6

Als er geruchten de ronde deden in San Giulio, dan drongen ze vroeg of laat door in Caffè Angeli. En hoewel Maria Domenica zich zelden mengde in de roddelpraatjes, zou ze haar handen van de houten hendels van de Gaggia moeten halen en ze stevig over haar oren leggen om niets te hoeven horen.

“Je raadt het nooit! Je raadt het nooit!” Haar tante Lucia was opgewonden en helemaal buiten adem. Ze was duidelijk hard aan komen lopen in haar haast om het nieuwtje door te vertellen. Haar gouden sieraden rinkelden en haar geblondeerde haren verstijfden in de warme bries. “Marco Manzoni heeft in Rome een meisje zwanger gemaakt.”

“Wat?”

Koffiekopjes werden met een klap op schoteltjes gezet en de vaste klanten van Caffè Angeli zwegen om alles te kunnen horen.

“Nou…” Lucia ging op een van de roodleren bankjes langs de muur zitten. Haar gezicht glom van genoegen dat zij het geheim kon onthullen. “Het is blijkbaar een Engels meisje dat in Rome lesgeeft of op kinderen past of zo.” Lucia had haast om het belangrijkste en meest dramatische te vertellen. “Natuurlijk zal Marco met haar moeten trouwen, anders is haar leven kapot!”

Meisjes in San Giulio raakten niet zwanger, tenzij ze getrouwd waren. En als ze er op de een of andere manier in slaagden toch eerder een dikke buik te krijgen, dan konden ze erop rekenen dat ze voor een priester stonden voor ze te dik werden om netjes een trouwjurk te kunnen dragen.

De hele week werd in de cafetaria over niets anders gesproken dan over het schandaal.

“Elena gaat naar Rome om het meisje te ontmoeten,” wist een van de vaste klanten.

“Ik heb gehoord dat ze in Rome gaan trouwen en dat ze pas naar San Giulio komt als de baby is geboren,” onthulde een ander.

“Marco mag van geluk spreken dat er geen tien meisjes zwanger van hem zijn, als je nagaat hoe hij zich in Rome heeft gedragen,” siste een gechoqueerde Lucia.

En ten slotte zei Elena zelf: “Mijn Marco is zo’n brave jongen. Hij wilde echt met het meisje trouwen om een eerbare vrouw van haar te maken. Maar haar Engelse vader zei dat hij niet wilde dat een dochter van hem met een glibberige Italiaan zou trouwen.” Haar stem werd schril van verontwaardiging. “Glibberig, zei hij, glibberig!” Toen daalde haar stem tot een gefluister. “Eerlijk gezegd was het een losbandig meisje. Ze heeft mijn Marco verleid. Ik dank God dat hij niet voor zijn verdere leven verstrikt zit in een huwelijk met haar. Gelukkig is hij eraan ontsnapt.”

Uiteindelijk verbrak Maria Domenica haar zwijgen. “En de baby dan? Het is wel uw kleinkind,” bracht ze in het midden. “Wilt u het niet eens zien?”

“O nee, nee, nee.” Elena schudde met snelle, nerveuze gebaren haar hoofd. “Beter van niet. Er komen vast andere kleinkinderen, als mijn zoon met een aardig meisje trouwt. Dit kind zal ver weg in Engeland zijn…alsof het niet bestaat. Dat is geen kleinkind van mij. Nee, nee.”

Als priesters tijdens de biecht luisterden Franco en Maria Domenica naar de verhalen die zich elke dag in de kleine cafetaria ontsponnen, en mompelden af en toe een opmerking als die gewenst leek. Ze konden zich niet veroorloven partij te kiezen als er een discussie ontstond. Een beledigde klant zou niet terugkomen, en Franco had de zaak nodig.

Maar soms, als het bordje ‘gesloten’ op de grote glazen deur hing, Franco de houten stoelen op de tafeltjes zette en Maria Domenica de tegelvloer dweilde, wisselden ze verhalen uit.

“Ik kan niet geloven dat Elena die baby van Marco niet wil zien. Ik geloof er eigenlijk geen woord van. Ze doet alleen maar alsof,” verklaarde Maria Domenica die avond.

“Ik denk dat je gelijk hebt.” Haar inzicht verbaasde Franco niet. Tijdens de weken dat ze samenwerkten, had hij gemerkt dat ze het heel vaak bij het rechte eind had. “Het is triest dat Elena op die manier iemand van de familie moet verliezen. Als het de baby van mijn zoon was, zou ik het niet zo snel opgeven.”

“Maar zou je hem dwingen met het meisje te trouwen?”

Franco keek peinzend. “Dat hangt ervan af.”

“Waarvan?”

“Van de situatie. Het huwelijk is niet gemakkelijk. Je moet echt van elkaar houden. Anders veroordeel je jezelf tot een ongelukkig leven.”

“En de schande dan om een baby te hebben en geen man?”

“Ongelukkig zijn of in schande leven?” Franco haalde zijn schouders op. “Ik weet wel wat ik liever zou doen. Maar ik ben een man. Voor ons zal het wel anders zijn.”

Maria Domenica haalde de dweil onder de ronde tafeltjes door om het vuil van die dag te verwijderen. “Ja, dat zal wel. Het zou geen verschil mogen maken, maar het is wel zo. Ik zou niet weten wat ik zou kiezen. Hoewel,” voegde ze er met een lachje aan toe, “ik zeker weet dat ik niet met Marco zou willen trouwen. Die man had gelijk: hij is glibberig!”

Toen ze die avond thuiskwam, was haar familie al op de hoogte. Haar vader was een en al afschuw, en Rosaria was dolblij.

“Die cretino.” Erminio gromde alsof hij de Vesuvius was die op uitbarsten stond. “Die disgraziato. Ze moeten hem dwingen met dat arme meisje te trouwen. Haar leven is verwoest. Wie wil er nu nog met haar trouwen? Ze heeft schande gebracht over haar hele familie. Het is een drama.”

In de ogen van zijn kinderen leek het of Erminio kwaad was. Alleen hij en zijn vrouw wisten dat hij eigenlijk uit angst zo sprak. Meisjes raken in moeilijkheden, ze raken zwanger. Ze moeten in het oog gehouden worden, streng aangepakt en zo snel mogelijk uitgehuwelijkt. En hij had er vijf!

“Ik ben blij dat ik nooit heb toegestaan dat je je inliet met die Marco.” Pepina keek haar oudste dochter aan terwijl ze dramatisch haar hoofd schudde. “Ik heb hem nooit gemogen. Elena Manzoni drong steeds maar aan. Marco en Maria Domenica zouden zo’n mooi stel zijn, zei ze. Maar ik wist dat die jongen eigenlijk totaal niet deugde.”

Erminio begon te schreeuwen. “Geen enkele dochter van mij mag ook maar in zijn buurt komen, begrepen?” Zijn blik ging van Maria Domenica naar Rosaria, bleef even rusten op Sandra, vervolgens op Giovanna en ten slotte op de kleine Claudia, die met haar vier jaar geen idee had waar iedereen zich zo druk over maakte, maar wel begon te vermoeden dat haar kans op een leuk verhaaltje voor het slapengaan steeds kleiner werd.

“Geen enkele dochter van mij mag ooit nog een woord met hem wisselen.” Erminio’s gezicht zag rood en zijn wangen trilden van verontwaardiging. “Nooit!”

“Maar papa…” Rosaria kon haar oren niet geloven. “Hij heeft toch aangeboden met haar te trouwen? Wat kon hij nog meer doen? Het is zijn schuld niet. Het is niet eerlijk om hem de schuld te geven.”

“Nee!”

“Maar…”

“Nee!”

Terwijl Rosaria zich met een stapel vuile borden omdraaide naar de al volle gootsteen, mompelde ze hoorbaar: “Het is niet eerlijk.”

Het antwoord dat ze verwachtte werd haar toegeschreeuwd door haar vader: “Het leven is nu eenmaal niet eerlijk, Rosaria!”