steffie ineens aan.

Hannah schudde haar hoofd. „Nee, " zei ze kortaf, „je bent al verkouden. Het laatste wat we kunnen gebruiken, is dat je longontsteking krijgt. Ik ga wel. "

Voordat iemand haar tegen kon houden, pakte Hannah zich in en rende het huis uit. Ze had het gevoel dat ze zou exploderen, ze moest eruit. Met diepe teugen ademde ze de ijskoude lucht in en rende naar de voortuin, waar ze naast de sneeuwpop bleef staan. Ze keek naar het reusachtige ronde hoofd en rilde onbeheerst.

De sneeuwpop staarde terug.

Hannah liep er omheen. Zijn lichaam was gigantisch, drie enorme sneeuwballen bovenop elkaar, met een reusachtig hoofd. Iemand had een schep in zijn rug gestoken. Het blad sneed dwars door zijn lichaam en de steel stak omhoog, stijf en recht als een ruggegraat. Het had iets verontrustends, vond Hannah, al wist ze niet goed waarom. Ze deed een paar stappen achteruit en keek eens goed naar zijn gezicht. Blokken sneeuw en houtschilfers, maar op de een of andere manier leek de sneeuwpop haar echt aan te kijken, alsof hij leefde...

Hannah rilde en draaide zich om. Ze liep de oprijlaan af. „Sam!" schreeuwde ze, hoewel ze wist dat hij haar niet kon horen.

Ze was blij dat ze buiten liep, in het huis kreeg ze steeds meer het gevoel dat ze in de val zat. Ze wilde dat ze iets kon doen, maar wat? Hulp halen zou nooit lukken. Ze zou doodvriezen voordat ze hulp had gevonden. Maar wat als ze hier bleven? Ze waren van de buitenwereld afgesneden. Geen licht, geen telefoon, geen radio, geen... " Radio!

Hannah wankelde bijna door het bedwelmende gevoel van opwinding. Ray's auto was onbruikbaar, maar soms had hij zijn draagbare radio bij zich -vooral als hij een weekend weg ging.

Ze bleef staan en haalde diep adem. Op hetzelfde ogenblik werd er een hand op haar arm gelegd. Met een gil sprong ze achteruit.

„Ik ben het, " zei Jonathon.

„Idioot, ik schrik me dood, " schreeuwde Hannah. Ze had haar zelfbeheersing verloren en dat wist ze, maar ze kon niet ophouden met schreeuwen. „Snap je niet wat hij met ons doet? Hij speelt met ons! Hij komt steeds dichterbij. Nog even en dan... "

Jonathon greep haar vast en schudde haar door elkaar. Haar woorden bleven in haar keel steken, en ze keek verbaasd naar hem op.

„Waar heb je het over?" riep Jonathon. „Kom op, hou daarmee op!" „Je weet wel... " Hannah ademde moeizaam. „Je weet wel wat ik bedoel. "

„Dat weet ik niet!" Hij schudde haar nog een keer door elkaar, trok haar toen naar zich toe en hield haar stevig in zijn armen. „Hannah, hou alsjeblieft op. Niemand zal jou of Steffie iets aandoen zolang Lance en ik hier zijn - snap je dat nou nog niet?"

„En waarom hebben jullie die vent dan gisteravond niet om het huis zien sluipen?" vroeg Hannah beschuldigend. „Waarom hebben jullie niet gezien dat hij door het raam naar Steffie stond te kijken?"

Jonathon deed zijn mond open en weer dicht. Hij haalde hulpeloos zijn schouders op en deed een stap achteruit.

„Het is... " Hij zocht naar woorden. „Het is... Sorry, oké? Maar er is niets gebeurd. "

„Deze keer niet, nee!" Hannah schreeuwde bijna weer tegen hem. „Maar de volgende keer?"

Ze liep de tuin door naar de weg, in de richting van Ray's verlaten auto.

„Hé!" brulde Jonathon. „Waar ga je heen?"

„Een radio halen!"

„Maar de accu is leeg. "

Hannah kwam bij Ray's auto aan en begon de stuifsneeuw die tegen het portier lag weg te graven. Na enkele minuten dook Jonathon naast haar op en begon haar te helpen.

Nadat ze een tijdje hadden gegraven, verbrak hij de stilte. „Kun je me misschien ook vertellen waarom we dit doen?"

„Ray heeft vaak een radio in zijn auto, " legde

Hannah ongeduldig uit. „Ik herinner me niet dat ik er gisteren een gezien heb toen ik hier was, maar... " Ze beet op haar lip, „maar ik heb ook niet echt op de achterbank gekeken. Misschien heeft hij hem daar gelegd. "

Eindelijk hadden ze genoeg sneeuw weggeruimd, en Jonathon probeerde de hendel van het portier.

De deur bewoog niet.

„Shit! Hij zit natuurlijk vastgevroren!" Hannah kwam naast hem staan en trapte een paar keer hard tegen het portier. „Oké, probeer het nog maar eens. "

Jonathon trok opnieuw aan de hendel. Deze keer ging het portier open en Hannah kroop naar binnen. Ze zocht op de stoelen en de vloer.

„Niets, " zei ze uiteindelijk met een zucht. „Er is hier niets. "

„En de kofferbak?" vroeg Jonathon. „Kan hij hem in de kofferbak hebben gelegd?"

„Zelfs als dat zo is, krijgen we die nooit open. " Hannah pakte de hand die hij haar toestak en kroop weer naar buiten.

„Als we een breekijzer hebben, kan ik de kofferbak misschien open wrikken. "

„Echt waar?" Hannah keek naar Jonathon terwijl hij tegen de auto leunde. Ze zag dat hij rilde, hoewel hij probeerde het voor haar te verbergen, en de pijn stond in diepe lijnen in zijn gezicht gegrift. „Wacht jij maar hier, " stelde ze voor. „Dan ga ik Lance halen en proberen iets te vinden dat we kunnen gebruiken. "

„Hé, ik ben niet invalide, hoor. " Verontwaardigd liep Jonathon om de auto heen naar de achterkant. Hannah zag hem naar de kofferbak staren en met zijn vingers langs de rand van de klep strijken. Hij keek haar fronsend aan.

„Wat is er?" vroeg Hannah.

„Vreemd. Het lijkt wel of hij niet goed dicht zit. "

„Maar hij zit wel vastgevroren?"

„Ja. Misschien kunnen we er een paar keer op slaan, zodat hij losschiet. Die methode werkte bij het portier tenminste goed. "

Hannah's gezicht klaarde op. Ze gaf een paar flinke rammen op het kofferdeksel en probeerde daarna haar vingers onder de klep te krijgen, maar het lukte niet.

„Zit hij nog steeds vast?"

Hannah knikte en Jonathon draaide zich om. „Ik ga terug naar het huis om iets te halen. "

Hannah hoorde hem nauwelijks. Ze balde haar vuisten en ramde overal op de klep. Haar handen prikten en ze vloekte zachtjes, maar ze hield vol.

Opnieuw wurmde ze haar vingertoppen in de spleet onder de klep en trok. Tot haar verbazing voelde ze dat hij een beetje meegaf.

„Jonathon?"

Ze trok nog een keer, en de klep ging langzaam open.

„Jonathon, ik geloof dat ik hem heb!"

Het eerste wat Hannah zag, was een stapel oude dekens.

Ze stak haar handen in de kofferbak om ertussen naar de radio te zoeken. Haar hand raakte iets kouds en stevigs, en met een frons gooide ze de dekens opzij om te zien wat het was.

Het was een gezicht dat ze herkende.

Een gezicht dat blauw was van de kou. Blauw en koud en dood...

Terwijl Hannah gilde, greep iemand haar van achteren vast. Ze draaide zich om en zag Jonathon langs haar heen in de kofferbak kijken, zijn ogen groot van ontsteltenis.

„Wie... " begon hij, maar Hannah viel hem al in de rede.

„Het is Ernie, " riep ze. „Ernie Metzer, onze buschauffeur!"