31

 

Terwijl hij in München in de rij stond voor de paspoortcontrole, belde Bourne naar Specter, die hem verzekerde dat alles in gereedheid was gebracht. Even later kwam hij binnen bereik van de eerste bewakingscamera's van het vliegveld. Onmiddellijk werd zijn beeld opgepikt door de software in het hoofdkwartier van Semion Ikoepov, en nog terwijl hij met de professor telefoneerde, werd hij geïdentificeerd.

Ikoepov werd meteen gebeld, en hij beval zijn mensen die in München gestationeerd waren om in actie te komen. Dat betekende dat personeelsleden van de luchthaven en de immigratiedienst die voor Ikoepov werkten ook werden gewaarschuwd. De man die de binnenkomende passagiers naar de verschillende, met koorden afgezette rijen voor de loketten van de immigratiedienst stuurde, kreeg nog net op tijd een foto van Bourne op zijn computerscherm om Bourne naar de rij voor loket 3 te kunnen sturen.

 

De ambtenaar van de immigratiedienst die loket 3 bemande, luisterde naar de stem in het elektronische apparaatje dat hij in zijn oor had. Toen de man van wie hem was gezegd dat het Jason Bourne was zijn paspoort overhandigde, bladerde de ambtenaar erin en stelde hij de gebruikelijke vragen: 'Hoe lang bent u van plan in Duitsland te blijven? Komt u voor zaken of voor vakantie?' Hij schoof het bij het loket vandaan en legde de foto onder een gonzend purperen licht. Terwijl hij dat deed, drukte hij een metalen schijfje met de dikte van een menselijke nagel in de binnenkant van het paspoortomslag. Toen sloot hij het boekje, streek de voor- en achterkant glad en gaf het aan Bourne terug.

'Ik wens u een aangenaam verblijf in München,' zei hij zonder ook maar enige emotie of belangstelling. Hij keek al langs Bourne naar de volgende passagier die in de rij stond.

Net als op Sjeremetjevo had Bourne het gevoel dat hij werd gadegeslagen. Toen hij in het drukke centrum van de stad aankwam, wisselde hij twee keer van taxi. Op de Marienplatz, een groot plein waarop zich de Mariazuil verhief, liep hij door zwermen van duiven langs middeleeuwse kathedralen en ging hij op in de groepen rondgeleide toeristen, die zich aan de suikertaartarchitectuur vergaapten, en aan de hoge tweeling-koepels van de Frauenkirche, de kathedraal van de aartsbisschop van München-Freising en symbool van de stad.

Hij sloot zich aan bij zo'n groep, die voor een overheidsgebouw stond waarop het officiële wapenschild van de stad was aangebracht, met een afbeelding van een monnik die zijn handen wijd gespreid hield. De gids vertelde de toeristen dat de naam München voortkwam uit het oude Hoogduitse woord dat 'monniken' betekende. In 1158 of daaromtrent bouwde de toenmalige hertog van Saksen en Beieren een brug over de rivier de Isar om de zoutmijnen, waarom de groeiende stad algauw bekend zou staan, met een nederzetting van benedictijner monniken te verbinden. Hij zette een tolhuisje op de brug, die een belangrijke schakel vormde in de zoutroute naar de Beierse hoogvlakten waarop München was gebouwd. Hij vestigde daar ook een muntgebouw, waarin hij zijn winsten opsloeg. Het hedendaagse handelscentrum bevond zich nog ongeveer op de plaats van het middeleeuwse begin.

Toen Bourne er zeker van was dat hij niet werd geschaduwd, verliet hij de groep en stapte hij in een taxi, die hem zes straten bij het Wittelsbachpaleis vandaan afzette.

Volgens de professor had Kirsch gezegd dat hij Bourne op een openbare plaats wilde ontmoeten. Hij koos voor het staatsmuseum voor Egyptische kunst aan de Hofgartenstrasse. Dat museum bevond zich achter de immense rococofaçade van het Wittelsbachpaleis. Bourne liep de ene na de andere straat door tot hij helemaal om het paleis heen was gegaan en keek opnieuw of hij werd geschaduwd. Hij kon zich niet herinneren of hij eerder in München was geweest. Hij had niet dat vreemde déja vu dat betekende dat hij was teruggekeerd naar een plaats die hij zich niet kon herinneren. Daarom wist hij dat volgers die de stad kenden in het voordeel waren. Er konden bij het paleis wel tien plaatsen zijn waar ze zich konden verstoppen zonder dat hij het merkte.

Hij haalde zijn schouders op en ging het museum in. De metaaldetector werd bemand door twee gewapende bewakers, die ook rugzakken wegzetten en in handtassen keken. Aan weerskanten van de hal stonden twee basalten beelden van de Egyptische god Horus -een valk met een zonneschijf op zijn voorhoofd - en diens moeder Isis. In plaats van verder het museum in te lopen ging Bourne achter het beeld van Horus staan, vanwaar hij tien minuten lang naar de komende en gaande mensen keek. Hij lette op iedereen tussen de vijfentwintig en de vijftig en prentte hun gezichten in zijn hoofd. Het waren er zeventien in totaal.

Vervolgens liep hij langs een gewapende vrouwelijke bewaker naar de museumzalen, waar hij Kirsch aantrof op de plaats waar de man tegen Specter had gezegd dat hij zou zijn. Kirsch bestudeerde een oude houtsnede van een leeuwenkop. Bourne herkende Kirsch van de foto die Specter hem had gestuurd, een kiekje van de twee mannen die naast elkaar op de campus van de universiteit stonden. De koerier van de professor was een pezig klein mannetje met een glimmende kale schedel en zwarte wenkbrauwen zo dik als rupsen. Hij had fletse blauwe ogen die vlug heen en weer keken alsof ze cardanisch waren opgehangen.

Bourne liep hem voorbij en deed of hij naar enkele sarcofagen keek. Intussen keek hij vanuit zijn ooghoeken of hij een van de zeventien mensen zag die na hem het museum waren binnengekomen. Toen hij niemand van hen zag, liep hij terug.

Kirsch draaide zich niet om toen Bourne naast hem kwam staan, maar zei: 'Ik weet dat dit belachelijk klinkt, maar doet dit beeld je niet aan iets denken?'

'De Pink Panther,' zei Bourne, zowel omdat het de afgesproken code was als ook omdat het beeld inderdaad verbijsterend veel op de moderne tekenfilmfiguur leek.

Kirsch knikte. 'Blij dat je hier zonder problemen bent gekomen.' Hij gaf de sleutels van zijn appartement, de code van de voordeur en instructies hoe Bourne er vanaf het museum kon komen. Hij keek opgelucht, alsof hij niet zijn huis overdroeg maar zijn moeizame leven.

'Ik wil je iets over een paar dingen in mijn appartement vertellen.'

Terwijl Kirsch dat zei, liepen ze naar een granieten sculptuur van de knielende Senenmut uit de tijd van de achttiende dynastie.

'De oude Egyptenaren wisten hoe je moet leven,' merkte Kirsch op. 'Ze waren niet bang voor de dood. Voor hen was het gewoon een reis. Ze gingen niet lichtvaardig op weg, maar wisten dat er na het leven iets op hen te wachten lag.' Hij stak zijn hand uit alsof hij het beeld wilde aanraken of misschien iets van de kracht ervan wilde opnemen. 'Kijk toch eens naar dit beeld. Het leven gloeit er nog in, ook na duizenden jaren. Eeuwenlang hadden de Egyptenaren geen gelijken.'

'Tot ze door de Romeinen werden veroverd.'

'En toch,' zei Kirsch, 'werden de Romeinen juist door de Egyptenaren beïnvloed. Een eeuw nadat de Ptolemeeën en Julius Caesar vanuit Alexandrië hadden geregeerd, was het Isis, de Egyptische godin van de wraak en de opstand, die in het hele Romeinse Rijk werd aanbeden. Het is maar al te waarschijnlijk dat de vroege stichters van de christelijke kerk niet om haar en haar volgelingen heen konden, en dat ze haar hebben omgetoverd en van haar krijgshaftige aard hebben ontdaan om haar tot de volkomen vredige Maagd Maria te maken.'

'Leonid Arkadin zou wel wat minder Isis en wat meer Maagd Maria kunnen gebruiken,' merkte Bourne op.

Kirsch trok zijn wenkbrauwen op. 'Wat weet je van die man?'

'Ik weet dat veel gevaarlijke mensen doodsbang voor hem zijn.'

'Met reden,' zei Kirsch. 'De man is een moorddadige maniak. Hij is geboren en getogen in Nizjni Tagil, een kweekbodem van moorddadige maniakken.'

'Dat heb ik gehoord.' Bourne knikte.

'En daar zou hij ook zijn gebleven als Tarkanian er niet was geweest.'

Bourne spitste zijn oren. Hij had aangenomen dat Maslov zijn man in Tarkanians appartement had gezet omdat Gala daar woonde. 'Wacht eens even. Wat heeft Tarkanian met Arkadin te maken?'

'Alles. Zonder Misja Tarkanian zou Arkadin nooit uit Nizjni Tagil zijn weggekomen. Tarkanian bracht hem naar Moskou.'

'Zijn ze allebei lid van het Zwarte Legioen?'

'Dat heb ik me laten vertellen,' zei Kirsch. 'Al ben ik natuurlijk maar een kunstenaar. Het clandestiene leven heeft me een maagzweer bezorgd. Als ik het geld niet nodig had - jammer genoeg ben ik een bijzonder onsuccesvolle kunstenaar - zou ik dit niet zo lang hebben gedaan. Dit zou de laatste dienst zijn die ik Specter bewees.' Hij keek nog steeds schichtig naar links en naar rechts. 'Nu Dieter Heinrich door Arkadin is vermoord, heeft die term "laatste dienst" een nieuwe, angstaanjagende betekenis gekregen.'

Bourne was nu een en al aandacht. Specter had aangenomen dat Tarkanian lid van het Zwarte Legioen was en Kirsch had dat zojuist bevestigd. Maar Maslov had ontkend dat Tarkanian tot die terroristengroep behoorde. Iemand loog.

Bourne wilde Kirsch net naar die discrepantie vragen toen hij vanuit zijn ooghoek een van de mannen zag die na hem het museum waren binnengekomen. De man was even in de hal blijven staan alsof hij zich wilde oriënteren en was toen doelbewust naar deze museumzaal gelopen.

Omdat de man zo dichtbij was dat hij hen in de stilte van het museum zou kunnen verstaan, pakte Bourne de arm van Kirsch vast. 'Kom mee,' zei hij, en hij leidde de Duitse contactpersoon naar een andere kamer, die overheerst werd door een beeld van een tweeling uit de achtste dynastie. Het beeld uit 2390 voor Christus was beschadigd en verweerd door de ouderdom.

Bourne zette Kirsch achter het beeld en ging er als een schildwacht bij staan, lettend op de bewegingen van de andere man. De man keek op, zag dat Bourne en Kirsch niet meer bij het beeld van Senenmut stonden en keek ongeïnteresseerd om zich heen.

'Blijf hier,' fluisterde Bourne tegen Kirsch.

'Wat is er?' Kirsch' stem trilde een beetje, maar hij keek moedig genoeg. 'Is Arkadin hier?'

'Wat er ook gebeurt,' waarschuwde Bourne hem. 'Blijf hier. Je bent veilig tot ik je kom halen.'

Toen Bourne om de achterkant van de Egyptische tweeling heen liep, kwam de man de zaal binnen. Bourne liep naar de deur in de zijkant en kwam in de volgende zaal. De man slenterde ongeïnteresseerd verder. Hij keek vlug om zich heen, zag schijnbaar niets van belang en volgde Bourne.

In deze zaal stonden hoge vitrinekasten, maar hij werd overheerst door een vijfduizend jaar oud beeld van een vrouw die de helft van haar hoofd miste. Het was een verbijsterend beeld, maar Bourne had geen tijd om ernaar te kijken. De zaal, aan de achterkant van het museum, was leeg afgezien van Bourne en de man, die tussen Bourne en de enige uitgang stond.

Bourne posteerde zich naast een tweezijdige vitrinekast met in het midden een plank waaraan kleine voorwerpen hingen: heilige blauwe scarabeeën en gouden sieraden. Omdat de plank een opening in het midden had, kon hij de man zien, terwijl die nog steeds niet wist waar Bourne was.

Bourne bleef doodstil staan en wachtte tot de man om de rechterkant van de vitrinekast heen kwam. Bourne liep vlug naar rechts, om de andere kant van de kast heen, en vloog op de man af.

Hij duwde hem tegen de muur, maar de man behield zijn evenwicht, nam een verdedigende houding aan en trok een aardewerken mes uit een schede onder zijn oksel om daarmee heen en weer te zwaaien en Bourne op een afstand te houden.

Bourne maakte een schijnbeweging naar rechts en ging toen half ineengedoken naar links. Terwijl hij dat deed, sloeg hij met zijn rechterarm tegen de hand die met het mes zwaaide. Met zijn linkerhand greep hij de man bij de keel. Toen de man zijn knie in Bournes buik probeerde te pompen, draaide Bourne zich opzij om de stoot grotendeels te ontwijken. Daardoor blokkeerde hij de hand met het mes niet meer en het lemmet zwaaide nu naar de zijkant van zijn hals. Bourne hield het op tijd tegen, en toen stonden ze daar, met elkaar verstrengeld in een soort patstelling.

'Bourne,' zei de man ten slotte. 'Ik heet Jens. Ik werk voor Dominic Specter.'

'Bewijs het,' zei Bourne.

'Je hebt hier een ontmoeting met Egon Kirsch, want je wilt zijn plaats innemen als Leonid Arkadin hem hier komt zoeken.'

Bourne liet Jens' hals los. 'Doe je mes weg.'

Jens deed wat Bourne vroeg en Bourne liet hem helemaal los.

'Nou, waar is Kirsch? Ik moet hem hier weghalen en veilig op een vliegtuig naar Washington zetten.'

Bourne leidde hem naar de aangrenzende zaal terug, naar het beeld van de tweeling.

'Kirsch, het is veilig. Je kunt tevoorschijn komen.'

Toen de kunstenaar niet verscheen, ging Bourne achter het beeld staan. Daar was Kirsch inderdaad, in elkaar gezakt op de vloer, een kogelgat in zijn achterhoofd.

 

Semion Ikoepov keek naar de ontvanger die afgestemd was op het elektronisch apparaatje in Bournes paspoort. Toen ze de omgeving van het Egyptisch Museum naderden, gaf hij de chauffeur van zijn auto opdracht langzamer te rijden. Hij had het scherpe gevoel dat er iets te gebeuren stond. Hij zou Bourne onder bedreiging met een wapen naar zijn auto brengen. Dat leek hem de beste manier om hem te laten luisteren naar wat hij hem te zeggen had.

Op dat moment liet zijn telefoon de ringtone horen die hij aan Arkadins nummer had toegekend, en terwijl hij naar Bourne bleef uitkijken, bracht hij de telefoon naar zijn oor.

'Ik ben in München,' zei Arkadin in zijn oor. 'Ik heb een auto gehuurd en ik rijd bij het vliegveld vandaan.'

'Goed. Ik kan Jason Bourne elektronisch volgen. Dat is de man die Onze Vriend heeft gestuurd om de tekeningen op te halen.'

'Waar is hij? Ik reken wel met hem af,' zei Arkadin, bot als altijd.

'Nee, nee, ik wil niet dat hij wordt gedood. Ik ontferm me wel over Bourne. Blijf jij intussen in beweging. Ik neem gauw contact op.'

 

Bourne knielde bij Kirsch neer en onderzocht het lijk.

'Er is een metaaldetector bij de ingang,' zei Jens. 'Hoe heeft iemand hier een pistool naar binnen gekregen? En ik heb ook niets gehoord.'

Bourne draaide Kirsch' hoofd opzij om licht op het achterhoofd te laten vallen. 'Kijk hier.' Hij wees naar de ingangswond. 'En hier. Er is geen uitgangswond. Die zou er zijn geweest als het schot van dichtbij was gelost.' Hij stond op. 'Degene die hem heeft gedood, gebruikte een demper.' Hij liep doelbewust de zaal uit. 'En die persoon werkt hier als bewaker. Het bewakingspersoneel van het museum is gewapend.'

'Het zijn er drie,' zei Jens, die achter Bourne aan kwam.

'Ja. Twee bij de metaaldetector en een die door de zalen loopt.'

In de hal stonden de twee bewakers op hun post naast de metaaldetector. Bourne ging naar een van hen toe en zei: 'Ik heb mijn mobiel ergens in het museum verloren en de bewaakster in de tweede zaal zei dat ze ernaar zou zoeken, maar nu kan ik haar niet vinden.'

'Petra,' zei de bewaker. 'Ja, die is net aan haar lunchpauze begonnen.'

Bourne en Jens gingen door de voordeur naar buiten. Ze liepen de trap af naar het trottoir en keken daar naar links en rechts. Bourne zag een geüniformeerde vrouw vlug door de straat lopen, en Jens en hij gingen achter haar aan.

Ze verdween om een hoek, en de twee mannen renden achter haar aan. Toen ze bij de hoek kwamen, merkte Bourne dat een mooi gestroomlijnde Mercedes naast hen kwam rijden.

 

Ikoepov schrok toen hij Bourne samen met Franz Jens het museum uit zag komen. Het betekende dat zijn vijand niets aan het toeval overliet. Jens had opdracht Ikoepovs mensen bij Bourne vandaan te houden, zodat Bourne zijn handen vrij had om achter de plannen voor de aanslag aan te gaan. Ikoepov maakte zich meteen grote zorgen. Als Bourne slaagde, was alles verloren; dan zou zijn vijand hebben gewonnen. Dat kon hij niet toestaan.

Hij boog zich vanaf de achterbank naar voren en trok een Luger.

'Iets harder rijden,' zei hij tegen de chauffeur.

Hij drukte zich tegen het portierframe en wachtte tot het laatste moment voordat hij op de knop drukte om het raam naar beneden te laten glijden. Hij mikte op de rennende Jens, maar Jens voelde dat aan, ging langzamer lopen en draaide zich om. Nu Bourne veilig drie passen voor Jens uit liep, loste Ikoepov twee schoten achter elkaar.

Jens zakte op een knie en gleed al vallend van het trottoir af. Ikoepov loste een derde schot om er zeker van te zijn dat Jens het niet zou overleven en liet toen het raam weer omhoogkomen.

'Rijden!' zei hij tegen de chauffeur.

De Mercedes schoot naar voren, de straat door, om zich met gierende banden te verwijderen van het bebloede lichaam dat in elkaar gezakt in de goot lag.