22
Een plastic bekertje slappe koffie stond wiebelend op het tafeltje voor haar, met een grote chocoladekoek ernaast. Chiara kon het niet opbrengen om van een van beide te proeven. Ze had overal willen zijn behalve in deze trein die zich naar het noorden spoedde en haar steeds dichter bracht bij een vreemdeling die William Smith heette.
Chiara had de brief van haar vader talloze malen herlezen voor ze het belangrijkste zag: het poststempel en het adres van de afzender. Ze had er geschokt naar gekeken en was toen weer in tranen uitgebarsten. William Smith woonde in Liverpool, met slechts de rivier tussen hem en het huis waar zij was opgegroeid. Had hij daar al die tijd gewoond?
Ze nam een slokje en trok een vies gezicht toen ze de nietszeggende, bittere smaak proefde. Als afleiding trok ze een plastic omslag uit haar tas en keek voor de zoveelste keer de inhoud door. Daar was de potloodtekening die haar moeder van haar had gemaakt toen ze nerveus giechelend boven aan de hoge glijbaan van New Brighton Baths stond; de oude trouwfoto van Pepina en Erminio toen de tijd en het verdriet de jeugd nog niet van hun gezichten hadden gevaagd; en het fotootje dat William van hemzelf en Maria Domenica bij de Trevi-fontein had gestuurd. Ze had die zo vaak bekeken dat ze, als ze haar ogen dichtdeed, elk detail in gedachten kon zien: de zonnebloemen op de jurk van haar moeder, de lelijke hoed op het hoofd van de toerist naast haar, de prachtige fontein achter hen.
Maria Domenica glimlachte, maar bij nadere bestudering leek ze op haar hoede terwijl ze haar ogen iets dichtkneep tegen het zonlicht. Had ze degene die de foto nam gewantrouwd of niet gemogen? Of—en dat was waarschijnlijker—had ze al vermoed dat ze zwanger was toen de foto werd genomen?
Chiara stelde zich voor hoe verloren en alleen haar moeder zich al die jaren moest hebben gevoeld met dat geheim in haar, dat ze nooit aan iemand had durven toevertrouwen. Ze voelde zich kwaad op zichzelf en trouweloos. Hoe had ze iets wat zo privé was, kunnen prijsgeven aan al die talloze onbekende lezers?
Als ze niet die obsessie had gehad om haar vader te vinden, was De prinses van de Italiaanse keuken gewoon een boek met recepten geworden, en daar was niets mis mee geweest. Het publiek had het toch wel gekocht om zich te verlekkeren bij de foto’s en zich voor te nemen om toch eens de ingrediënten voor een pasta e fagioli te kopen, voor ze het op de plank bij al hun andere kookboeken zetten.
Maar daar was Chiara niet tevreden mee geweest. Door haar moeders geheim openbaar te maken, was haar gelukt waar Maria Domenica niet in geslaagd was. Ze had de man gevonden die jaren geleden zo trots naast haar had gestaan bij de Trevi-fontein. En ze stond op het punt hem te ontmoeten. Tenzij…tenzij…
Chiara probeerde zich voor te stellen wat haar moeder in haar plaats zou hebben gedaan. Dat was niet gemakkelijk, want Maria Domenica was veranderd, meer teruggetrokken, vaak ernstig, iemand die zichzelf niet vaak uitte. Zou ze ondanks wat Giovanni had gezegd, deze ontmoeting met William hebben doorgezet? Of zou ze hebben besloten dat ze inmiddels elk zo’n eigen leven hadden dat het niet veilig of wenselijk was om op dit punt nog elkaars pad te kruisen?
Soms meende ze te weten dat haar moeder, blij met de wetenschap dat alles goed was met haar William, gewoon haar leventje zou vervolgen zonder hem ooit nog te hoeven zien.
Chiara keek besluiteloos uit het raam. Langs de spoorweg liep een kanaal vol kleurige aken en gewelfde bruggetjes. Het zag er mooi uit, maar verdween algauw uit het zicht terwijl de trein zich voortspoedde.
Hoe vaak had ze deze reis niet gemaakt toen haar moeder nog leefde. Dan nam ze een dag of twee vrij uit een van de hete restaurantkeukens, nam de trein en telde de herkenningspunten af: eerst
Watford Junction, vervolgens de uitgestrektheid van de Midlands naar het noorden, en dan opeens de Runcorn Bridge, en ze was er bijna.
Alex vond het altijd leuk om haar af te halen van Lime Street Station en haar door de Wallasey-tunnel naar huis te rijden in een van zijn rammelende, onbetrouwbare auto’s. Als ze thuiskwamen, wachtte haar moeder altijd in de keuken en vaak stonden er koekjes in de oven te bakken die hun zoete geur door de kleine ruimte verspreidden.
Als het na een dag of twee weer tijd was om terug te gaan naar Londen, stond Maria Domenica haar tot het laatst toe uit te wuiven bij het tuinhek. “Laatste kans om naar je moeder te zwaaien,” zei Alex altijd als hij de hoek omsloeg, en als Chiara dan omkeek stond haar moeder nog steeds te zwaaien.
Naar huis gaan zou nooit meer hetzelfde zijn. De dood had de warme, veilige wereld weggemaaid waar haar moeder Chiara altijd mee had omringd. Ze voelde zich heel eenzaam en treurig bij de gedachte dat die voorgoed was verdwenen.
Ze haalde het papier van de chocoladekoek en nam een hapje. Terwijl Chiara uit het raam staarde, drong langzaam tot haar door dat er maar één weg te gaan viel. Ze had geen keus. Net als de trein van Londen Euston naar Liverpool Lime Street, kon ze alleen maar vooruitgaan.
§
Er waren dingen veranderd in het hoge huis aan de rivier. Alex had overal krantenpagina’s met ‘huizen te koop’ uitgespreid, en omcirkelde advertenties voor comfortabele seniorenbungalows en serviceflats met één slaapkamer. “Je wilt verhuizen,” merkte Chiara verbijsterd op terwijl ze haar tas op de grond zette en haar jas uittrok.
“De huizenmarkt is gek geworden,” zei hij. “Dit huis is een kapitaal waard. Ik wil het verkopen, iets goedkopers aanschaffen en het verschil in een boot steken zodat Bob, Tony en ik samen kunnen gaan vissen.”
Chiara knikte naar de woelige, grauwe golven van de Ierse Zee.
“Wat voor vis wil je daarin vangen?” informeerde ze minachtend. “Radioactieve?”
Hij lachte haar uit. “Het gaat immers niet om vis vangen, Chiara. Daar gaat het helemaal niet om.”
Toen ging hij naast haar zitten en pakte haar hand, nu ernstig. “Je hebt niet gezegd dat je zou komen, Chiara. Is alles in orde?”
Opeens kon ze niets zeggen omdat tranen haar keel verstikten. Ze haalde de brief van William Smith uit haar tas en gaf die aan hem. “Mijn vader,” wist ze uit te brengen.
Alex maakte de envelop niet blindelings open, maar liet de brief in zijn hand rusten en keek er even naar. “Het poststempel is van Liverpool,” merkte hij zakelijk op terwijl hij de brief eruit haalde.
Chiara zag dat zijn blozende gezicht verbleekte toen hij de woorden las.
“Het spijt me, pap,” zei ze. “Je bent van streek.”
Hij schudde zijn hoofd en nu kostte het hem moeite om iets te zeggen. Ten slotte schraapte hij zijn keel en zei: “Ik ben niet van streek, alleen een beetje geschokt.”
“Geschokt? Waarom?”
“Hier.” Hij wees naar het briefhoofd. “Zie je wat hier staat?”
“William Smith, Liverpool teken- en schilderbenodigdheden, Bold Street, Liverpool,” las Chiara. “Wat is daar zo schokkend aan?”
“Nou,” zei Alex langzaam, “dat is de winkel waar ik altijd tekenpapier en potloden en zo ging halen voor je moeder.”
Chiara liet dit even bezinken. “O,” zei ze zacht.
“Maar het zal sindsdien wel een heleboel keer in andere handen zijn overgegaan,” voegde Alex er vlug aan toe. “Ik bedoel, wie heeft tegenwoordig na meer dan dertig jaar nog dezelfde winkel?”
“Nee, je hebt gelijk,” gaf Chiara toe, maar ze had een naar gevoel in haar maag dat er niet eerder was geweest.
“Gaat het?” vroeg Alex terwijl ze nerveus over haar maag wreef.
“Ik heb een grote chocoladekoek gegeten in de trein,” antwoordde ze. “Die is zeker verkeerd gevallen.”
Alex luisterde niet echt. Er lag een verbijsterde uitdrukking op zijn gezicht en hij zag nog steeds bleek. “Ze is daar een keer zelf geweest, je moeder,” merkte hij op.
“Naar die winkel?”
“Ja. Ze zei dat ze wilde zien wat ze daar allemaal hadden. Misschien wilde ze een andere techniek proberen, ik weet het niet.”
“En?”
“Ze is alleen die ene keer geweest. Ze kwam met lege handen terug en zei dat ze liever had dat ik de spullen voor haar kocht. Dan leek het net of ze elke keer een cadeautje kreeg, zei ze.”
Chiara kon niet geloven dat haar moeder zo lang zo’n groot geheim voor haar verborgen had kunnen houden. “Dus je denkt…?” begon ze.
“Ik weet het niet, Chiara. Misschien.”
“En hoe was hij?” drong ze aan. “Je weet toch nog wel wie je heeft geholpen. Hoe was hij?”
“Ik weet het niet, Chiara.” Er kwam een hulpeloze blik in Alex’ ogen. “Eerlijk gezegd heeft hij nooit veel indruk op me gemaakt. Hij was gewoon een man. Ga zelf naar die winkel. Dan kun je het zelf zien.”