HOOFDSTUK 9

„Waar ga je heen?" vroeg Jonathon.

Hannah zat op de keukenvloer met haar sneeuwlaarzen te worstelen. Toen Jonathon in de deuropening verscheen, keek ze geërgerd naar hem op. „Ik moet een paar kachels zoeken in de garage, " antwoordde ze stug. „Als je het niet erg vindt. "

„Ik help je wel. " Jonathon trok haar overeind, en voordat Hannah kon protesteren was hij al naar buiten gelopen, de veranda op.

Hannah pakte een zaklantaarn en volgde hem. Terwijl ze de deur achter zich dichttrok, keek ze even naar Jonathon. Hij stond op de bovenste trede zijn jack dicht te doen, zijn schouders gebogen tegen de wind. De pijn stond in zijn gezicht gegrift, en hij stond een beetje scheef. Hannah zag dat hij andere kleren had aangetrokken, en hoewel haar vaders spullen hem iets te groot waren, kwam het perfecte blauw van zijn ogen prachtig uit bij het donkerblauw van de trui die hij droeg. Plotseling keek hij haar aan en glimlachte.

Hannah bloosde. „Je kunt beter binnen blijven, " mompelde ze stug. „Straks gaat je wond weer open. "

Jonathon glimlachte weer. „Kijk maar uit. Je klinkt bijna alsof het je wat kan schelen, " plaagde hij.

„Dat is niet zo. "

„Ik zei ook bijna. "

Hannah liep langs hem heen de treden af en ploeterde onhandig door de hoge sneeuw. Het kon haar niet schelen of hij met haar meeging of niet.

Jonathon keek naar de lucht. „Het ziet er niet naar uit dat het voorlopig minder wordt, " merkte hij op.

We kunnen hier nog wel dagen vastzitten. "

Geschrokken bleef Hannah staan. Haar hart klopte in haar keel.

Jonathon liep naar haar toe. „Die ontsnapte moordenaar, hè, " begon hij voorzichtig. „Denken ze echt dat hij hier in de buurt rondhangt?"

„Weet ik niet. Gisteravond toen ik het nieuws hoorde, zeiden ze van wel. Ik weet niet wat er daarna is gebeurd. "

Jonathon knikte vaag. „Het is wel vreemd, hè?"

„Wat?"

„Nou, dit. " Hij maakte een omvattend gebaar met zijn armen en fronste zijn voorhoofd. „Ik dacht na over wat Lance zei - over het lot. We zijn hier allemaal samen... En niemand kent elkaar echt. "

Hannah gaf geen antwoord. Ze struikelde over een boomwortel, en toen ze naar voren schoot, stak Jonathon zijn handen uit om haar op te vangen. „Gaat het?"

Hannah rukte zich los. „Niks aan de hand. Je hoeft me niet te helpen, hoor. "

„Ja, dat zie ik. "

Hannah liep door. Ze merkte dat Jonathon erg met zijn been trok, maar ze weigerde op hem te wachten.

„Wat is er?" vroeg Jonathon achter haar buiten adem. „Moet je de trein halen of zo?"

„Ik zei toch dat je niet mee moest gaan?" Hannah wierp een snelle blik op de houtstapel. Ze zag de blokken, de met sneeuw bedekte boomstronk. Een windvlaag blies sneeuw in haar ogen en ze hield haar hand omhoog om haar gezicht te beschermen.

„Als we dit stomme weer niet hadden gehad, zouden pap en mam nu thuis zijn, " mompelde ze.

„Ik zou nu ook thuis zijn geweest, " merkte Jonathon op, „als ik mijn auto niet in de vernieling had gereden. "

„Dan had je maar voorzichtiger moeten rijden, " zei Hannah.

„Dacht je dat ik dat ongeluk had veroorzaakt?" vroeg Jonathon. Hij bleef staan. „Dat het mijn schuld is dat Lance gewond is geraakt?" Hij klonk zo verbaasd dat Hannah ook stilstond en hem aankeek.

„Ik heb dat ongeluk niet veroorzaakt, " zei Jonathon langzaam. „Ik reed gewoon rustig, maar toen ik een bocht om kwam, zag ik opeens een brug voor me. Er stond een auto overdwars op, die finaal door de vangrail was gegaan, zodat ik er niet langs kon. Die wagen moet geslipt zijn en minstens tien meter door gegleden, want de reling was helemaal weg langs de kant. Ik kon niets meer doen. Ik probeerde te remmen, maar het wegdek was spiegelglad. Toen voelde ik mijn eigen auto wegglijden. Precies op de plaats waar de reling weg was, gleed ik van de brug af. "

Hannah staarde hem aan.

Jonathon keek naar de grond en schudde zijn hoofd bij de herinnering. „De klap kan ik me niet meer herinneren. Maar het was ineens koud, en ik voelde water. Mijn portier stond open, en ik kroop naar buiten - toen pas merkte ik dat ik in een meer was of zoiets. Het water was bevroren, er dreven schotsen rond. Mijn auto was door het ijs gezakt. "

Hannah sloot haar ogen. Een kort moment zag ze een beeld voor zich van Jonathon die onder het ijs werd gezogen. Ze schudde haar hoofd om het beeld te laten verdwijnen.

„Het lukte me om eruit te komen, " vervolgde Jonathon. „Ik wilde net tegen de oever op klimmen, toen ik besefte dat ik niet alleen was. "

Hannah opende haar ogen. „Was Lance er ook?"

„Ja. Hij lag aan de waterkant, recht onder de kapotte vangrail. Ik denk dat hij uit zijn auto is geslingerd toen hij tegen de vangrail reed. "

„Maar hij kan zich niets herinneren?"

„Nee. Zijn hoofd bloedde en hij was drijfnat. Het is een wonder dat ik hem aan het lopen kreeg. " Jonathons gezicht betrok. „Ik probeerde hem tegen de helling op te trekken toen ik ineens een geluid hoorde. Ik denk dat ik ergens wel wist wat het was... ik kon het alleen niet geloven. "

Hij zweeg en staarde Hannah zo lang aan dat ze zich slecht op haar gemak begon te voelen.

„Het geluid kwam van boven ons, " ging Jonathon verder. „Een lopende motor en draaiende wielen. Ik keek omhoog, en ineens gingen er koplampen aan -ze waren zo fel dat ik haast werd verblind. Toen drong het pas tot me door dat er nog iemand in die auto had gezeten, dat Lance misschien helemaal niet had gereden. Ik riep nog, maar niemand gaf antwoord. En tegen de tijd dat ik Lance de brug op had gesleept, was de auto vertrokken. "

Hannah's mond viel open. „Dat meen je niet! Bedoel je dat degene die samen met Lance dat ongeluk heeft gekregen, gewoon wegreed en hem daar liet liggen?"

„Precies, ja. "

Hannah sloeg haar armen om zich heen. Ze kreeg het steeds kouder.

„Ik weet niet eens meer hoe ik mijn been heb bezeerd. " Jonathon raakte afwezig zijn dij aan. „Ik heb niks gevoeld, ik merkte het pas later. "

Hannah tuurde naar hem door de vallende sneeuw. Ze vond dat hij er moe en ongelukkig uitzag.

Hij schudde zijn hoofd weer en begon te lopen.

Hannah liep haastig achter hem aan en zette haar voeten in het spoor van zijn laarzen.

„Heeft Lance je niets over hem verteld?" vroeg ze. „Over diegene die bij hem in de auto zat?"

Jonathon haalde zijn schouders op. „Ik geloof niet dat Lance die vent kende. Hij had alleen maar een lift van hem gekregen. "

„Maar waarom liet die man hem zomaar liggen? Na een ongeluk nog wel?" Hannah dacht even na. „Om hulp te gaan halen soms?"

„Ik was er toch, " zei Jonathon droog. „Hij moet hebben gezien dat ik er was. "

„Misschien is hij in paniek geraakt, " ging Hannah verder, „omdat hij dacht dat Lance dood was. "

„Lance zag er wel uit alsof hij dood was. Maar persoonlijk denk ik dat het die vent geen barst kon schelen en dat hij er daarom vandoor is gegaan. "

„Misschien was het die ontsnapte moordenaar, " zei Hannah botweg.

Jonathon keek haar verbaasd aan.

„Nou, dat kan toch, " hield Hannah vol.

Weer dat vage lachje. „Wie weet. "

„Ik probeer heus niet grappig te zijn, " zei Hannah geïrriteerd. „En jij weet niets van Lance. Misschien had Lance er wel iets mee te maken dat die auto een ongeluk kreeg. Misschien had Lance die vent wel bij zijn keel gegrepen, en is die vent expres ergens tegenaan gereden en toen gevlucht. "

Tot Hannah's ergernis begon Jonathon te grijnzen. Ik wil het gezicht van Lance wel eens zien als je hem die theorie vertelt. "

„Vind je het zelf dan niet een beetje raar?" hield Hannah aan. „Wie gaat er nou liften met dit weer?"

„Lance vertelde me dat hij aan het kamperen was. De sneeuwstorm kwam onverwacht op en hij probeerde onderdak te vinden, toen die vent langsreed en hem meenam. "

Hannah bleef het vreemd vinden. Midden in de winter kamperen? Ze besloot er verder maar niet over door te gaan.

Moeizaam ploeterde ze naar de houtstapel toe. Ze veegde de sneeuw van de boomstronk en deed verslagen een stap naar achteren.

„Wat is er?" Jonathon kwam achter haar staan.

„De bijl is weg, " antwoordde Hannah.

„Welke bijl?" „De bijl die altijd in die boomstronk zit. We gebruiken hem om hout te hakken. "

Ze wilde weglopen, maar Jonathon pakte haar arm.

„Kom op, Hannah, daar hoef je je toch niet druk over te maken. Jullie hebben hout zat... "

„Maar je snapt het niet. Gisteren heb ik hem hier nog gezien!" Ze rukte zich los. Toen ze bij de garagedeur kwam, sloeg ze er met haar vuisten tegenaan en slikte haar angstige tranen weg.

„En hou jij nou maar je mond. Want je weet helemaal niéts van Lance!" riep ze uit.