Hoofdstuk 21
„Jezus, Lance. " Jonathon hield een hand op zijn hart en leunde tegen de muur, terwijl Lance als bevroren in de deuropening bleef staan en naar hen terugstaarde. „Wat is er?" vroeg hij.
„Heb je buiten iets gezien?" wilde Jonathon meteen weten. En bij het zien van Lance's verbaasde gezicht, voegde hij eraan toe: „Steffie zag iemand door het raam naar binnen kijken. "
„Door het raam?" Lance fronste zijn wenkbrauwen.
„Voetsporen, " riep Hannah ineens. „Hij moet voetsporen hebben achtergelaten! Zo snel verdwijnen die toch niet, hè?"
Ze wilde naar buiten rennen, maar Steffie greep haar vast. „Nee! Niet weggaan!"
Een moment keken Jonathon en Hannah elkaar aan.
„Ik had haar nooit alleen moeten laten, " gaf Jonathon toe, maar Hannah volgde Lance al naar buiten.
„Daar heb je ze, " wees Hannah triomfantelijk, toen ze de vage indrukken onder het raam in het oog kreeg.
„Wat ervan over is, ja. " Lance ging op zijn hurken zitten en bekeek de sporen van dichtbij.
„Net als bij de houtstapel, " mompelde Hannah.
Lance keek haar scherp aan. „Wat?"
„De houtstapel. Ik heb sporen gezien bij de houtstapel, maar die waren helemaal vervaagd. Alsof iemand expres had geprobeerd ze uit te wissen. "
„Dat kan ook door de wind komen. Het kunnen zelfs mijn voetsporen zijn. "
Hannah keek hem verbaasd aan. „Hoezo?"
„Ik ben een paar keer hierlangs gelopen op zoek naar Sam. Hoor eens, we zijn allemaal door de hele tuin gelopen. Er zijn overal voetsporen. Zelfs Jonathon is buiten geweest... "
Hannah draaide zich om en ging weer naar binnen. Ze wist niet meer wat ze ervan moest denken.
Steffie keek op vanuit haar stoel toen Hannah haar jack uittrok. „Hebben jullie iets gevonden?" vroeg ze hoopvol.
Hannah schudde haar hoofd.
„Er waren inderdaad voetsporen bij het raam, ' zei ze somber. „Van iedereen zo ongeveer. "
Toen Steffie teleurgesteld onderuit zakte, zei Hannah: „Steffie... weet je heel zeker dat je iets hebt gezien?"
„Geloof je me soms niet?" Tot Hannah's verbazing sprong Steffie kwaad overeind. „Wat mankeert jullie? Waarom doen jullie steeds alsof er niks aan de hand is. Sam is weg, en ik heb iemand voor het raam gezien! Waarom gelooft niemand me?"
„We geloven je wel, " verzekerde Jonathon haar vlug. „Hoor eens, we staan allemaal onder zware druk en... " Hij zweeg even toen Lance binnenkwam. „Het eerste dat we moeten doen, is Sam zoeken, " ging hij toen verder.
„Je hebt gelijk, " zei Steffie met trillende stem. „Sam kan daarbuiten wel ergens liggen dood te gaan!"
„O, Stef. " Hannah greep haar hand vast. „Kom op, hé. Sam gaat niet dood en we vinden hem wel. Echt. Lance en ik gaan nu meteen weer naar buiten en... " Haar stem stierf weg toen ze aan het hondenhok dacht; door alle opwinding was ze de vreemde geur vergeten. Ze verstijfde langzaam en wierp een blik naar Lance. Weer verbaasde ze zich over zijn opmerkzaamheid, want hij had de deur al open gedaan en knikte naar haar terwijl hij weer naar buiten ging.
Steffie keek Hannah hoofdschuddend aan. „Wat gebeurt er toch allemaal?"
Hannah haalde haar schouders op en forceerde een glimlach. „We vinden Sam wel. "
Maar ze vonden Sam niet.
„Het is inderdaad bloed, " mompelde Lance toen Hannah achter hem bij het hondenhok liep te ijsberen.
„Is hij... ?"
„Nee. " Lance kroop weer naar buiten. Zijn gezicht stond grimmig. „Sam is hier niet. Maar waar dit bloed ook van is, er is nogal veel van. "
Ze kamden nog een half uur lang de omringende bossen en velden uit, maar van Sam was geen spoor te bekennen.
Met een ellendig gevoel volgde Hannah Lance terug naar huis, niet wetend wat ze tegen Steffie moest zeggen. Maar toen Steffie hun gezichten zag, wist ze al genoeg. Ze trok zich terug in een hoek en staarde moedeloos naar de muur.
Voor de tweede keer aten en sliepen ze bij het vuur. Hannah wist Steffie zover te krijgen dat ze hamburgers klaarmaakte, maar niemand scheen honger te hebben.
Ze hadden ook geen van vier veel te zeggen. De wind huilde om het huis, en ze hielden de kachels aan. Er viel een ongemakkelijke stilte toen ze allemaal in hun geïmproviseerde bedden lagen en probeerden te slapen.
Jonathon stond erop dat Steffie de bank nam. Hij ging op de vloer naast Lance slapen, terwijl Hannah zich naast de bank uitstrekte om dicht bij Steffie te zijn.
Hannah lag lang wakker. Een gevoel van naderend onheil bekroop haar. Het was bijna alsof er een zesde zintuig in het spel was, waardoor ze op haar hoede was. Wachtend. Maar waarop?
Toen ze eindelijk in slaap viel, had ze vreemde en verontrustende dromen. Hannah lag boven in haar eigen bed, en Steffie probeerde haar wakker te maken. Ze was doodsbang, en zei: 'Er staat iemand voor de deur!' En Hannah gilde: 'Ga weg!', maar er bleef steeds iemand kloppen...
Met een gil schoot Hannah overeind. Ze trilde over haar hele lichaam en was nat van het zweet. Ze wist niet hoe lang ze had geslapen.
Op de achtergrond hoorde ze Steffie huilen. Angstig tastte Hannah langs de bank, maar die was leeg. Ze volgde de geluiden naar de keuken, waar ze haar zus aantrof die leunend tegen het aanrecht door het raam naar de vallende sneeuw stond te kijken.
„Steffie?" fluisterde Hannah.
Zo half en half verwachtte ze dat Steffie slaapwandelde, dat deed haar zus wel vaker. Ze was dan ook verbaasd toen ze Steffies stem hoorde.
„Heb je het ook gehoord?"
„Wat?"
„Die geluiden. "
Hannah luisterde. Ze hoorde niets. „Waarom ben je eigenlijk op?" vroeg ze.
„Ik ben jou gevolgd. "
„Mij?" Hannah kreeg kippenvel toen haar zus vervolgde: „Ik werd wakker, en jij was in de hal. Tenminste, ik dacht dat jij het was. Je riep me. Je zei: 'Steffie, kom mee... ' Dus dat deed ik. "
Hannah's bloed stolde in haar aderen. Langzaam schudde ze haar hoofd.
„Ik zag je de keuken in gaan, " vervolgde Steffie. „Daarom ben ik hier. "
Hannah pakte haar arm. „Laten we weer naar bed gaan. "
„Maar heb je het niet gehoord?" vroeg Steffie weer. „Je moet het hebben gehoord... "
„Waar zijn de jongens?" onderbrak Hannah haar zus. „Waar zijn Jonathon en Lance?"
Steffie haalde haar schouders op. „Weet ik niet. Misschien hebben zij die geluiden ook gehoord. "
„Wat waren het dan voor geluiden?"
„Je weet wel, " mompelde Steffie. „Het klonk als... gehak. "
Hannah lag verstijfd in haar slaapzak en bewoog zich niet, om Steffie niet wakker te maken. Ze had haar zus ten slotte zover weten te krijgen dat die terugging naar de bank, en nu kon ze aan Steffies diepe ademhaling horen dat ze sliep. Op de vertrouwde geluiden van het huis en het geknetter van het vuur na, was het stil in de kamer. Hannah staarde naar de schaduwen op de muren en dacht voor de zoveelste keer terug aan Steffies woorden.
Hoeveel tijd was er verstreken sinds iemand Steffie had meegelokt? Hannah had geen idee. Ze luisterde ingespannen en wachtte.
Waar waren de jongens? Ze had ze niet horen opstaan of de kamer uit horen gaan. Waren ze nog ergens in huis of waren ze buiten? Er ging een langzame, koude rilling door Hannah heen. Ze dacht aan de gedaante voor het raam, het donkere silhouet naast de oprijlaan, Ray's verlaten auto, de vermiste bijl, Sam...
Hannah drukte haar gezicht in haar kussen en vocht tegen haar tranen. De kans dat ze Sam levend zouden vinden, werd steeds kleiner.
Waar bleven ze toch?
Het gevoel dat er iets verschrikkelijk mis was, kwam ineens met volle hevigheid terug en verlamde haar. Wat konden de jongens in godsnaam voor reden hebben om allebei weg te zijn midden in de nacht?
Ineens hoorde Hannah de keukendeur zachtjes kraken. Jonathon? Lance? Ze deed haar mond open om te roepen, maar de woorden bleven in haar keel steken. Stel je voor dat ze het niet waren. Stel je voor dat het die man was die door het raam naar binnen had gekeken. Stel je voor dat het Ray was of de moordenaar of...
Haar hart explodeerde bijna.
Er kwamen voetstappen door de keuken, door de hal. Langzaam en zacht.
Steffie kreunde in haar slaap, en Hannah besefte dat ze zich aan haar dekens vastklampte alsof haar leven ervan afhing, terwijl ze ingespannen het donker in tuurde. De deuropening werd donker. Er stond iemand naar binnen te kijken.
„Alles oké, " klonk het fluisterend. „Ze slapen nog. "
Nu bewogen twee schaduwen zich voorzichtig door de kamer en gingen voor het vuur zitten.
Hannah lag ongecontroleerd te trillen. Steffie bewoog zich en kreunde weer.
„Ze hebben het niet gehoord, " fluisterde een andere stem.
Hannah hoorde hoe hun lichamen zich langzaam uitstrekten op de vloer. Daarna klonk het zachte geluid van dekens die op hun plaats werden getrokken...
Niet lang daarna hoorde Hannah aan hun diepe ademhaling dat Lance en Jonathon sliepen. Zelf lag ze nog te trillen, haar hart bonkend van het voorgevoel dat er iets verschrikkelijks ging gebeuren.