7
Maria Domenica had nog nooit zulke regen meegemaakt. Enorme druppels striemden neer uit de stormachtige lucht, lieten de goten en de rioleringen overlopen en stroomden als een rivier door de straten. Toen ze uit het raam keek, kon ze bijna niet zien waar de Mersey eindigde en de boulevard begon. Golven sloegen over de zeewering en dreigden in de richting van het huis te gaan, maar trokken zich dan weer terug in de kolkende massa. Dit was haar trouwdag, dacht Maria Domenica terwijl ze somber naar de storm keek. Dan hoorde de zon toch te schijnen?
“Brr, het stortregent.” Mevrouw Leary kwam binnen. Het water droop van haar felgekleurde plastic regenjas. “Misschien kun je beter zandzakken bij de voordeur leggen. Het zal nog erger worden, en als de rivier nog verder stijgt, krijg je problemen.”
Maria Domenica keek naar de riviermonding en de woeste Ierse Zee en besefte dat mevrouw Leary gelijk had. De golven werden steeds hoger en de wind wakkerde aan.
“Misschien moeten we het huwelijk uitstellen?” opperde ze.
“Doe niet zo gek. Dit waait wel over. En we laten je grote dag er niet door bederven.” Mevrouw Leary pakte haar bij de arm en trok haar mee door de lange gang naar de keuken. “Kom hier, Maria. Ik heb iets voor je.” Uit haar zak haalde ze een kleine, witte, met blauwe bloemetjes geborduurde linnen zakdoek. “Deze moet je bij je dragen.”
“O, dank u.” Maria Domenica begreep het niet, maar ze was te beleefd om het vreemde cadeautje te weigeren.
“Het is een traditie,” legde mevrouw Leary uit. “Elke bruid hoort iets ouds, iets nieuws, iets wat geleend is en iets blauws te dragen. Dit zakdoekje is oud, geleend en blauw, en je jurk zal het nieuwe moeten voorstellen.”
De jurk hing boven in de kast, nog steeds in plastic gehuld. Ze had nog nooit zoiets moois bezeten. Pure witte zijde, schuin geknipt, met een corsage van roze zijden rozenknoppen die over de schouder vielen. Omdat de jurk helemaal uit de mode was, had die achter in de winkel gehangen, en de verkoopster was zo blij dat ze hem kon verkopen dat ze een grote korting had gegeven. Maria Domenica zou het er op een dag als vandaag misschien ijskoud in hebben, maar dat kon haar niets schelen.
Ook Chiara had een nieuwe jurk gekregen, met een wijde rok met zoveel lagen tule dat ze, toen ze hem paste, meer op een toverfee leek dan op een bruidsmeisje. “Mama gaat met Alex trouwen en ik mag helpen,” zei ze tegen iedereen die het maar horen wilde.
Ze was zo opgewonden over de bruiloft dat ze de afgelopen nacht bijna niet had geslapen. Ook Maria Domenica had liggen woelen en draaien. Haar dromen over thuis hadden zo echt geleken dat ze meer dan eens wakker geschrokken was, en deze ochtend zag ze er net zo uit als anders als ze niet goed was uitgerust. Haar olijfkleurige huid zag grauw en donkere kringen lagen onder haar diepliggende ogen. Ze wreef er heftig over met de rug van haar hand.
“Laat dat,” zei mevrouw Leary berispend, en ze sloeg haar hand weg. “Straks zijn ze helemaal rood en gezwollen als je zo wrijft. Weet je wat, ga boven een halfuurtje liggen met een schijfje komkommer op beide ogen. Dan komt het allemaal wel goed.”
Maria Domenica zou het geprobeerd hebben als haar de tijd was gegund. Maar ze had mevrouw Leary nog niet uitgelaten, of meneer Fox kwam en wenkte haar naar de voorkamer. Hij leek een beetje schichtig, alsof hij haar even alleen wilde spreken.
“Heb je een momentje?” vroeg hij.
Meneer Fox zag eruit zoals ze zich voorstelde dat Alex er over vijfentwintig jaar uit zou zien. Door het kantoorwerk waren zijn spieren verslapt. Zijn armen en benen waren nog mager, maar rond zijn middel begon hij dikker te worden. Hij had de neiging om zijn schouders te laten hangen als hij stond, en zijn buik en borst hingen slap in de strakke nylon overhemden die hij altijd droeg. Zijn gezicht zag eruit zoals dat van Alex eruit zou zien als zijn neus en oren groter werden en zijn roze huid begon te verslappen. Hij was geen aantrekkelijke man, maar hij was rustig en glimlachte altijd vriendelijk, en Maria Domenica had hem altijd gemogen.
“Ja, meneer Fox, ik heb wel even,” zei ze.
“Pa,” verbeterde hij haar vriendelijk.
“Ja, neem me niet kwalijk, pa.”
Hij wreef nerveus in zijn handen. “Daar wilde ik het eigenlijk met je over hebben. Alex vertelde dat je eigen familie niet naar de bruiloft kan komen, dus ik vroeg me af hoe je het zou vinden als ik je zou weggeven. In plaats van je vader, om zo te zeggen.”
Hij sprak snel en op zachte toon en Maria Domenica kon soms niet alle woorden opvangen. Maar vandaag begreep ze hem volledig. Heel even dacht ze aan haar eigen vader, zo groot en kleurrijk dat, als hij nu hier zou zijn, meneer Fox in het verbleekte patroon van het behang zou verdwijnen.
“Ik zou het heel fijn vinden als u me wilt weggeven,” bracht ze uit. “Dat stel ik heel erg op prijs.”
“Nee, ik ben degene die het op prijs stelt, Maria.” Nu volgde een stroom van woorden. “Je hebt onze Alex heel veel goed gedaan. Vóór jou was er niets met hem te beginnen. Hij wilde niet werken, hij vond het best om gewoon te blijven lanterfanten. Ik wist gewoon niet wat ik met die jongen moest doen.”
Maria Domenica mompelde iets onverstaanbaars.
“Nou, ik ben heel blij dat hij jou is tegengekomen, en verder zeg ik er niets meer over,” vervolgde hij. “Dus welkom in de familie.”
Toen trok hij haar in zijn magere armen en tegen het gestreepte nylon van zijn overhemd. Hij rook sterk naar aftershave en sigaretten en het was niet erg prettig om tegen zijn zachte borst gedrukt te worden. Ze bleef stokstijf staan tot hij haar losliet.
“Vooruit,” zei hij. “Ga je mooi maken voor je trouwdag.”
Ze ging opgelucht weg, maar ze was nog niet halverwege de trap of ze werd weer tegengehouden. Deze keer door Alex, gladgeschoren en strak in het pak en nerveus blozend. Hij keek naar haar alsof ze het kostbaarste was wat hij ooit had gezien, en heel even werd ze bang.
“Ik weet dat we elkaar niet mogen zien voor de huwelijksceremonie,” zei hij, “maar ik heb iets voor je en ik wil het je graag nu geven.”
“Iets wat ik bij me moet dragen?”
“Nee. Hoezo, is er iets wat je wilt hebben?” Hij wilde haar zo graag een plezier doen dat ze het bijna niet kon verdragen.
“Je hoeft me niets meer te geven, Alex,” antwoordde ze zachtzinnig. “Je hebt me al zoveel gegeven.”
“Ja, maar dit is anders.” Met een geheimzinnige glimlach rende hij de trap op naar zijn slaapkamer. Maria Domenica hoorde geritsel. Toen kwam hij terug met een bruine papieren zak met daarop het logo ‘Liverpool teken- en schilderbenodigdheden’.
“Het was zomaar een idee. Misschien vind je het helemaal niet leuk,” zei hij terwijl hij de zak in haar handen duwde. Het was niet nodig om hem te openen. Maria Domenica wist wat erin zat zodra ze hem aanraakte.
“Een tekenblok en potloden.” Ze was verbijsterd. “O, en waterverf. Alex, hoe kwam je erbij dat ik dit zou willen?”
“Ach, ik weet niet, je leek die schilderijen in de kunstgalerie zo mooi te vinden dat ik dacht dat je misschien zelf wel een poging wilde wagen. Maar als je het niet leuk vindt, kan ik ze wel ruilen, hoor. Of anders kun je ze aan Chiara geven om mee te spelen.”
“Nee, ik vind het prachtig, Alex. Echt waar.” Ze drukte de zak tegen zich aan. “Dit is het mooiste wat je me ooit hebt kunnen geven.” Ze deed een stap naar hem toe en gaf hem vluchtig een kus. “Dank je.”
Er kwam een uitdrukking op zijn gezicht alsof de zon opeens was doorgebroken. “Ik heb ook navraag gedaan over tekenlessen,” vervolgde hij enthousiast. “Die zijn op dinsdagavond aan de volksuniversiteit verderop. Misschien ga ik wel mee om het zelf eens te proberen. Stel je voor dat ik een nog onontdekt talent ben!”
Maria Domenica gaf hem weer vlug een kus terwijl ze langs hem heen naar boven ging om zich gereed te maken voor de huwelijksceremonie. Ze voelde zich licht en blij. De harde rand van het tekenblok in haar hand leek een teken te zijn dat ze eindelijk de juiste weg had gekozen.
§
Niets aan deze ceremonie deed haar denken aan de vorige. Geen kerk deze keer, alleen een zaal in het stadhuis met oranje plastic stoelen en een groot, houten bureau met een glimlachende man erachter.
Alex zat naast haar, nerveus en niet op zijn gemak in zijn pak. Maria Domenica voelde aan dat hij niet kon wachten tot dit gedeelte van de dag voorbij was. Aan de andere kant zat Chiara, het feetje, met een boeket van witte zijden bloemen in haar handen innemend te glimlachen naar hun gasten.
De rijen met oranje stoelen waren weliswaar niet allemaal bezet, maar alle mensen die voor hen belangrijk waren, zaten er. Meneer Fox en zijn schuchtere vriendin Maureen zaten naast een stralende meneer en mevrouw Leary. Fred, de monteur die Alex in dienst had genomen, had zijn vriendin meegebracht, de angstwekkend modieuze Brenda. En achterin zaten Bob en Tony, oude schoolvrienden met wie Alex af en toe een biertje ging drinken in de pub om de hoek.
Maria Domenica, schitterend in haar japon met de rozenknoppen, voelde zich mooi, geliefd en omringd door vrienden. Het was een heerlijk gevoel, dat alleen maar sterker werd gedurende de dag.
De enige muziek tijdens hun diner was de regen die tegen de ramen van de cafetaria striemde. Buiten had de wind het zwembad opgezweept tot een minizee, maar binnen was het warm, er was champagne en voor degenen die nog dorst hadden, waren er kratten vol bieten- en wortelwijn van meneer Fox.
Mevrouw Leary had extra haar best gedaan op het eten. Ze had, zoals beloofd, het witte linnen tafellaken over de tafel gelegd, de korstjes van de sandwiches gesneden, de saucijzenbroodjes schuin in stukken gesneden en niet bezuinigd op papieren onderzetters. Midden op de tafel stond de taart die ze had gebakken, geglazuurd en bekroond met een plastic bruid en bruidegom. Naast hen had ze zorgvuldig een klein feetje gezet.
“Dat ben ik!” riep Chiara verrukt uit. “Dat ben ik op de taart. Ik ben bruidsmeisje!” Maria Domenica lachte en keek van haar dochter naar haar echtgenoot, die teruglachte.
“Ben je gelukkig, mevrouw Fox?” vroeg Alex schuchter.
“Heel gelukkig,” zei ze met haar sterke Italiaanse accent, en ze meende het. “Ik…ik heb het gevoel…nou ja, ik heb, denk ik, het gevoel dat we eindelijk een gezin zijn.”
DEEL 3
Londen, 2000