HOOFDSTUK 13

Met grote ogen staarde Hannah naar de vernielde beer. Dit was krankzinnig... Wie deed er nou zoiets?

Ze voelde dat Lance haar even beetpakte om haar te ondersteunen.

„Hoe... hoe kan dit... " stamelde ze, maar toen ze hem wilde aankijken, draaide Lance zich om en liep naar het raam. „Weet je vriend welke kamer van Steffie is?" vroeg hij.

„Ja, natuurlijk. Ray is hier vaak geweest. "

„Dus hij kan hem niet met de jouwe hebben verward?"

Hannah schudde haar hoofd.

„Ook niet van buitenaf?"

„Wat bedoel je daar nou weer mee?"

„Hij kan op de een of andere manier naar binnen zijn geklommen toen er niemand in de buurt was. "

Hannah' s hart ging wild tekeer. „Dat is onmogelijk. Er is de hele tijd een van ons in huis geweest, toch?"

„Maar niet boven, " bracht Lance haar in herinnering. „En we weten niet wanneer dit is gebeurd. "

„Steffie heeft zich hier vanmorgen toch aangekleed? Toen had ze het moeten merken. "

„Nee. Alleen als ze de deken open had geslagen. "

Hannah staarde hem aan. „Bedoel je... "

„Een kleine verrassing voor Steffie... onder de dekens. " Lance vertrok zijn lippen tot een humorloze grijns. „Het zou kunnen dat Ray jou via Steffie probeert te pakken. "

Hannah kon het allemaal niet meer bevatten. Ze liet zich op een stoel zakken en verborg haar hoofd tussen haar handen. Ineens schoot haar iets te binnen en ze keek met een ruk op. „Wat moest jij hier?"

„Ik zocht die extra dekens waar je het over had. " Lance zweeg even en voegde er toen aan toe: „Zodat jij het niet hoefde te doen. "

Hannah staarde weer naar de vloer. „Maar hoe heb je... "

„Ik wou die deken pakken, " Lance wees met zijn kin naar Steffies bed, „omdat ik verder nergens dekens zag liggen. "

Hannah keek naar de teddybeer. „Het is haar lievelingsbeer, " zei ze met trillende stem.

„Wist hij dat?"

„Weet ik niet. Het is niet moeilijk om erachter te komen, want hij ligt altijd op haar bed. " Woedend sprong ze overeind. „Het kan Ray niet zijn geweest! Hoe moet hij hier binnen zijn gekomen?"

Lance keek uit het raam naar de tuin beneden. „Heeft hij een sleutel?"

Hannah huiverde. „Zou kunnen, " antwoordde ze mistroostig. Ze ving de blik op die Lance haar toewierp en legde uit: „Hij heeft de mijne een keer gebruikt toen we de stad uit waren, zodat hij af en toe kon controleren of alles in orde was. Misschien heeft hij een extra sleutel laten maken voordat hij hem aan me teruggaf. "

„Tja... hij kan ook hebben ingebroken, " mompelde Lance. Hij boog zich dichter naar het raam toe en bekeek de dakgoot eronder. „Of hij is naar binnen geklommen. Er staan bomen vlak bij het huis. Je kunt ook via de veranda klimmen, dat lijkt me niet zo moeilijk. En met die sneeuw zijn alle sporen in een mum van tijd verdwenen. "

„Maar wanneer dan? En hoe wist Ray dat de kamer leeg zou zijn?"

Het was een tijdje stil.

„Misschien wist hij dat niet. Misschien dacht hij dat Steffie hier zou zijn, " antwoordde Lance langzaam.

Doodsbang staarde Hannah hem aan.

Ze draaiden zich allebei om toen de achterdeur beneden dichtsloeg. Hannah liep naar de teddybeer, aarzelde, en pakte hem toen op.

„Geef eens hier. " Met een ruk trok Lance de ijspriem eruit. Er kwamen stukjes vulling mee.

„Ik verzin wel iets, " zei Hannah bibberig, terwijl ze de beer onder haar arm stopte. „Als ik tegen haar zeg dat Sam hem te pakken heeft gehad, zal ze het niet zo erg vinden. "

Ze haastte zich naar haar eigen kamer en gooide de beer in haar kast. Tegen de tijd dat ze in Steffies kamer terugkwam, had Lance de dekens rechtgetrokken en stond hij weer bij het raam.

„Hé, waar hangt iedereen uit?" Steffie verscheen in de deuropening en keek hen verbaasd aan. „Wat is er aan de hand?"

„We... " Hannah opende gauw een la en haalde er een stapel dekens uit, „eh... we kwamen dekens halen. Dan kan Jonathon beneden op de bank blijven liggen. "

„Oké, " zei Steffie. „Heeft er iemand honger?"

Hannah moest niet aan eten denken. „Ja. Maak die hotdogs maar klaar. "

„Die neem ik wel, " zei Lance, en hij nam de dekens van Hannah over. Ze keek hem na toen hij samen met Steffie de trap afliep.

Misschien dacht hij dat Steffie hier zou zijn...

Hannah had het steenkoud. Ze keek nerveus om zich heen, half verwachtend dat Ray plotseling uit het niets zou verschijnen.

Ze probeerde zich te herinneren wat er sinds de vorige dag allemaal was gebeurd. De vorige dag? Was het nog maar vierentwintig uur geleden dat Steffie en zij uit school waren gekomen, alsof alles doodnormaal was?

Sinds die tijd hadden ze allemaal, zij en Steffie en Jonathon en Lance, wel een keer de gelegenheid gehad om Steffies kamer binnen te glippen...

En ik weet zeker dat ik Lance vanmorgen uit mijn slaapkamerraam heb zien kijken, ook al ontkent hij het...

Hannah fronste haar voorhoofd en liep de trap af.

Zou Ray echt zo ver gaan om wraak op haar te nemen? Als ze eerlijk was, moest Hannah toegeven dat hij dat inderdaad zou doen. Als Ray kwaad was, deinsde hij nergens voor terug.

Ze liep de keuken in met een gevoel alsof ze een robot was die geprogrammeerd was om normaal te doen.

„Ben je nog overstuur over Ray?" Steffie keek op van de gootsteen toen Hannah langsliep.

Overdonderd staarde Hannah terug. „Waar heb je het over?"

Steffie haalde haar schouders op. „Je weet wel. Dat je het uitgemaakt hebt. Zo kijk je altijd als hij je van streek maakt. "

Hannah voelde zich steeds ongelukkiger worden. „O ja? Nee, het gaat niet om Ray. Het is... " Ze kon niets bedenken. Haar stem stierf weg.

„Het gaat dus wel om Ray, " constateerde Steffie zuchtend. „Je hebt zeker terug zitten denken aan al die keren dat hij heeft gezegd dat hij van je hield en niet zonder je kon. "

„Zoiets, ja, " mompelde Hannah in de hoop dat Steffie erover op zou houden.

„Die rotzak. " Steffie fronste haar voorhoofd. „Ik ben altijd een beetje bang voor hem geweest. " Ze keek uit het keukenraam en vervolgde: „Het is misschien maar goed dat het weer zo slecht is. Hem kennende, zou hij anders hierheen komen en proberen binnen te dringen of zoiets. "

Hannah probeerde een rilling te onderdrukken. Ze schraapte haar keel. „Je haalt je ook altijd de raarste dingen in je hoofd. Maak die hotdogs nou maar klaar, dan ga ik kijken hoe het met Jonathon is. "

Ze was blij dat ze kon ontsnappen. Voor de deur van de huiskamer aarzelde ze even. Ze had geen idee wat ze binnen aan zou treffen.

Jonathon lag met zijn ogen dicht op de bank. Hij zag erg bleek en verroerde zich niet. Lance had een paar kussens onder zijn been gelegd en hem met een deken toegedekt.

In de veronderstelling dat hij sliep, wilde Hannah weglopen, maar Jonathon deed ineens zijn ogen open. Hij staarde haar aan, en glimlachte.

Hannah zag zijn broek over de rug van een stoel hangen, met zijn trui er opgevouwen bovenop. Het vuur knetterde zachtjes en wierp schaduwen over zijn verwarde haar en de vermoeide lijnen in zijn gezicht.

Jonathon klopte op de rand van de bank. „Durf je naast me te zitten, ook al ben ik niet gekleed?" vroeg hij.

Hannah lachte. „Doe niet zo maf. Ik heb een broer, weet je nog? Ik ben wel wat gewend. "

„Maar, " plaagde Jonathon, „mij ken je amper. "

„Ik zal zo mijn vaders ochtendjas even halen, " beloofde Hannah. „Of mijn nachthemd, als je dat liever wilt. Hoe voel je je?"

„Geweldig. Laten we een hardloopwedstrijd houden. "

„Wil je wat eten?"

„Liever niet. "

„Steffie wil hotdogs roosteren in het haardvuur. Vind je dat goed?"

Jonathon grijnsde. „Waarom vraag je dat aan mij? Het is jullie huis. "

„Ja, maar momenteel is het jouw ziekenkamer. " Hannah keek naar de deken die over zijn been lag. „Deed het pijn?" vroeg ze zacht.

„Het was voorbij voor ik het wist. "

„Echt?"

„Nee, het deed ontzettend pijn. "

„Ik heb je geen kik horen geven. "

„Ik had een prop in zijn mond gestopt, " zei Lance, die de kamer binnenkwam. Toen Hannah hem verontwaardigd aankeek, haalde hij zijn schouders op. „Sorry. Galgenhumor. "

„Hij heeft geen prop in mijn mond gestopt, " stelde Jonathon haar gerust. „Je hebt me niet gehoord omdat ik de hele tijd een kussen tegen mijn gezicht heb gehouden. "

Hannah kreeg ineens de neiging om te lachen. Ze keek op hem neer en voelde allerlei tegenstrijdige emoties door zich heen gaan.

Lance liep naar de haard en porde het vuur op. „Jonathon moet rustig op krachten komen, " zei hij met zijn rug naar hen toe. „Hij heeft veel bloed verloren en als hij niet voorzichtig is, heeft hij zo een infectie te pakken. "

„Wat een positieve prognose, " zuchtte Jonathon. „Ik voel me gelijk een stuk beter. " Toen Lance zich omdraaide om weg te gaan, pakte Jonathon hem bij zijn arm. „Bedankt, " zei hij.

Lance keek zwijgend op hem neer. „We zijn nu quitte, " merkte hij kalm op en hij liep de kamer uit.

Even bleef het stil. Hannah klopte Jonathon zachtjes op zijn schouder. „Lance heeft gelijk dat je weer op krachten moet komen, " zei ze. „Probeer in ieder geval wat te eten. "

De blik die hij haar toewierp, was zo meelijwekkend dat ze moest lachen. „Oké, geen hotdogs. Maar ik weet zeker dat we nog biefstuk in de vriezer hebben. Rood vlees is toch goed voor je, of niet?"

„Als jij het zegt. "

„Probeer wat te rusten. Ik kom straks weer terug. "

Jonathon knikte. Hij sloot zijn ogen en Hannah glipte de kamer uit. Ze hoopte dat hij zou slapen terwijl ze weg was.

Op de keldertrap aarzelde ze even en scheen met haar zaklantaarn in de hoeken, kwaad omdat ze bang was. Ze dwong zichzelf naar beneden te gaan en vond algauw de biefstuk. Hannah pakte vier stukjes en bracht die naar de keuken. Toen trok ze haar jack aan en ging naar buiten.

Ray. Hoe ze ook haar best deed, ze kon hem maar niet uit haar hoofd zetten: zijn vreselijke dreigementen, de dode rat in de auto en Steffies beer... Hannah liep in de felle sneeuwstorm tussen de dichte struiken door aan de achterkant van het huis. Hier en daar kwam de sneeuw zelfs tot aan de ramen van de eerste verdieping.

Zou Lance gelijk hebben? Zou Ray inderdaad naar Steffies raam geklommen zijn?

Onder het raam van haar zus bleef ze staan en bekeek het dak. Lance had gelijk, het was niet moeilijk om naar boven te klauteren. Er waren genoeg plaatsen waar je je aan vast kon houden. En zelfs als de indringer lawaai maakte, zou niemand het merken, dacht Hannah grimmig. Het oude huis kraakte en kreunde de hele tijd.

Opeens moest ze het weten. Ze moest zeker weten of het mogelijk was om naar Steffies raam te klimmen, ze wilde met eigen ogen zien of er sporen waren achtergebleven.

Hannah keek snel om zich heen of er iets was dat ze als opstapje kon gebruiken. De picknicktafel was tegen het huis geschoven en afgedekt voor de winter, maar Hannah trok hem weer te voorschijn en klom erop. Als ze zich zo ver mogelijk uitrekte, kon ze net bij de rand van het afdak van de veranda. Ze maakte een sprongetje en greep zich vast, maar ze slaagde er niet in zich omhoog te slingeren. Teleurgesteld liet Hannah de rand weer los en probeerde te bedenken wat ze zou doen.

Ineens kreeg ze een ingeklapte tuinstoel in het oog, in een hoek van de veranda. Ze klapte hem open en zette hem op de picknicktafel. Daarna klom ze erop en slingerde zich op het dak.

Het was veel gladder dan het er uitzag. Schuin op het dak liggend vervloekte Hannah zichzelf om haar stomme idee. Ze hield haar adem in en schoof langzaam zijwaarts tot ze een boomtak kon pakken. Ze trok zich naar de stam toe, hield hem stevig vast en begon te klimmen.

Het viel niet mee om naar boven te klauteren, de takken waren koud en glad, maar ze dwong zichzelf verder te gaan tot ze de dakgoot onder Steffies raam bereikte. Voorzichtig ging ze erop staan. Ze boog zich dicht naar het raam toe en probeerde door de dikke lagen ijs heen naar binnen te kijken.

Alles was donker. Het was vrijwel onmogelijk iets te onderscheiden in de kamer. Hannah liet haar blik naar beneden glijden en kreeg de schrik van haar leven.

Het scharnier van het raam was kapot.

Alsof iemand het had losgewrikt, in een poging om binnen te komen.

Of had het altijd zo gezeten?

Toen Hannah zich er dichter naartoe boog, zag ze kleine rode druppeltjes die waren vastgevroren aan de rand van het raamkozijn, vermengd met de kleverige sneeuw.

Bloed?

In paniek deinsde Hannah achteruit en even vergat ze dat ze op een smalle dakgoot stond. Een seconde lang sloeg ze wild om zich heen, toen verloor ze haar evenwicht. Ze had niet eens de tijd om te gillen. Haar voeten gleden weg.

In paniek greep ze naar de dakgoot. Ze klemde haar vingers er omheen en bleef hangen, met haar voeten bungelend onder zich.

De dakgoot was ijskoud en glad. Hannah hield zich met alle kracht vast, maar ze kon niet verhinderen dat haar vingers begonnen weg te glijden...