HOOFDSTUK 11
„Wat is er?"
In paniek draaide Hannah zich om en botste tegen Jonathon op. Toen hij zijn arm om haar heen sloeg, drukte ze haar gezicht tegen zijn jack aan en haar stem werd gedempt door zijn borst.
„Het is Ray!"
„Wat?" Jonathon boog zich naar haar toe om haar beter te kunnen verstaan.
„Dat is mijn trui! Ray is hier geweest!"
„Ray? Wie is dat?"
„Mijn vriend. " Hannah werd zich plotseling bewust van hun houding en rukte zich los.
Jonathon keek over haar hoofd naar de dode rat op de voorstoel. Hij floot zachtjes. „Jouw trui?"
„Ik heb hem in zijn auto laten liggen toen we vorig weekend uit waren. "
Jonathon fronste zijn voorhoofd.
„Snap je het niet?!" Hannah was bijna hysterisch. „Dit betekent dat Ray hier is geweest. Misschien is hij hier nog steeds!"
De garagedeur vloog open en ze schrokken allebei. Zonder te aarzelen ging Jonathon voor Hannah staan. Hij slaakte een zucht toen Lance de garage binnenkwam.
„Jullie bleven zo lang weg, " zei Lance. „We begonnen ongerust te worden. "
Voordat Hannah hem kon tegenhouden, knikte Jonathon naar de stationcar. „Moet je daar eens kijken. " „Wat dan?"
„Niets... " begon Hannah snel, maar Lance liep er al naartoe. Ze probeerde het portier vlug te sluiten, maar Jonathon hield het open.
„Hannah zegt dat haar vriend dat heeft gedaan, " legde hij uit.
Lance boog zich voorover om op de autostoel te kijken. Hannah zag zijn schouders verkrampen... zag zijn vinger voorzichtig de koude, stijve rat aanraken.
Jonathon trok een vies gezicht en keek een andere kant op.
„Je... vriend?" Lance keek Hannah scherp aan. „Bij wijze van grap of zo?"
Hannah zweeg en schudde mismoedig haar hoofd.
„Lekkere jongen, " mompelde Lance.
„Je begrijpt het niet. " Hannah had ineens het gevoel dat ze Ray moest verdedigen. „We hebben ruzie gehad, zie je, en ik heb het uitgemaakt. Waarschijnlijk is hij kwaad op me, maar dat gaat wel weer over. Ik bedoel, hij is nogal opvliegend, maar... "
„Hoe kwaad?" vroeg Jonathon zacht, en Hannah staarde hem aan.
„Hè?"
, 'Hoe kwaad?"
Ze voelde zich in een hoek gedrukt. „Hij... " Het lukte haar op de een of andere manier om de woorden eruit te krijgen. „Hij heeft gedreigd me... te vermoorden. "
Lance trok een wenkbrauw op en wisselde een blik met Jonathon. „Je vermoorden, " herhaalde hij, alsof de boodschap niet helemaal overkwam. „Je hebt het uitgemaakt, en om je terug te pakken gaat hij je vermoorden. "
„Hoor eens, ik weet dat het gek klinkt... "
„Is het die gozer van de foto?" onderbrak Jonathon haar.
Hannah knikte.
„En jij denkt dat hij in die sneeuwstorm helemaal hierheen is gekomen, " vervolgde Jonathon, „alleen maar om dit in jullie auto te leggen?"
„Ik was van plan om met de auto weg te gaan, " probeerde Hannah uit te leggen. „Ray wist dat ik gisteravond mijn ouders van het vliegveld zou halen. Hij zei zelfs iets over de weg die ik zou nemen, dat hij wist hoe donker en stil die was... "
„Rustig maar. " Jonathon legde een hand op haar schouder. „Lance en ik zijn bij je, en bovendien heb je waarschijnlijk gelijk. Je vriend haalt alleen maar een geintje met je uit en... "
„Nou, dit is geen geintje, " onderbrak Lance hem. „Iemand die dieren doodt, probeert niet leuk te zijn. "
Jonathon keek nog eens met tegenzin in de auto.
„Het is een waarschuwing, " hield Lance vol. „Hij probeert haar bang te maken. "
„Hij is erg jaloers, " zei Hannah. „Hij beschuldigde me ervan dat ik een ander had... "
„En is dat zo?" wilde Jonathon weten.
„Hè?"
„Heb je een ander? Komt er hier straks ineens nog zo'n grapjas opdagen?"
„Nee, natuurlijk niet. Ik heb geen ander... "
„Als je gelijk hebt en hij is hier inderdaad, dan kan hij op dit moment het huis in de gaten houden, " zei Lance nuchter. „Of naar binnen zijn gegaan... "
Hannah's adem stokte. „Steffie!"
Lance knikte. „Laten we maar snel teruggaan. " Hij wist met enige moeite de petroleumkachels naar beneden te krijgen.
Hannah keek hem aan. „Ray zou Steffie nooit iets doen. Dat geloof ik niet. " Haar blik gleed naar Jonathon. Hij deed zijn best om normaal over te komen, maar hij kon amper op zijn benen staan. „Maar ik ben het met je eens dat we naar binnen moeten gaan, " ging ze verder. „Ik geloof dat Jonathon moet gaan liggen en... "
„Als hij het huis inderdaad in de gaten heeft gehouden, " vervolgde Lance koel, „dan weet hij dat Jonathon en ik bij jullie zijn. "
De implicatie hiervan drong opeens tot Hannah door. „Je bedoelt... " Ze slikte moeizaam. „Je bedoelt... dat Ray zou kunnen denken dat jij of Jonathon en ik..."
„Lance heeft gelijk, " stemde Jonathon in. „En als je vriend echt zo jaloers is als jij zegt... wie weet wat hij dan gaat doen. "