HOOFDSTUK 16
„De auto die dwars op de brug stond? Die wegreed toen jij van de brug was gestort?" vroeg Hannah geschokt. „Was dat Ray's auto? Weet je dat zeker?"
Jonathon knikte. „Lance zei dat de bestuurder helemaal was ingepakt, maar wat hij van zijn gezicht kon zien... "
„Dan kan hij er niet echt zeker van zijn, " zei Hannah bijna uitdagend.
Jonathon keek haar verwonderd aan. „Waarom verdedig je Ray toch de hele tijd?" wilde hij weten. „Na alles wat hij gedaan heeft?"
„Ik... " Hannah zweeg. Ze wist niet waarom. Misschien kwam het door al die maanden dat ze zich had afgevraagd waarom ze alles van Ray pikte en er achter probeerde te komen waarom ze hem zo hard nodig had. Ze keek op Jonathon neer en haar gezicht werd zachter... verdrietig. „Ik weet het niet, " zei ze (en slotte.
Jonathon pakte haar hand en kneep er zachtjes in. „Het geeft niet, hoor, " zei hij.
Ze keken elkaar aan. Hannah voelde een brok in haar keel komen en ze begon snel zijn dekens recht te trekken. „Probeer maar te slapen, " zei ze. „Ik zal nog wat dekens pakken. "
Zijn vingers gleden van haar arm en hij knikte naar haar. Ondanks de kou voelde hij ongewoon warm aan, en Hannah vroeg zich bezorgd af of hij koorts had. Ze draaide zich om en liep naar de keuken.
Daar sloot ze haar ogen en greep de rand van het aanrecht vast. Zou Lance gelijk hebben. Was het echt Ray geweest die hen in de steek had gelaten toen ze allebei hulp nodig hadden?
„Hannah?"
Hannah draaide zich om en zag Steffie achter zich staan. De twee zussen keken elkaar even aan.
„Misschien... " opperde Steffie hoopvol, „misschien is Ray met iemand anders meegereden. Misschien is een van zijn stomme vrienden hem hierheen gevolgd, en hebben ze die bende in de garage gelegd. Ray is met de anderen meegegaan toen zijn auto het niet meer deed. "
Hannah antwoordde niet. Ze draaide zich naar het raam en staarde naar de dwarrelende sneeuw.
„Ik weet wat je denkt. " Steffie ging aan tafel zitten met haar handen onder haar kin. „Je denkt dat hij misschien dood is, en dat hij ergens buiten onder de sneeuw ligt... "
In gedachten zag Hannah de houtstapel weer voor zich en opnieuw zette ze het beeld uit haar hoofd.
Ze trok haar jack en handschoenen aan en liep de achterdeur uit.
„Wacht!" riep Steffie. „Hé, ga nou niet naar buiten om te hem zoeken. Het spijt me dat ik dat zei!"
Hannah luisterde niet en liep de tuin door. Ze hoorde Steffie de veranda op rennen en haar achterna roepen, maar ze negeerde haar.
Er flitsten allerlei beelden door haar geest... Ray die gewond was, Ray die was doodgevroren, die levenloos onder lagen sneeuw lag. Ray die probeerde naar hun huis te komen, om hulp te krijgen...
„Waar ga je heen?"
Hannah onderdrukte een kreet toen Lance haar elleboog beetpakte en haar omdraaide. Ze haalde naar hem uit, maar hij pakte haar moeiteloos bij haar pols.
„Laat me los! Ik moet Ray zien te vinden!"
„Je vriend? Die maniak?"
„Je weet helemaal niets van hem!"
„Ik wil ook helemaal niets van hem weten. "
„Hoor eens, dat hij iets stoms heeft gedaan, betekent nog niet dat we hem niet moeten helpen!"
Lance aarzelde. Zijn ogen gleden over de tuin, het huis, het bos achter hen.
„Ik moet hem vinden!" hield Hannah vol.
„Je maakt geen enkele kans, " zei Lance. „Het wordt al donker, en de wind wakkert weer aan. Als je nu weggaat, moeten we straks jou gaan zoeken. "
„Je snapt het niet! Hij is misschien hierheen gekomen om hulp te halen... "
„Hulp?" Met samengeknepen ogen keek Lance haar aan. „Ja hoor. Een dode rat in de auto en een trui die je nooit meer aan kunt. Hij heeft inderdaad hulp nodig, maar niet van jou. "
„Je hebt niet het recht om dat te zeggen... "
„En jij hebt in dit weer niets buiten te zoeken. " Lance verstevigde zijn greep op haar arm, en Hannah deinsde achteruit.
„En jij dan?" kaatste ze terug. „Wat doe jij elke keer als je naar buiten gaat? Hoe kan het dat jij soms gewoon verdwijnt en dan weer opduikt, terwijl niemand weet waar je bent geweest?"
Ze kon zweren dat ze diep in de ogen van Lance iets zag flikkeren, iets heftigs en gevaarlijks dat maar net beheerst werd. Hij deed een stap dichterbij, en ze zette instinctief een pas naar achteren.
„Ik was me er niet van bewust dat ik jouw toestemming nodig had, " zei hij met opeengeklemde tanden. „Maar als je het zo graag wilt weten, waarom volg je me dan niet gewoon een keer?"
Hannah rukte zich los. Ze wreef over haar arm en struikelde weer buiten zijn bereik.
„Dat vriendje van je. " Lance haalde diep adem. „Die kan nu wel kilometers ver weg zijn en zich rotlachen omdat je zo geobsedeerd door hem bent. "
„Ik ben niet geobsedeerd door... "
„Dat ben je wel. Vergeet hem, je hebt hem niet nodig. "
„Hoe weet jij nou wat ik nodig heb? En je weet ook niets van obsessies. "
„O nee?" Er klonk een lach diep in Lance's keel. Hij staarde Hannah zo lang aan dat ze nogmaals naar achteren stapte, in een poging zijn kritische blik te ontwijken. „O, ik weet wel degelijk iets van obsessies, " mompelde hij. „Ze gaan je hele leven beheersen. Ze zorgen dat je net zo wordt als zij. Ze... "
Hij zweeg abrupt. Zijn ogen schoten van Hannah's gezicht naar het huis, en toen weer terug. Gedurende een fractie van een seconde had Hannah het griezelige gevoel dat hij ook de hele achtertuin en de donkerder wordende hemel en de verborgen diepten van het bos had overzien.
„Wat is er?" vroeg ze.
Zonder een woord te zeggen, draaide Lance zich om en liep weg.
„Als je probeert me bang te maken, dat lukt je toch niet!" riep Hannah verhit.
Ze keek hem na. Ze dacht aan Ray en zijn verlaten auto, en vroeg zich wanhopig af wat ze moest doen. Ray had dronken geklonken toen hij haar gisteren belde. Dat verklaarde waarom hij zich zo agressief gedragen had. Maar als hij niet meer had geweten wat hij deed toen hij hier strandde, kon hij overal naartoe zijn gedwaald... kon er van alles met hem zijn gebeurd.
Met hem en Sam, dacht Hannah zuchtend. Alleen Sam scheen heel wat meer sympathie van iedereen te krijgen. Ze keek naar de lucht, met haar handen boven haar ogen om ze af te schermen tegen de sneeuw. Lance had gelijk, de wind werd steeds sterker. Ze vroeg zich af of het ooit nog zou stoppen met sneeuwen.
Ze zag Lance het bos in verdwijnen en hoorde zijn zware stem de naam van Sam roepen. Onwillig liep Hannah terug naar de oprijlaan en volgde de weg tot ze bij Ray's auto kwam. Er lagen dikke sneeuwhopen omheen, en ze bekeek het tafereel alsof het iets uit een droom was. Haar adem kwam in korte stoten; ze had het ijskoud.
Er kan iemand onder al die sneeuw verborgen liggen, dacht ze. Het is diep genoeg...
Ze boog zich voorover en liet haar handen over het gladde, witte oppervlak glijden. Ze besefte niet eens dat ze was gaan graven tot ze ineens iets voelde en het uitschreeuwde van angst.
Een moment stond Hannah aan de grond genageld. Langzaam... voorzichtig... boog ze haar vingers en werkte haar hand verder naar beneden.
Ze had iets gevoeld, daar was ze zeker van. Iets langs en stevigs, dat onder de dikke lagen sneeuw lag... alleen maar lag en niet bewoog...
Het schoot zo snel los dat ze haar evenwicht verloor.
Als verlamd staarde Hannah naar het voorwerp dat ze in haar hand geklemd hield...