HOOFDSTUK 14
„Hannah!"
Ze werd geroepen. Hannah bedwong haar angst en probeerde haar greep op de goot te verstevigen.
„Hier!" riep ze zwakjes terug. Haar vingers waren nu gevoelloos.
„Hannah!" schreeuwde de stem opnieuw, dringender nu.
Hannah keek door de dwarrelende witheid naar beneden en zag Lance langs de achterkant van het huis lopen. „Ik ben hier!" herhaalde ze.
Pal onder haar bleef Lance staan. Hij zette zijn handen in zijn zij en staarde omhoog. „Godsamme! Wat doe jij nou... "
Hij werd onderbroken door een luid gekraak. Hannah voelde iets onder haar vingers meegeven en ze zette zich schrap voor de val.
„Hou vast!" riep Lance.
„Dat probeer ik, maar het lukt niet meer. "
„Laat dan maar los! Ik vang je op. "
„Nee!" Hannah voelde dat ze in paniek raakte. Ze deed haar uiterste best om vast te blijven houden, maar haar linkerhand werkte niet meer mee.
„Hannah... "
„Nee, ik ben bang!"
Ze wist niet wat ze precies verwacht had: dat hij haar zou geruststellen misschien, of dat hij snel omhoog zou klimmen en haar in veiligheid brengen. In ieder geval niet de reactie die ze kreeg.
„Nou, dan niet. " Lance haalde zijn schouders op.
„Val dan maar. "
Tot haar verbazing draaide hij zich om en liep weg. Hannah knarste met haar tanden en voelde haar spieren blokkeren in een laatste vergeefse poging om vast te houden.
„Nee, kom terug!" smeekte ze. „Straks breek ik wat. "
„Je breekt heus niets, " zei hij kalm. „Laat je maar vallen. "
Hannah had geen keus. Ze kon Lance onder zich zien staan, klaar om haar op te vangen.
Ze sloot haar ogen en haalde diep adem.
„Toe maar, " zei Lance.
Hannah's ogen vlogen open. Wanhopig klampte ze zich aan de goot vast, maar opeens was er geen goot meer. Hulpeloos viel ze naar beneden.
Lance brak haar val met zijn lichaam. Samen rolden ze door de sneeuw, waarna ze verbijsterd bleef liggen. Ze staarde hem aan. Hij lag half boven op haar en hield haar nog steeds vast.
„Ben je gek of zo?" tierde Hannah. „Ik had wel dood kunnen vallen. "
„Nou heb ik het gedaan, " zei Lance. „Welke idioot klimt er nu op het dak?"
„Ik wou kijken of... " stamelde Hannah.
„Wat?"
En hij lachte haar uit, dat wist ze. Ze kronkelde onder hem, maar ineens stokte haar adem en stopte ze. Hannah voelde dat haar wangen warm werden, even warm als de plaatsen waar hun lichamen elkaar raakten.
„Nou?" vroeg hij. „Wat wilde je zien?"
„Het... het raam, " probeerde ze opnieuw. Ze kon het niet uitstaan dat ze nu zo moest blozen. „Ga van me af, " zei ze scherp.
Lance keek rustig op haar neer en leek dit even te overwegen. Hannah voelde haar adem sneller gaan en haar hart bonken. Ze probeerde weer te bewegen, maar moest het opgeven. Ze was zich maar al te bewust van zijn lichaam boven op haar.
Toen zag ze dat zijn mondhoek omkrulden. „Weet je... " grijnsde Lance, „ik zou zweren dat je bloosde. "
„Laat me gaan!" gilde Hannah, en ze probeerde onder hem vandaan te komen.
Ineens rolde hij van haar af. „O, trouwens... ik heb geprobeerd jullie auto te starten, maar hij deed het niet. Ik denk dat we hier nu echt vastzitten. "
Hannah zag dat hij opstond. Ze bleef liggen luisteren naar zijn laarzen die door de sneeuw knerpten, terug langs het huis en naar de veranda. De deur sloeg dicht, en de wereld was koud en stil. Ze voelde zich draaierig door de nawerking van de angst. Ze bleef verscheidene minuten liggen, zonder te merken hoe koud het was. Op het laatst stond ze ook op en begon beverig de sneeuw van haar kleren te vegen.
Boos draaide ze zich om. Ze had nog geen zin om naar binnen te gaan en Lance weer onder ogen te. komen, daarom liep ze door de bosjes aan de zijkant van het huis. Toen haar voet ergens tegenaan kwam, keek ze naar beneden.
Ze zag draden hangen die met het huis waren verbonden. Nutteloze draden die in de sneeuw bungelden.
Langzaam boog Hannah zich voorover en pakte de uiteinden op.
En op hetzelfde ogenblik drong het tot haar door waarom alle telefoonlijnen dood waren...
Iemand had de draden doorgeknipt.
Als verdoofd liep Hannah terug naar huis.
Dat betekent dat degene die de draden heeft doorgeknipt dat gisteravond heeft gedaan, dacht ze, voordat de jongens hier waren. Dus dat betekent dat er echt iemand is die het huis in de gaten houdt...
Ray? De ontsnapte moordenaar?
Hannah schudde haar hoofd. Ze bleef staan en staarde naar de houtstapel in de hoek van de tuin... naar de boomstronk waar de bijl nog steeds ontbrak...
Of waren de telefoonlijnen echt door de storm uitgevallen? En had Lance, toen hij en Jonathon eenmaal hier waren, de draden doorgeknipt zodat ze niet om hulp zouden kunnen bellen als de telefoon het weer deed...
Ze liep de veranda op. Door het keukenraam zag ze Steffie vrolijk kletsen tegen Lance, die onderuitgezakt in een stoel hing met een kop koffie.
Plotseling draaide Lance zich om in zijn stoel en keek uit het raam, recht in haar gezicht, en onbewust deed Hannah een stap naar achteren, de hoek in.
Ze zei tegen zichzelf dat ze naar de deur moest lopen en dat ze zich niet zo moest laten imponeren door Lance. Maar ineens voelde ze dat haar voeten haar omdraaiden en naar de oprijlaan liepen.
Oké, ik ga Sam zoeken, dacht Hannah. Ik ga aan de voorkant kijken. Heel even maar...
Ze zette haar handen aan haar mond en riep zijn naam. Het geluid klonk vreemd luid in de vallende sneeuw, maar ze kreeg geen geblaf als antwoord.
„Er is hem niets overkomen, " mompelde ze. „Hij is alleen maar verdwaald. Hij zal heus wel weer komen opdagen. "
Hannah had tegenover Steffie - of zichzelf - niet willen toegeven hoe ongerust ze was over Sam. Zelfs met zijn dikke vacht was het nog veel te koud voor hem om zo lang buiten te zijn, en met zijn slecht functionerende zintuigen kon hij hopeloos verdwalen. Als ze hem niet vonden voor het nacht werd, zou hij misschien wel doodvriezen.
Hannah voelde de tranen in haar ogen springen. Stom beest... alsof ik nog niet genoeg heb om me zorgen over te maken! dacht ze.
Ze liep vastberaden over de oprijlaan de heuvel af die vanaf de voorkant van hun huis naar beneden liep. Konden de telefoondraden niet door iets anders zijn gebroken? vroeg ze zich wanhopig af. Misschien heeft een of ander dier eraan geknaagd. Misschien zijn ze door de wind losgerukt...
„Ray, " zei Hannah ferm tegen zichzelf. „Het moet Ray zijn geweest. " Maar waarom? Wat was hij van plan geweest hen aan te doen als de telefoon eenmaal niet meer werkte? En waarom had hij zijn plan niet uitgevoerd? Het was moeilijk voor te stellen dal Ray hier de vorige avond al was geweest, maar dal hij zich nog steeds niet had laten zien.
Hannah bleef staan en liet haar ogen langzaam over de bomen glijden, over de weg, de omringende heuvels. Alles was bevroren en levenloos.
Hannah dook dieper in haar jack en liep door. Misschien was Sam naar de weg gegaan. Normaal liep hij elke middag de schoolbus tegemoet, misschien was hij in de war geweest en was hij Steffie gaan zoeken.
„Sam! Sam, waar ben je?"
Steffie zou ontroostbaar zijn als er iets met die stomme hond gebeurde.
„Sam!" gilde Hannah. „Kom op, jongen -etenstijd!"
Wat ben ik nou aan het doen? vroeg ze zich ineens af. Sam zou niet eens een explosie horen als hij er pal bovenop stond.
Ze liep tot het eind van de oprijlaan. Rillend van ellende stapte Hannah de weg op en liep eerst naar de ene, en toen naar de andere kant. Ze verwachtte eigenlijk niet dat ze iets zou zien.
Toen ze de auto in het oog kreeg die op weg was naar hun huis, dacht ze dan ook dat ze droomde. Maar even later begon ze er opgelucht naartoe te rennen.
„Hé! Hé! Hallo, we hebben hulp nodig... "
Hannah bleef verward staan.
Ze was er zo van overtuigd geweest dat de auto naar hun huis reed... maar nu, terwijl ze ernaar staarde, besefte ze dat hij helemaal niet naar haar toe kwam.
Hij reed niet eens.
Nu ze dichterbij was, kon ze zien dat de wagen vreemd schuin stond. Hij was in de met sneeuw bedekte greppel aan de kant van de weg terechtgekomen.
Wat vreemd. Van wie was die auto?
En toen... langzaam... drong het tot Hannah door dat ze die auto eerder had gezien. Ray! Het was de auto van Ray!
Hannah begon te rennen. Slippend en glijdend bereikte ze de auto en liep naar de bestuurderskant, niet wetend wat ze zou aantreffen.
De deur stond een stukje open.
Er was sneeuw naar binnen gewaaid, en de stoel en het dashboard waren met ijs bedekt.
Voor de rest was de auto leeg.