14
'Het is verbazingwekkend,' zei Moira.
Bourne keek op van de map die hij uit de handen van Veronica Hart had gegrist. 'Wat is verbazingwekkend?'
'Dat jij tegenover me zit in dit luxe zakenvliegtuig.' Moira droeg een strak zwart pakje van hobbelige wol en schoenen met lage hakken. Aan haar hals hing een dunne gouden ketting. 'Zou jij vanavond niet naar Moskou gaan?'
Bourne dronk water uit de fles op het tafeltje naast zijn stoel en sloot het dossier. Hij had meer tijd nodig om vast te stellen of Karim al-Jamil aan deze gesprekken had geknoeid, al had hij zijn vermoedens. Hij wist dat Martin veel te slim was om haar iets te vertellen wat geheim was - en dat was zo ongeveer alles wat er in de CIA gebeurde.
Ik kon niet bij je vandaan blijven.' Hij zag een vaag glimlachje ontstaan om Moira's brede lippen. Toen liet hij de bom barsten. 'Bovendien heb ik de NSA achter me aan.'
Het was of er een licht uitging in haar gezicht. 'Hè?'
'De NSA . Luther LaValle heeft het op me voorzien.' Hij maakte een handgebaar om haar vragen voor te zijn. 'Het is iets politieks. Als hij mij te pakken krijgt terwijl dat de CIA niet lukt, heeft hij daarmee aan de hogere machten bewezen dat hij gelijk heeft met zijn stelling dat de CIA onder voogdij moet worden gesteld, zeker nu de CIA in verwarring verkeert door de dood van Martin.'
Moira perste haar lippen even op elkaar. 'Dus Martin had gelijk. Hij was de enige die nog in jou geloofde.'
Bourne voegde er bijna Soraya's naam aan toe maar zag daarvan af. 'Het doet er nu niet toe.'
'Voor mij wel,' zei ze heftig.
'Omdat je van hem hield.' 'We hielden allebei van hem.' Ze hield haar hoofd schuin. 'Wacht eens even. Bedoel je dat daar iets verkeerds aan is?'
'We leven in de marge van de samenleving, in een wereld van geheimen.' Hij zei met opzet 'we'. 'Mensen als wij moeten er altijd een prijs voor betalen als we van iemand houden.'
'Welke prijs bijvoorbeeld?'
'Daar hebben we het over gehad,' zei Bourne. 'Liefde is een zwakheid waar je vijanden gebruik van kunnen maken.'
'En toen noemde ik dat een afschuwelijke manier om je leven te leiden.'
Bourne keek door het perspex raam naar de duisternis die voorbijvloog. 'Het is de enige manier die ik ken.'
'Dat geloof ik niet.' Moira boog zich naar voren tot hun knieën tegen elkaar kwamen. 'Je moet toch wel inzien dat er meer is, Jason. Je hield van je vrouw; je houdt van je kinderen.'
'Wat voor vader kan ik voor hen zijn? Ik ben alleen maar een herinnering. En ik vorm ook nog een gevaar voor ze. Binnenkort ben ik een geest.'
'Daar kun je iets aan doen. En wat voor vriend was je voor Martin? De beste soort vriend. De enige soort die er iets toe doet.' Ze wilde dat hij haar weer aankeek. 'Soms denk ik dat je op zoek bent naar antwoorden op vragen waarop geen antwoord mogelijk is.'
'Wat bedoel je?'
'Dat wat je in het verleden ook hebt gedaan, en wat je in de toekomst ook zult doen, je je menselijkheid nooit zult verliezen.' Ze zag dat hij haar langzaam en raadselachtig aankeek. 'En daar ben je bang voor, hè?'
'Wat is er toch met jou?' vroeg Devra.
Arkadin, die achter het stuur zat van een auto die ze in Istanbul hadden gehuurd, bromde geprikkeld: 'Waar heb je het over?'
'Hoe lang duurt het nog voor je met me gaat neuken?'
Omdat er geen vluchten van Sebastopol naar Turkije waren, hadden ze een lange nacht in een kleine hut op de Heldert van Sebastopol gezeten om in zuidwestelijke richting over de Zwarte Zee van Oekraïne naar Turkije te gaan.
'Waarom zou ik dat willen?'
Iedere man die ik tegenkom wil met me neuken. Waarom zou jij anders zijn?' Devra streek met haar handen door haar haar. Doordat ze haar armen omhoogbracht, kwamen haar kleine borsten uitnodigend naar voren. 'Zoals ik al zei: wat is er toch met jou?' Er speelde een grijns om haar mondhoeken. 'Misschien ben je geen echte man. Is dat het?'
Arkadin lachte. 'Jij bent zo doorzichtig.' Hij keek haar even aan. 'Wat zit hierachter? Waarom wil je me provoceren?'
Ik mag mijn mannen graag tot reacties brengen. Hoe kan ik ze anders leren kennen?'
Ik ben je man niet,' bromde hij.
Nu lachte Devra. Ze legde haar slanke vingers om zijn arm en wreef heen en weer. 'Als je last hebt van je schouder, wil ik wel rijden.'
Hij zag het bekende symbool op de binnenkant van haar pols. Het kwam des te angstaanjagender over omdat het op haar porseleinwitte huid was getatoeëerd. 'Sinds wanneer heb je dat?'
'Doet dat er iets toe?'
'Eigenlijk niet. Het doet er wel toe waaróm je het hebt.' Nu hij op de autoweg was, gaf hij meer gas. 'Hoe kan ik je anders leren kennen?'
Ze krabde over de tatoeage alsof die onder haar huid had bewogen. 'Pjotr dwong me ertoe. Hij zei dat het bij de inwijding hoorde. Hij zei dat hij niet met me naar bed wilde zolang ik die tatoeage niet had.'
'En jij wilde met hem naar bed.'
'Niet zo graag als met jou.'
Ze wendde zich af en keek uit het zijraam, alsof ze zich plotseling schaamde voor haar bekentenis. Misschien schaamde ze zich echt, dacht Arkadin terwijl hij richting aangaf en over twee rijbanen naar rechts ging omdat hij een bord van een parkeerplaats had gezien. Hij verliet de weg en zette de auto helemaal aan het eind van de parkeerplaats, bij de twee auto's vandaan die daar al stonden. Hij stapte uit, liep naar de rand en ging met zijn rug naar haar toe lang en bevredigend pissen.
Het was een heldere dag en het was warmer dan het in Sebastopol was geweest. De bries die van het water kwam was vervuld van vocht, en dat lag als zweet op zijn huid. Op de terugweg naar de auto stroopte hij zijn mouwen op. Zijn jas lag met die van haar op de achterbank van de auto.
'Laten we van de warmte genieten zolang het nog kan,' zei Devra. 'Straks op de Anatolische hoogvlakte houden de bergen dit milde weer tegen. Daar is het ijskoud.'
Het was of ze die intieme dingen nooit had gezegd. Maar ze had wel degelijk zijn aandacht getrokken. Hij dacht dat hij nu iets belangrijks van haar begreep - of beter gezegd, van zichzelf. Het gold ook voor Gala, nu hij erover nadacht. Blijkbaar had hij een zekere macht over vrouwen. Hij wist dat Gala met heel haar hart van hem hield, en ze was niet de eerste. En nu was deze slanke, jongensachtige djevotsjka, die taai was en ronduit gemeen als het moest, voor hem bezweken. Dat betekende dat hij nu eindelijk vat op haar kon krijgen.
'Hoe vaak ben je in Eski§ehir geweest?' vroeg hij.
'Vaak genoeg om te weten wat we kunnen verwachten.'
Hij leunde achterover. 'Waar heb je geleerd antwoorden te geven zonder iets te vertellen?'
'Als ik slecht ben, heb ik dat aan de borst van mijn moeder geleerd.'
Arkadin wendde zijn ogen af. Zo te zien had hij moeite met ademhalen. Zonder een woord te zeggen maakte hij het portier open. Hij ging vlug de auto uit en liep in kleine kringetjes rond, als een leeuw in de dierentuin.
Ik kan niet tegen alleen zijn,' had Arkadin tegen Semion Ikoepov gezegd, en Ikoepov had hem op zijn woord geloofd. In Ikoepovs villa, waar Arkadin was ondergebracht, liet zijn gastheer een jongeman voor hem komen. Maar toen Arkadin zijn metgezel een week later bijna in coma had geslagen, veranderde Ikoepov van tactiek. Hij bracht uren met Arkadin door om na te gaan waar die uitbarstingen van razernij vandaan kwamen. Dat mislukte jammerlijk, want Arkadin kon zich die angstaanjagende episoden niet herinneren, laat staan dat hij er een verklaring voor kon geven.
Ik weet niet wat ik met je moet doen,' zei Ikoepov. Ik wil je niet gevangenzetten, maar ik moet mezelf beschermen.'
Ik zou jou nooit kwaad doen,' zei Arkadin.
'Misschien niet bewust,' zei de oudere man peinzend.
De week daarna bracht een kromgebogen man met een formeel sikje en kleurloze lippen elke middag met Arkadin door. De man zat in een weelderig beklede stoel, zijn ene been over het andere geslagen, en maakte met een keurig maar kriebelig handschrift notities in een boekje dat hij beschermde alsof het zijn kind was. Arkadin lag op de favoriete chaise longue van zijn gastheer, met een rolkussen achter zijn hoofd. Hij gaf antwoord op vragen. Hij sprak langdurig over veel dingen, maar de dingen die als een schaduw over zijn geest hingen stopte hij weg in een donker hoekje in de diepste diepten van zijn geest. Daar praatte hij nooit over. Die deur was voor altijd gesloten.
Aan het eind van drie weken diende de psychiater zijn rapport bij Ikoepov in en verdween even snel als hij verschenen was. Het had niets opgeleverd. Arkadins nachtmerries bleven hem teisteren in het holst van de nacht, als hij met een schok wakker werd en ervan overtuigd was dat hij ratten hoorde ritselen, met rode oogjes die in de duisternis brandden. Op die momenten kon het hem niet troosten dat Ikoepovs villa volkomen vrij van ongedierte was. De ratten leefden in hem. Ze ritselden, piepten, vraten.
De volgende die door Ikoepov in de arm werd genomen om zich in Arkadins verleden te verdiepen en zo te proberen hem van zijn woedeaanvallen te genezen, was een vrouw met zoveel sensualiteit en zo'n weelderig figuur dat ze volgens hem niets van Arkadins uitbarstingen te duchten had. Marlene was er handig in om mannen van allerlei slag en met allerlei afwijkingen naar haar hand te zetten. Ze bezat een griezelig talent om precies aan te voelen wat een man van haar verlangde en om hem dat dan te geven.
In het begin vertrouwde Arkadin haar niet. Waarom zou hij ook? De psychiater had hij ook niet kunnen vertrouwen. Was ze niet gewoon de volgende therapeute die op hem af was gestuurd om de geheimen van zijn verleden uit hem los te krijgen? Marlene merkte natuurlijk dat hij afkerig van haar was en ging aan het werk om die afkeer weg te nemen. Zoals zij het zag, leefde Arkadin onder een betovering die hij misschien zelf had opgewekt. Het was aan haar om een tegengif te vinden.
'Dit gaat veel tijd kosten,' zei ze aan het eind van haar eerste week met Arkadin tegen Ikoepov, en hij geloofde haar.
Arkadin keek naar Marlene zoals ze op haar kleine kattenvoeten door de kamer liep. Hij vermoedde dat ze slim genoeg was om te weten dat zelfs de kleinste misstap van haar hem als een schok van seismische proporties kon treffen, waarna alle vooruitgang die ze had geboekt met haar pogingen zijn vertrouwen te winnen zou verdampen als alcohol boven een vlam. Hij merkte dat ze erg op haar hoede was. Blijkbaar was ze zich er scherp van bewust dat hij zich elk moment tegen haar kon keren. Ze gedroeg zich alsof ze bij een beer in een kooi was. Zo'n dier kon je dag na dag africhten, maar dan kon het evengoed nog elk moment je gezicht van je hoofd scheuren.
Arkadin moest erom lachen hoe zorgvuldig ze hem behandelde, maar geleidelijk drong er iets anders tot hem door. Hij vermoedde dat ze nu iets echts voor hem voelde.
Devra keek door de voorruit naar Arkadin. Toen trapte ze haar portier open en ging achter hem aan. Ze schermde haar ogen af tegen een witte zon die op een hoge, vale hemel zat geplakt.
'Wat is er?' zei ze toen ze bij hem was gekomen. 'Wat heb ik gezegd?'
Arkadin keek haar moorddadig aan. Blijkbaar verkeerde hij in staat van razernij en kon hij zich amper inhouden. Devra vroeg zich af wat er zou gebeuren als hij zich liet gaan, maar ze wilde er niet bij zijn als dat gebeurde.
Ze voelde een sterke aandrang om hem aan te raken, hem sussend toe te spreken tot hij kalmer werd, maar ze voelde aan dat ze hem dan alleen maar woedender zou maken. En dus ging ze naar de auto terug en wachtte geduldig tot hij terugkwam.
Uiteindelijk deed hij dat. Hij ging zijdelings op de stoel zitten, met zijn schoenen op de grond alsof hij het elk moment weer op een lopen kon zetten.
Ik ga niet met je neuken,' zei hij, 'maar dat wil niet zeggen dat ik dat niet wil.'
Ze had het gevoel dat hij nog iets anders wilde zeggen maar het niet kon. Wat het ook was, het zat verstrikt in iets wat hem lang geleden was overkomen.
'Het was een grapje,' zei ze zacht, ik maakte een stom grapje.'
'Er is een tijd geweest waarin ik het niets bijzonders zou hebben gevonden,' zei hij, alsof hij in zichzelf praatte. 'Seks is onbelangrijk.'
Ze had het gevoel dat hij over iets anders sprak, iets wat alleen hij wist, en ze besefte weer eens hoe eenzaam hij was. Ze vermoedde dat hij zich in een menigte, zelfs bij vrienden - als hij die had - eenzaam zou voelen. Blijkbaar had hij zich afgekeerd van seksuele samensmelting omdat die alleen maar zou onderstrepen dat hij los stond van de rest van de mensen. Hij leek haar een maanloze planeet zonder zon om omheen te draaien. Niets dan leegte, overal waar hij kon zien. Op dat moment besefte ze dat ze van hem hield.
'Hoe lang is hij daar al?' vroeg Luther LaValle.
'Zes dagen,' antwoordde generaal Kendall. Hij zat in zijn overhemd, waarvan de mouwen waren opgestroopt. Die voorzorgsmaatregel had ze niet tegen bloedspatten kunnen beschermen. 'Maar ik garandeer je dat het voor hem als zes maanden aanvoelt. Hij is zo gedesoriënteerd als een mens maar kan zijn.'
LaValle bromde iets. Hij keek door de doorkijkspiegel naar de bebaarde Arabier. De man zag eruit als een rauw stuk vlees. LaValle wist niet of de man een soenniet of een sjiiet was en dat kon hem ook niet schelen. Voor hem was het één pot nat: terroristen die zijn manier van leven wilden vernietigen. Hij vatte die dingen erg persoonlijk op.
'Wat heeft hij verteld?'
'Zoveel dat we weten dat de kopieën van de Typhon-onderscheppingen die Batt ons heeft gegeven desinformatie waren.'
'Evengoed komt dat materiaal rechtstreeks van Typhon,' zei LaValle.
'De man is erg hooggeplaatst. Over zijn identiteit bestaat geen enkele twijfel. Toch weet hij niets van plannen om een groot gebouw in New York te treffen, plannen die al in een laatste stadium zouden verkeren.'
'Dat kan op zichzelf ook desinformatie zijn,' zei LaValle. 'Die schoften zijn verrekte goed in dat soort dingen.'
'Precies.' Kendall veegde zijn handen af aan een handdoek die hij over zijn schouder had hangen alsof hij een kok was die voor een fornuis stond. 'Ze vinden het prachtig om ons in kringetjes rond te laten rennen, en dat doen we als we nu alarm slaan.'
LaValle knikte, alsof hij met zichzelf overlegde. 'Zet onze beste mensen hierop. Ze moeten de Typhon-onderscheppingen bevestigen.'
'We zullen ons best doen, maar ik moet zeggen dat de gevangene me in mijn gezicht uitlachte toen ik hem naar die terroristen-groep vroeg.'
LaValle knipte een paar keer met zijn vingers. 'Hoe heten ze ook weer?'
'Het Zwarte Legioen of zoiets.'
'We hebben niets over die groep in onze database?'
'Nee, en onze zusterdiensten ook niet.' Kendall gooide de vuile handdoek in een mand waarvan de inhoud elke twaalf uur werd verbrand. 'Die groep bestaat niet.'
'Dat denk ik ook,' zei LaValle, 'maar ik wil graag zekerheid hebben.'
Hij wendde zich van het raam af en de twee mannen verlieten de observatiekamer. Ze liepen door een ruw betonnen gang die in een saaie, groene kleur was geverfd, met zoemende tl-buizen die purperen schaduwen op de linoleumvloer wierpen als ze voorbijkwamen. Hij wachtte geduldig buiten de kleedkamer tot Kendall andere kleren had aangetrokken, en daarna liepen ze samen verder door de gang. Aan het eind daarvan gingen ze een trap op naar een zware metalen deur.
LaValle drukte met zijn wijsvinger op een vingerafdrukkenlezer. Hij werd beloond met het geklik van sloten die opensprongen, ongeveer zoals een bankkluis openging.
Ze kwamen op een andere gang, die totaal anders was dan de vorige. Deze gang was bekleed met glanzend mahoniehout. Muurlampen wierpen een zacht, botergeel schijnsel tussen schilderijen met historische zeeslagen, Romeinse falanxen, Pruisische huzaren en Engelse lichte cavalerie.
Via de eerste deur links kwamen ze in een kamer die in een deftige herenclub niet zou misstaan, met jachtgroene muren, roomwitte plafondlijsten, leren meubilair, antieke kasten en een houten tapkast uit een oude Engelse pub. De groepjes banken en stoelen stonden ver uit elkaar om de personen die er zaten de gelegenheid te geven over privézaken te praten. Vlammen knetterden en vonkten behaaglijk in een grote haard.
Een butler in livrei was bij hen voordat ze drie stappen op het dikke, geluiddempende tapijt hadden gezet. Hij leidde hen naar hun gebruikelijke plaats in een discrete hoek, waar twee leren stoelen met hoge rug aan weerskanten van een mahoniehouten kaarttafel waren gezet. Ze zaten bij een hoog raam met verticale stijlen, dat geflankeerd werd door dikke gordijnen en uitkeek over het landschap van Virginia. Deze clubachtige kamer, die de Bibliotheek werd genoemd, bevond zich in een enorm natuurstenen huis dat de NSA tientallen jaren geleden had overgenomen. Het werd als retraite gebruikt, en er werden ook formele diners voor de generaals en directeuren van de organisatie gegeven. Maar de diepten van het souterrain werden voor andere doeleinden gebruikt.
Toen ze hun drankjes en borrelhapjes hadden besteld en weer alleen waren, zei LaValle: 'Weten we al iets over Bourne?'
'Ja en nee.' Kendall sloeg zijn benen over elkaar en trok de vouw in zijn broek recht. 'Na onze vorige bespreking verscheen hij gisteravond om zes uur zevenendertig op de radar. Hij passeerde toen de immigratiedienst op Dulles. Hij had een plaats in een Lufthansa-vlucht naar Moskou geboekt. Als hij was komen opdagen, hadden we McNally in het vliegtuig kunnen zetten.'
'Daar is Bourne veel te slim voor,' bromde LaValle. 'Hij weet nu
dat we achter hem aan zitten. Het verrassingselement is weg, verdomme.'
'We zijn erachter gekomen dat hij in een bedrijfsvliegtuig van NextGen Energy Solutions is gestapt.'
Als bij een waakse jachthond kwam La Valles hoofd omhoog.'O ja? Leg eens uit.'
In dat vliegtuig zat een directielid dat Moira Trevor heet.'
'Wat heeft zij met Bourne?'
'Die vraag proberen we te beantwoorden,' zei Kendall ongelukkig. Hij vond het verschrikkelijk om zijn baas teleur te stellen, intussen hebben we het vluchtplan bemachtigd. De bestemming was München. Zal ik daar iemand inschakelen?'
'Verspil je tijd niet.' LaValle maakte een loom handgebaar, ik wed op Moskou. Daar wilde hij heen, en daar gaat hij heen.'
Ik ga er meteen aan werken.' Kendall klapte zijn mobieltje open.
Ik wil Anthony Prowess.'
'Die zit in Afghanistan.'
'Haal hem daar dan weg,' zei LaValle kortaf. 'Zet hem in een militaire helikopter. Ik wil dat hij in Moskou is wanneer Bourne daar aankomt.'
Kendall knikte, toetste een speciaal gecodeerd nummer in, en toetste daarna een sms'je voor Prowess.
LaValle glimlachte naar de ober, die naar hun tafel kwam. 'Dank je, Willard,' zei hij toen de man een gesteven wit tafellaken tevoorschijn haalde, de glazen whisky, schoteltjes met hapjes en het bestek op de tafel zette, alvorens even geluidloos te vertrekken als hij gekomen was.
LaValle keek naar het eten. 'Blijkbaar hebben we op het verkeerde paard gewed.'
Generaal Kendall wist dat hij Rob Batt bedoelde. 'Soraya Moore was getuige van het debacle. Ze had algauw door hoe het zat. Batt heeft ons verteld dat hij van Harts ontmoeting met Bourne wist omdat hij in haar kantoor was toen Bournes telefoontje binnenkwam. Aan wie kan ze het hebben verteld, behalve die vrouw Moore? Niemand. Dat leidt Hart regelrecht naar de adjunct-directeur.'
'Zet hem op non-actief.'
Kendall pakte zijn glas op en zei: 'Tijd voor plan b.'
LaValle keek in de kastanjebruine vloeistof, ik dank God altijd voor plan b, Richard. Altijd.'
Ze lieten hun glazen klinken en dronken in stilte. LaValle dacht diep na. Toen ze een halfuur later hun whisky's op hadden en nieuwe in hun hand hadden, zei LaValle: 'Wat Soraya Moore betreft, geloof ik dat het tijd wordt om haar op te halen voor een praatje.' 'Privé?'
'Jazeker.' LaValle deed een scheutje water in zijn whisky, zodat de complexe geur vrijkwam. 'Breng haar hierheen.'