Vanillevla met frambozen


Op een vrieskoude januarimiddag kwam ik hem in de boekhandel tegen: de vogelman. Ik was juist bij het kacheltje gaan zitten, mijn rug naar de poëziekast gekeerd, wachtend op een Cup-a-Soup. 'Prei of kippen,' riep de boekhandelaar nog vanuit het keukentje, waar hij met de bereiding van dit wondergerecht bezig was. Maar zijn smaakaanbod werd overstemd door het hoge geluid van een magere man die zich naar de kassa begaf.
'Vanillevla met frambozen,' riep hij juichend tegen de stapels boeken op de toonbank. Hij droeg een donzen jack en had een sjapka op zijn hoofd, zo'n Russische pet met oorkleppen. Zijn neus was rood en van opzij deed hij aan een oude vogel denken. Hij had geen boek in zijn handen en was er blijkbaar alleen op uit gehoord te worden. Ik groette hem, maar mijn aanwezigheid drong niet tot hem door. Ik besloot hem dan ook verder met rust te laten en bladerde wat in de roman die ik overwoog aan te schaffen.
'Vanillevla met frambozen,' klonk het opnieuw. Ik keek op en zag de boekhandelaar uit de keuken komen, zonder c Cup-a-Soup.
'Wat zegt u?' vroeg de boekhandelaar oprecht verbaasd.
'Vanillevla met frambozen,' herhaalde de man, 'wat een geweldige uitvinding is dat.'
De boekhandelaar keek me aan met een blik die om solidariteit smeekte.
'O ja?'vroeg hij.
'Het spaart me zoveel uit,' zei de man. 'Per dag vijf keer twee euro, want dat kostten die speciale potjes me.'
De boekhandelaar wilde een vraag stellen over mogelijke kinderen die gevoed moesten worden, maar kreeg er de kans niet toe.
'Ik moet me vrouw verzorgen, hè,' zei de man. 'Ze kan het niet meer zelf. Iedere dag gaf ik haar vijf potjes van dat dure kindervoedsel. Het kostte me een fortuin. Ik was nooit zo goed in leren, vooral niet in rekenen, maar ik ben niet gek. En die vijf keer twee euro, daar kom ik ook nog wel uit. Vijf keer twee euro is tien euro per dag. En dat maal zeven is zeventig euro per week. En dat weer keer vier en dan kom je uit op... een paar honderd euro per maand.'
De man draaide zich nu naar mij toe en keek me triomfantelijk aan. 'En nu heeft ook me moeder haar been nog gebroken,' zei hij. 'Het is een hele opluchting. Want nu gaat ze tenminste een tijdje naar het ziekenhuis. Ze is 93 en woont nog bij me in huis. En dan heb ik ook nog me vrouw en me vierhonderd postduiven. U ziet, ik ben de hele dag bezig om met voedsel te sjouwen en het te bereiden. Die va-nillevla is dan ook een uitkomst. Ik koop altijd tweeliter-pakken, dan kan ik een paar dagen voort. Vijf keer per dag een bord met wat frambozensiroop erdoorheen voor de smaak. En klaar is Kees. Alle voedingsstoffen die me vrouw nodig heeft, zitten erin.'
'Is dat nu lekker?' vroeg de boekhandelaar nieuwsgierig. 'De hele dag vanillevla met frambozen?'
'Me vrouw is mongool, die merkt niet veel van wat ik in haar mond stop,' antwoordde de man. 'Ze is vijfenzeventig. We wonen op driehoog in de Rustenburgerstraat. U moest eens weten hoe lastig dat is. Want me vrouw houd ik wel aan tafel, maar me moeder is blind en loopt alles omver in dat kleine woninkje. Gelukkig heeft ze nu dat been en kan ze geen kant meer op. En dan zijn er ook nog me postduiven. Vierhonderd heb ik er. Zakken graan sleep ik naar me zolder, vier trappen op. Maar me vrouw is de zwaarste opgave, hoor. Dat moet u niet vergeten. Ze is nog zo levendig, hè. Soms zingt ze de hele dag en slaat ze met haar vuist op tafel. Het is dodelijk vermoeiend. Daarom is die vanillevla met frambozen zo'n uitkomst. Dan hoef ik niet meer iedere dag met die potjes te lopen.'
Met een olijke blik in zijn ogen keerde hij zich om en liep naar buiten, de kou in. Het was gaan sneeuwen. Ik stond op om mijn boek terug te zetten en zag hem op een grote sla-gersfiets wegrijden. Ik had met hem te doen. Toen klonk het gefluit van de waterketel uit het keukentje en even later verscheen de boekhandelaar met twee mokken Cup-a-Soup.