2
Chiara’s ogen gingen open toen de eerste strepen van het grijze ochtendlicht door de groezelige ruit naar binnen vielen en de gewitte muren van haar slaapkamer raakten. Hoe ze het ook probeerde, ze kon niet meer slapen zodra het dag begon te worden. Harriet zou de halve dag blijven doezelen als ze de kans kreeg, maar zodra Chiara wakker werd moest ze opstaan en haar verkrampte ledematen strekken.
In haar slaapkamer was net zo weinig ruimte als in de rest van het kleine appartement. De keuken was niet meer dan een veredelde gang en Harriet sliep in wat de woonkamer hoorde te zijn, waardoor Chiara net genoeg ruimte had voor een eenpersoonsbed, een stang om haar kleren aan op te hangen, een bureau voor haar laptop en wat nette stapels kookboeken en culinaire tijdschriften voor de inspiratie. Gelukkig had ze nooit veel aan bezittingen gehecht. Naar haar mening waren spullen een last. En ook al was ze dol op Soho, ze vond het een romantisch idee dat zij en Harriet direct konden verhuizen als ze dat ooit zouden willen.
Slaperig keek ze in de spiegel aan de muur. Haar korte bruine haar was nog stijf van het meel, en haar ver uit elkaar staande bruine ogen plakkerig van de slaap. Chiara had een gezicht dat makkelijk lachte, het was open, zelfs argeloos. Haar met sproeten bespikkelde huid bruinde snel in de zon, maar was nu bleek van het binnenzitten. Ze wist dat ze er nog goed uitzag als ze een halfuurtje de tijd nam en haarproducten en make–up gebruikte. Maar deze ochtend nam ze de moeite niet. Dit was haar broodvrije dag en ze zou elke seconde benutten. Ze trok een zwarte trui en een spijkerbroek aan, deed een poging om haar vingers door haar weerbarstige haar te strijken, en ze was klaar.
Een slaperige Salty lag in zijn volle lengte uitgestrekt op de vloerbedekking van de gang. Hij hief zijn kop op toen hij haar voetstappen hoorde en zijn staart begon hoopvol op de vloer te bonken.
“Wil je uit?” De staart ging sneller en harder slaan. “Nou, sta dan op, luie hond.”
Londen kon mooi zijn op dit uur, vooral in de weekends. Piccadilly Circus was bijna uitgestorven. Chiara liep met stevige pas langs Fortnum & Mason en het Ritz, en ze had het gevoel dat West End alleen haar toebehoorde.
Narcissen begonnen op te komen in Green Park. Er waren meer vroege wandelaars, sommige met honden. Chiara liet Salty los zodat hij even kon spelen met een luidruchtige poedel die Fergus heette. Toen maakte ze de riem weer vast en liep verder langs het paleis en over het pad langs de vijver in St. James’ Park.
Tijdens het lopen probeerde ze erachter te komen waarom ze zich niet veel gelukkiger voelde. Tenslotte had ze alles mee. Ze was fit, gezond, de auteur van een enorm succesvol boek en met de goede belichting zag ze er helemaal niet zo slecht uit. Ze had goede vrienden en ze bofte. Haar leven was rijk. Waarom voelde ze zich dan zo…zo vol triestheid. Het leek wel of het geluk dat ze zocht er gewoon was, maar dat ze te verdoofd was om het te kunnen voelen.
Salty’s grote, grijze, harige kop keek naar haar op en hij hijgde tevreden. Honden wisten wat goed voor ze was, dacht Chiara. Geef ze eten, een plek om te slapen, een beetje liefde en elke dag een flinke wandeling, en ze zijn gelukkig. Salty leek nooit aan plotselinge depressies te lijden zoals zij.
Ze waren nu weer bijna terug in Soho. Chiara had trek in een kop sterke koffie, dus liep ze naar Bar Italia, waar ze aan een tafeltje buiten ging zitten en een cappuccino bestelde. Ze bond Salty’s riem aan haar stoelpoot zodat ze beide handen vrij had om rond het warme kopje te leggen. Het mocht dan lente zijn, maar er waaide een stevige bries door Frith Street.
Salty zag Harriet het eerst. Hij sleurde bijna haar stoel de straat op van enthousiasme. Harriet zwaaide lachend naar hen. Ze zag er prachtig uit, ook al droeg ze een oude spijkerbroek en een rode poncho met franje. Mannen draaiden zich altijd om als ze langsliep, maar ze nam zelden de moeite om op hen te letten. Harriet hield van mannen, maar op haar eigen voorwaarden. Af en toe nam ze een minnaar en ze was net zo dol op seks als op drankjes. Maar Chiara had haar de woorden ‘ik houd van je’ alleen horen zeggen tegen haarzelf en tegen Salty. Ze had geen zin om hopeloos verliefd te worden of haar hart te laten breken. En met het verstrijken van de jaren, als ze zelf haar teleurstellingen te verwerken kreeg, wenste Chiara vaak dat zij zo kon zijn als Harriet.
“Wat doe je op dit uur buiten?” riep ze naar Harriet. “Het huis is toch niet afgebrand?”
“Nee, lieverd, ik werd wakker en merkte dat je weg was, en ik vond dat ik je beter kon opsporen voor je toegaf aan de neiging om dat tarweproduct te eten waarvan we de naam maar niet zullen noemen.”
“Ik zat net te overwegen om geroosterd brood met Marmite te bestellen.”
Harriet wierp haar een boze blik toe.
“Maar toen herinnerde ik me dat dit een broodvrije dag is,” voegde Chiara er vlug aan toe.
“Sst, niet zeggen. Niet aan denken.” Harriet liet zich in een stoel vallen en liet Salty zijn grote kop op haar schoot rusten. “Laat die aardige man me eens koffie brengen,” smeekte ze.
De Italiaanse ober was knap. Hij sprak gebroken Engels met een sterk accent. “Hier is uw cappuccino, mooie dame,” zei hij, terwijl hij breed glimlachte naar Harriet. Chiara was al zo lang gewend het minder knappe vriendinnetje te zijn, dat ze het niet erg vond door alle mannen genegeerd te worden als Harriet erbij was, maar er waren grenzen.
“Nee, dat is mijn cappuccino. Haal maar een andere voor haar,” zei ze.
Hij wierp haar een vernietigende blik toe en haalde met een theatraal gebaar zijn schouders op naar Harriet. “Uw koffie komt binnen seconden,” zei hij.
Harriet lachte. “Hij is uit zijn humeur,” merkte ze op toen hij met een verontwaardigde rug naar binnen verdween. “Misschien zou je meer succes bij hem hebben gehad als je Italiaans tegen hem had gesproken.”
“Nou, dan zal ik Italiaans toevoegen aan mijn lange lijst van dingen die ik moet doen volgens jou om in achting te stijgen bij obers.”
“Maar je moet er toch wel iets van spreken.”
“Waarom?”
“Chiara, Chiara, je hebt een Italiaanse naam, je hebt Italiaans bloed.”
“Jij ziet er meer Italiaans uit dan ik.” Ze was altijd een beetje jaloers geweest op Harriets gitzwarte haar en olijfkleurige huid.
“Ik weet het, maar bij mij is dat alleen maar de buitenkant. Jij bent echt.” Harriet leunde achterover in haar stoel en bekeek haar kritisch. “Dat heb ik eigenlijk altijd een beetje vreemd van je gevonden.”
“Wat?”
“Nou, je moet toch familie hebben in Italië? En je hebt nooit ook maar enige moeite gedaan om ze te vinden. Waarom niet?”
“Dat weet ik niet. Uit loyaliteit ten opzichte van mijn moeder, denk ik. Ze heeft altijd vragen over mijn Italiaanse kant ontweken. En dat is nog zacht uitgedrukt. Ze kookte niet eens Italiaans, weet je. Ik herinner me geen enkele keer dat het niet Engels was.”
Harriet trok haar neus op. “Toch gek. Ik zou het willen weten als ik jou was. Het is ergens toch jouw persoonlijke achtergrond? Waar je vandaan komt is een deel van wat je bent. En omdat je niet precies weet waar je vandaan komt, kun je toch niet helemaal begrijpen wat je bent?”
“Wat diepzinnig, en je hebt nog niet eens koffie op,” plaagde Chiara.
“Ja, waar blijft die humeurige vent met mijn cappuccino? Hoorde ik hem niet iets over seconden zeggen?”
Ten slotte, met genoeg cafeïne in hun aderen om hen tot bedtijd op de been te houden, verlieten ze Bar Italia en liepen langzaam door de straten vol restaurants en brasserieën die tot leven begonnen te komen.
“Wat veel verschillende soorten eten,” zei Chiara terwijl ze langs Thaise, Vietnamese, Franse en Hongaarse restaurants liepen. Ze tuurde naar de menu’s—odes aan citroengras, gedichten over paprika—met iets wat op wanhoop leek.
“En eigenlijk nergens voor nodig,” was Harriet het met haar eens. “Een lekker stuk kaas en een rijpe peer zijn voor mij voldoende.”
“Dus hebben we ze wel nodig? De kookboeken, de culinaire tijdschriften, de websites met recepten?”
“Het gaat er niet om of we ze nodig hebben,” verklaarde Harriet. “Het gaat om wat we willen. En mensen willen blijkbaar kookboeken, want ze blijven ze kopen, ook al hebben ze er nog nooit een recept uit klaargemaakt.”
“Wat een deprimerende gedachte,” zei Chiara. “Al die Britse keukenprinsessen die onaangeraakt op boekenplanken door het hele land staan. Geen vlek van Oma’s overheerlijke jus, geen druppel van Prinselijke peterseliesaus op hun onberispelijke bladzijden.”
Harriet lachte. “Je hoeft niet te denken dat ik niet weet wat je van plan bent,” zei ze. “Je probeert jezelf wijs te maken dat je geen nieuw kookboek hoeft te schrijven. Nou, dat kan dus niet.”
“Móét ik een kookboek schrijven, Harriet? Kan ik niet gewoon een gids samenstellen van afhaalrestaurants?”
“Goed idee. Dan noem je het Dame van de drive-in. Dan zet Janey je verkleed als een cheeseburger op het omslag.”
Chiara moest lachen. Ze keek op haar horloge. “Vooruit, dan help ik je om de club gereed te maken voor de lunch. Houd me alleen uit de buurt van dat gistproduct.”
Niet de gedachten aan brood, maar aan Italië speelden de hele dag door Chiara’s hoofd. Stel dat ze inderdaad tantes, ooms, nichten en neven had daar, misschien zelfs een halfzus of een halfbroer? Hoe moeilijk zou het zijn hen te zoeken? En als ze erin slaagde hen op te sporen, hoe zouden ze haar ontvangen? Een ideetje begon te dagen.
In de middag ontkurkte Harriet een fles Barolo. “Zin in een lekkere Italiaan?” informeerde ze.
“Mm, ja.” Chiara schoof een leeg glas naar voren. Ze nam een slokje en hield dat even in haar mond om de volle smaak te proeven. “Mm, verrukkelijk.”
“Ja, hij is goed, hè?” beaamde Harriet.
“Daar zou ik flessen van kunnen drinken.”
“Dat heb ik al gedaan.”
Chiara lachte. Goddank dat ze Harriet had. Die was uniek.
“Nou,” begon ze. “Ik heb een idee voor een boek. Wil je het horen?”
“Vertel,” drong Harriet aan.
“Nou ja, dat broodboek is geen beginnen aan, dat is wel duidelijk. Elke keer dat ik iets wil bakken, wil ik mijn hoofd tussen mijn handen houden en het uitschreeuwen.”
“Wat wil je dan?”
“Wat jij voorstelt. Weggaan en uitzoeken wie ik ben.”
Harriet keek verbaasd. “Ik begrijp het niet.”
“Ik ook niet. Niet helemaal,” gaf Chiara toe. “Het is misschien een belachelijk idee, maar ik dacht…nou ja, dat ik maar een paar weken vrij moest nemen om detective te spelen en uitzoeken of ik mijn Italiaanse familie kan traceren. Ik weet het niet…als ik ontdek waar ik vandaan kom, helpt me dat misschien te bepalen wat mijn toekomst is.”
Harriet knikte traag. “Uit welke streek van Italië komen ze?”
“Dat weet ik niet. En dat bedoel ik dus: het is op zijn best maar een vaag idee. Misschien kan ik het beter vergeten en boven brood gaan bakken.”
“Blijf waar je bent,” beval Harriet en ze hield haar glas op. “Je idee is een nadere bestudering waard. Als je je familie wilt opsporen, waar ga je dan beginnen?”
“Eens even zien. Ik denk dat ik een paar dagen naar huis ga, naar Merseyside. Misschien vind ik daar een aanwijzing.”
“Dus dat kost je alleen een treinkaartje,” merkte Harriet op. “Dat lijkt me wel een poging waard, vind je niet?”