3
Met een uur vertraging en zonder restauratiewagen trok de trein zijn spoor noordwaarts door het Engelse landschap. Chiara hield een tijdschrift voor haar neus, maar haar blik dwaalde steeds naar de groene velden en kanalen, afgewisseld met industriegebieden, woonboulevards en parkeerterreinen. Op deze manier blijft er weinig landschap over in Engeland, dacht ze. Op een dag zou een dunne laag asfalt het hele land bedekken.
In Londen had Chiara vaak last van een soort claustrofobie. Het leek of er zo veel mensen op zo’n klein gebied waren dat er niet genoeg plek was voor haar. Vroeger verdween dat gevoel zodra de trein Londen achter zich liet. Maar de groene velden tussen de steden leken steeds kleiner te worden, en deze keer, toen de trein door de donkere tunnels naar Lime Street Station ratelde, besefte ze dat ze nog steeds last had van claustrofobie.
Chiara had niet van tevoren gebeld om haar komst aan te kondigen, dus onder de mensen die bij het hek passagiers opwachtten, was niemand om haar te begroeten. Ze bleef even staan om te bedenken hoe ze het beste naar huis kon gaan. De snelste manier was de bus door de Merseytunnel, maar dat wilde ze niet. Ze had toch altijd de voorkeur gegeven aan de veerboot? Tegenwoordig voer die niet vaak meer en was zelfs een toeristische attractie geworden, maar ze zou toch naar het havenhoofd lopen. Als ze geluk had, ging er misschien wel een veerboot.
Zwaaiend met haar kleine koffer liep ze door de sjofele, trotse stad naar de rivier, haar oren gespitst om het bekende, zangerige accent op te vangen dat haar altijd liet weten dat ze weer thuis was. Hier kwam ze vandaan. Veel was vies en vervallen, in de goten lag rommel, maar om de een of andere reden hield ze er nog steeds van. Ze vroeg zich af of er in Italië een stad was waar ze net zoveel van kon houden, een plek waar ze zich meteen net zo thuis voelde als in Liverpool.
Natuurlijk had ze haar moeder gevraagd naar Italië. Maar Maria Domenica was altijd van onderwerp veranderd of ze was ongeduldig geworden. “Je probeert me aan het praten te krijgen terwijl het een rommel is op je kamer en ik een hele stapel was te doen heb. Maak dat je wegkomt, kind,” zei ze dan. Ze wierp haar lange haar achterover, draaide zich om en liep weg. Uiteindelijk leek het Chiara maar beter om haar niet lastig te vallen met vragen.
Dus had ze geprobeerd om Alex voorzichtig uit te horen, maar uit hem was al evenmin veel te krijgen. Zijn stem klonk dan vanonder de motorkap van welke auto hij ook aan het repareren was: “Italië, daar ben ik nooit geweest, schat. Ik kan je niet helpen.”
Hoewel ze Chiara Fox heette, had ze altijd geweten dat Alex niet haar echte vader was. Dat hadden ze haar wel verteld. “Hij is weggegaan en ik weet niet waar hij is,” zei Maria Domenica alleen als Chiara naar haar biologische vader vroeg. “Ik heb hem jaren gezocht en nooit een spoor van hem gevonden, dus het heeft geen zin dat jij het probeert, schat. Wees blij dat zo’n lieve man als Alex nu je vader is en denk niet aan wat had kunnen zijn.”
Uiteindelijk dacht ze er niet langer over na. Ze zette de hele toestand uit haar hoofd en concentreerde zich op het hier en nu, zoals volleybal, huiswerk, en later jongens. Chiara had zich altijd voorgesteld dat op een dag, als ze er klaar voor was, haar moeder haar apart zou nemen en haar alles zou vertellen. Op die dag zou ze de naam van haar vader horen, wat er van hem was geworden en waarom hij niets met haar te maken had willen hebben.
Misschien was Maria Domenica van plan geweest om haar al die dingen te vertellen als de tijd rijp was, maar ze had de kans niet gekregen. Eerst kwamen de hevige hoofdpijnaanvallen waardoor ze overal in het huis rolgordijnen omlaag trok en gordijnen sloot en uren op de bank zat met haar ogen stijf dicht. Toen volgden de bezoeken aan de artsen en specialisten voor tests en scans, en ten slotte de diagnose. Maria Domenica had een hersentumor.
“Niemand kan een tumor als deze overleven,” had de neuroloog gezegd. “We kunnen alleen tijd rekken en wat meer kwaliteit van leven proberen te geven.”
Maria Domenica’s spraakvermogen verdween het eerst. Vervolgens haar vermogen om te lezen en te schrijven. Welke geheimen ze ook nog had willen vertellen, die zaten voorgoed in haar gevangen. Alleen uit haar ogen spraken haar frustratie en doodsangst. Chiara en Alex zaten om beurten bij haar. Ze lazen voor, speelden muziek of streelden alleen haar hand, tot ze in de coma gleed waaruit ze niet meer ontwaakte.
Ze was begraven in Engelse grond en toen was Italië niet ter sprake gekomen. Chiara had Alex alleen achtergelaten in het hoge huis aan de rivier en was teruggekeerd naar Londen en de hete, drukke keukens waar ze haar geld verdiende. Het had lang geduurd voor ze het telefoonnummer van thuis kon draaien zonder te verwachten dat ze haar moeders stem met het sterke Liverpoolse accent zou horen. Ze vermoedde dat Alex ervan uit zou gaan dat ze haar moeders graf ging bezoeken, nu ze thuis was. Ze vond het vreselijk om daar te zijn, ze haatte de gedachte dat haar moeder daar lag, verstikt door lagen klamme aarde.
Chiara kon de zoute lucht van de rivier ruiken en ze hoorde nu het gekrijs van meeuwen. Voor haar lagen de grote gebouwen die ze zich als zwarte schaduwen herinnerde uit haar kinderjaren. Sinds die tijd waren ze gezandstraald tot ze er weer als nieuw uitzagen. Daar was het Liver Bird-gebouw, bekroond met twee schepsels die op ooievaars leken, en vlak ernaast het sierlijke Cunard-gebouw. Links van haar lagen de gerestaureerde Albert-dokken met winkels, een museum en een kunstgalerie, een toonbeeld van hoe goed Liverpool eruit kon zien als het de moeite deed. Rechts van haar smeekten kilometers haven nog steeds om een facelift.
Ze moest de laatste meters naar de aanlegsteiger rennen en aan boord van de veerboot springen toen de scheepstoeter zijn dwingende klanken uitstootte. Een dikke rookwolk kwam uit de schoorsteen en daar gingen ze, schommelend over de grijze golven. Ondanks de koude wind ging Chiara buiten op het bovenste dek zitten. Hier had ze jaren geleden met haar moeder gezeten. Ze hadden hele dagen doorgebracht op deze veerboot, heen- en terugvarend over de rivier. Zij had het heerlijk gevonden en haar moeder had nooit geklaagd. Ze vond het best om naast haar te zitten terwijl de wind door haar lange, zwarte haren speelde, tot het tijd was om naar huis te gaan en te koken voor Alex.
Chiara was een verwend enig kind. Hoewel haar moeder en Alex jaren hadden geprobeerd nog een baby te krijgen, was die er nooit gekomen. Er was sprake van medische behandeling, maar Alex wilde daar niet van weten, hij weigerde zich in te laten met artsen en hun moderne ideeën. “Chiara is mijn dochter en zij is de enige die ik nodig heb,” herhaalde hij koppig. Maria Domenica haalde slechts haar schouders op wanneer Chiara smeekte om een zusje om mee te spelen, en zei luchtig: “Niet iedereen kan goed opschieten met zijn zuster.”
Chiara tuurde naar de hoge, Victoriaanse huizen langs de Egremont Boulevard, en probeerde het huis te herkennen waar ze was opgegroeid. Het moest wel vreemd zijn voor Alex om daar alleen te zijn, nu zijn vrouw en zijn vader waren overleden. Ze had graag gewild dat hij iemand anders was tegengekomen, maar hij verbleekte toen ze dat idee opperde. “Ik heb ontzettend geboft toen ik je moeder ontmoette,” had hij gezegd. “Niemand kan twee keer dat geluk hebben.”
Ze besefte nu dat het wel zo beleefd zou zijn geweest om hem te bellen en te laten weten dat ze kwam. Alex hield niet van verrassingen. Maar het was te laat. Ze was nu onderweg.
Alex bleek opgelucht toen hij haar zag. “Eerlijk gezegd zijn de laatste paar weken vreselijk geweest,” zei hij. “Wat ik ook doe, waar ik ook naartoe ga, alles herinnert me aan je moeder.”
Chiara raakte even zijn schouder aan. “Pap, je kunt zo niet doorgaan.”
“Ik heb weinig keus.”
“Je kunt naar iemand toe gaan die je leert omgaan met een rouwproces,” stelde ze voor. “Je kunt het huis verkopen en ergens gaan wonen waar niet al die herinneringen zijn.”
Er kwam een koppige trek om zijn mond. “Nee, dat denk ik niet. Ik voel me hier thuis. Het heeft geen zin om iets te veranderen om de verandering.”
Het viel Chiara op hoe mager hij was geworden. Toen haar moeder nog leefde en uitgebreide maaltijden voor hem kookte, was hij bijna corpulent geweest. Nu zag hij er stijf en uitgemergeld uit, en ze besloot aan de slag te gaan in de keuken, nu ze hier toch was, en een voorraad in de vriezer te leggen voor hem.
“In elk geval is het een leuke verrassing je weer thuis te hebben,” lachte hij. Zijn gezicht bloosde van blijdschap. “Ik had vanavond met Bob en Tony afgesproken in de pub op de hoek. Ga mee. Ze zouden het leuk vinden om je weer eens te zien.”
“Nee,” lachte ze terug. “Ik ga je avondje met de mannen niet bederven. En ik heb trouwens dingen te doen.”
“Zoals?”
“Daar wilde ik het nu net over hebben. Ga zitten, dan zet ik thee.”
Het bleek haar moeite te kosten om terzake te komen. Ze legde uit dat ze geen inspiratie kon opdoen voor haar tweede boek, en dat het idee om brood te bakken niet was geslaagd. Hij moest lachen toen ze hem een beschrijving gaf van haar broodvrije dag, en hoe ze had gepeinsd om iets te bedenken wat echt haar interesse had.
“En wat heb je besloten?” vroeg hij benieuwd.
“Tja, ik weet niet of het zal lukken.”
“Waarom niet?”
“Het is nogal ingewikkeld.”
“Hoezo?”
“Omdat het behalve om mij nog om andere mensen gaat en ik niet zeker weet of ik die kan vinden.”
“Chiara, lieverd, waar heb je het over?” Alex nam een slokje thee en trok vragend zijn wenkbrauwen op.
“Is dat niet duidelijk?”
“Nee, helemaal niet.”
Chiara blies haar wangen op en liet een stroom warme adem ontsnappen. Ze trok nerveus aan haar korte bruine haar.
“Is het zo moeilijk?” vroeg Alex.
“Een beetje wel, ja,” antwoordde ze.
“Je kunt toch alles tegen me zeggen? Ik ben tenslotte je vader.”
Chiara zoog haar adem in en maakte weer aanstalten om haar wangen op te blazen.
“Lieverd?” drong Alex aan.
“Ja, je bent mijn vader en je bent fantastisch voor me geweest,” begon ze. “Ik had het niet beter kunnen hebben. Maar het is ook een feit dat ik ergens nog een andere vader heb en misschien nichten en neven en tantes en zo, en ik wil graag naar Italië om ze te zoeken. En hun beste recepten inpikken. Als jij er tenminste geen bezwaar tegen hebt.”
Alex keek spijtig. “We zijn niet echt eerlijk tegen je geweest, hè, je moeder en ik.”
“Wat bedoel je?”
“Al die vragen, en je hebt nooit antwoord gekregen.”
Chiara keek hem aan. Ze vertrouwde haar stem niet.
“Het probleem is dat ik de antwoorden niet voor je heb,” gaf hij toe. “Je moeder wilde er met mij ook nooit over praten. Ik heb er een paar keer op aangedrongen, maar ze wilde er niets van weten.”
“Hoe kon je haar dat grote stuk van haar leven voor zichzelf laten houden terwijl jij er niets van wist?” Chiara was bijna kwaad omwille van hem.
“Je moet weten dat ik nogal een mislukkeling was toen ik je moeder leerde kennen. Geen baan, geen toekomstplannen, en het kon me weinig schelen. Zij wilde me wel terwijl de meeste meisjes met een grote bocht om me heen zouden zijn gelopen. En ik…nou ja, ik was dankbaar. Ik wilde het niet bederven. Wat mij betrof kon ze het krijgen zoals ze het wilde hebben, en dat hield ook in dat ik aanvaardde dat ze niets over haar verleden wilde zeggen.”
“Dus je weet helemaal niets?” Chiara kon het niet geloven. “Geen namen, geen plaatsen?”
“Niets.”
“Nou, dan kan ik het wel opgeven. En teruggaan naar dat stomme bakken.”
Alex keek peinzend. “Moet je horen, er zijn spullen van je moeder boven. Een paar dozen vol tekeningen. Ik kon het niet opbrengen om ze open te maken. Ze hield ze voor zichzelf toen ze nog leefde, en ik vond het niet passen om er nu wel in te kijken. Maar jij bent haar dochter, dus voor jou ligt het anders. En jij zit met al die onbeantwoorde vragen. Misschien is er iets in die dozen wat op een paar vragen antwoord kan geven.”
“Misschien.” Chiara dronk haar thee en wenste dat het een lekkere Italiaanse Barolo was. “Ik zal straks wel kijken, als jij naar de pub bent.”
“Dat is een goed idee, doe dat.”
Chiara zette haar beker op de schoorsteenmantel. “Wil jij eens kijken of er ergens een fles wijn is, dan ga ik in de koelkast snuffelen of ik iets te eten kan maken.”