Zeven 56 uur, 30
minuten
‘Wat heb je nog meer voor ons achtergehouden, Sam?’
Astrid had onmiddellijk de stadsraad bijeengeroepen. Ze had niet eens tegen hem geschreeuwd toen ze weer alleen waren. Ze had hem alleen een giftige blik toegeworpen en gezegd: ‘Ik roep de raad bijeen.’
Nu zaten ze in wat vroeger de vergaderruimte van de burgemeester was geweest. Het was er donker; het enige licht kwam door een raam aan de schaduwkant van het gebouw. De tafel was van massief hout, de stoelen waren groot en luxueus. De muren waren versierd – als je het zo kon noemen – met grote, ingelijste foto’s van oud-burgemeesters van Perdido Beach.
Sam voelde zich altijd vreselijk idioot in deze kamer. Hij zat op een veel te grote stoel aan het ene hoofd van de tafel. Astrid zat aan het andere. Haar handen lagen op tafel, met haar slanke vingers plat op het blad.
Dekka keek met een norse, geïrriteerde blik voor zich uit, hoewel Sam niet goed wist wat de reden van haar duistere stemming was. Er zat iets blauws in een van de strakke vlechtjes op haar hoofd – niet dat iemand zo dom was om haar daarop te wijzen of erom te lachen, natuurlijk.
Dekka was een freak, de enige in deze ruimte, op Sam na. Ze bezat de gave om in een klein gebied tijdelijk de zwaartekracht uit te schakelen. Sam beschouwde haar als een bondgenoot. Dekka hield ook niet van eindeloos praten en niets doen.
Albert was de best geklede aanwezige: hij droeg een opvallend schone en schijnbaar ongezouten polo en een relatief kreukelvrije pantalon. Hij zag eruit als een piepjonge zakenman die onderweg naar de golfbaan even binnen was gewipt.
Albert was een normalo, maar leek over een haast bovennatuurlijk organisatietalent te beschikken: de gave om dingen in gang te zetten, handel te drijven. Terwijl hij met samengeknepen ogen de groep rond keek, besefte Sam dat Albert waarschijnlijk de machtigste persoon in deze kamer was. Albert had er meer dan wie dan ook voor gezorgd dat Perdido Beach niet was doodgehongerd.
Edilio hing in elkaar gezakt tegen de tafel, hield zijn hoofd in zijn handen en maakte met niemand oogcontact. Er stond een machinepistool tegen zijn stoel, iets waar tegenwoordig helaas niemand meer van opkeek.
Edilio was het officiële stadshoofd. Hij, waarschijnlijk het vriendelijkste, meest bescheiden en minst arrogante lid van de raad, moest ervoor zorgen dat de regels die de raad opstelde ook daadwerkelijk werden nageleefd. Als ze er überhaupt ooit aan toe kwamen om regels te bedénken.
Wat Howard hier deed was niemand duidelijk. Sam wist nog steeds niet goed hoe hij er ooit in geslaagd was om zich de raad in te kletsen. Iedereen zou toegeven dat Howard slim was. Maar iedereen was er ook van overtuigd dat hij geen greintje eerlijkheid of moreel besef in zijn lijf had. Howard was het opperslaafje van Orc, de stuurse, dronken jongen die in een monster was veranderd en een paar keer aan de goede kant had meegevochten toen het er echt op aan was gekomen.
Het jongste lid was een jongen met een lief gezicht, John Terrafino – Maria’s broertje, ook een normalo. Hij deed bijna nooit zijn mond open en luisterde vooral. Iedereen ging ervan uit dat Maria tegen hem zei hoe hij moest stemmen. Maria had ook in de raad kunnen zitten, maar zij kon niet gemist worden en was bovendien te verzwakt.
Zeven raadsleden. Astrid als voorzitter. Vijf normalo’s, twee freaks.
‘Er is vannacht een aantal dingen gebeurd,’ zei Sam zo rustig mogelijk. Hij had geen zin in ruzie. En al helemaal niet met Astrid. Hij hield van Astrid. Hij had Astrid verschrikkelijk hard nodig. Zij vormde de basis van al het goede in zijn leven, hielp hij zichzelf herinneren.
En nu was ze woedend.
‘We weten al van Jill,’ zei Astrid.
‘Die eikels van Zil. Die dat soort dingen niet meer zouden doen als we ze hadden uitgeschakeld,’ mopperde Dekka.
‘Daar hebben we over gestemd,’ zei Astrid.
‘Ja, dat weet ik. Vier van de zeven waren ervóór om die geschifte engerd en zijn geschifte vriendjes de hele stad te laten terroriseren,’ snauwde Dekka.
‘Vier van de zeven waren ervoor om een bepaald wettensysteem op te zetten in plaats van vuur met vuur te bestrijden,’ antwoordde Astrid.
‘We kunnen niet zomaar mensen oppakken zonder een systeem,’ zei Albert.
‘Zo is dat, Sammie,’ zei Howard meesmuilend. ‘Je kunt niet telkens maar even met je laserhandjes wapperen als je iemand niet mag.’
Dekka ging verzitten en boog haar sterke schouders naar voren. ‘Nee, dus in plaats daarvan staan we toe dat kleine meisjes uit hun huis getrapt en gemolesteerd worden.’
‘Luister eens, ik zeg het nog één keer: een systeem waarin Sam rechter, jury en beul is, is gewoon ontoelaatbaar,’ zei Astrid. Daarna zwakte ze haar uitspraak een beetje af: ‘Hoewel ik natuurlijk wel het volste vertrouwen in hem heb, meer dan in wie ook. Sam is een held. Maar het gaat erom dat iedereen in de FAKZ moet weten wat wel en wat niet kan. We hebben regels nodig, in plaats van dat één persoon bepaalt wie over de schreef is gegaan en wie niet.’
‘Hij was echt een goede crèchemedewerker,’ fluisterde John. ‘Francis. Hij was echt een heel goede crèchemedewerker. De kleintjes gaan hem onwijs missen. Ze waren dol op hem.’
‘Ik ben hier ook vannacht pas achter gekomen. Of vanochtend vroeg, eigenlijk,’ zei Sam. Hij beschreef kort wat hij had gezien en gehoord tijdens de bijeenkomst rond Orsay.
‘Zou het kunnen?’ vroeg Albert. Hij keek bezorgd. Sam begreep zijn dubbele gevoel wel. Albert was vroeger gewoon een van de velen geweest, een jongen die zelfs nauwelijks opviel, en nu was hij degene die in veel opzichten praktisch de leiding over Perdido Beach had.
‘Ik ben bang dat we dat nooit zeker zullen weten,’ zei Astrid.
Iedereen viel stil. Het idee dat ze misschien in contact zouden kunnen komen met hun ouders, vrienden en familie buiten de FAKZ ging hun verstand te boven. Het idee dat de mensen buiten misschien wisten wat er in de FAKZ gebeurde…
Zelfs nu hij al wat tijd had gehad om het te verwerken, werd Sam overweldigd door heftige en niet per definitie fijne gevoelens. Hij was al heel lang bang dat als de FAKZ-muur op een dag om de een of andere reden weer zou verdwijnen, hij dan verantwoordelijk zou worden gehouden. Voor de doden die hij op zijn geweten had. Voor de levens die hij niet had gered. Het idee dat de hele wereld misschien wel toekeek, zijn daden analyseerde en elke paniekerige handeling, elk radeloos moment in twijfel trok, was op zijn zachtst gezegd nogal verontrustend.
Er waren zo veel dingen waar hij nooit meer over wilde praten. Zo veel dingen die heel verschrikkelijk uitgelegd konden worden.
Jongeheer Temple, kunt u uitleggen waarom u lijdzaam toekeek terwijl kinderen de voedselvoorraad grotendeels verspilden en uiteindelijk verhongerden?
Wilt u zeggen, meneer Temple, dat de kinderen hun eigen huisdieren braadden en opaten?
Meneer Temple, kunt u uitleggen wat die graven daar op het plein doen?
Sam balde zijn vuisten en probeerde zijn ademhaling onder controle te krijgen.
‘Francis heeft zelfmoord gepleegd,’ zei Dekka.
‘Dat vind ik wel een beetje ver gaan,’ zei Howard. Hij leunde achterover, legde zijn voeten op tafel en vouwde zijn handen over zijn magere buik. Hij wist dat Astrid zich daaraan zou ergeren. Sam vermoedde dat dat precies de reden was waarom hij het deed. ‘Hij wilde naar huis, naar zijn mammie – tja, wat zal ik daar eens van zeggen? Ik kan natuurlijk ook maar moeilijk geloven dat iemand uit de FAKZ zou willen stappen. Ik bedoel, waar kun je anders ratten te eten krijgen, je achtertuin als wc gebruiken en bang zijn voor negentien verschillende soorten enge dingen?’
Niemand lachte.
‘We moeten ervoor zorgen dat dit niet meer gebeurt,’ zei Astrid. Ze klonk heel stellig.
‘Maar wat kunnen we eraan doen?’ vroeg Edilio. Hij keek eindelijk op en Sam zag zijn zorgelijke gezicht. ‘Hoe wil je ze tegenhouden? Als je vijftiende verjaardag eraan komt, is de poef de makkelijkste uitweg. Je moet echt je best doen om je ertegen te verzetten, dat weten we inmiddels. Hoe moeten we die kinderen vertellen dat dat hele gedoe met Orsay niet waar is?’
‘Dat zeggen we gewoon,’ zei Astrid.
‘Maar we wéten niet of het waar is of niet,’ wierp Edilio tegen.
Astrid haalde haar schouders op. Ze staarde in het niets en trok een strak gezicht. ‘We zeggen gewoon dat het allemaal nep is. Iedereen haat de FAKZ, maar ze willen niet dood.’
‘Maar hoe leggen we dat uit als we het niet zeker weten?’ Edilio leek oprecht in de war.
Howard lachte. ‘Deely-O, Deely-O, soms ben je gewoon niet al te snugger.’ Hij zette zijn voeten weer op de grond en boog zich naar Edilio toe alsof hij hem een geheim ging verklappen. ‘Ze bedoelt dat we moeten líégen. Astrid bedoelt dat we tegen iedereen moeten liegen door gewoon te zeggen dat we het zeker weten.’
Edilio staarde naar Astrid alsof hij verwachtte dat ze het zou ontkennen.
‘Het is voor hun eigen bestwil,’ zei Astrid zacht terwijl ze nog steeds in het niets staarde.
‘Weet je wat nou zo grappig is?’ vroeg Howard grijnzend. ‘Ik had het idee dat deze vergadering belegd was zodat Astrid Sam kon uitkafferen omdat hij ons niet alles had verteld. En nu blijkt dat we hier eigenlijk zijn omdat Astrid wil dat we leugenaars worden.’
‘Worden?’ sneerde Dekka met een cynische blik richting Howard. ‘Daar hoef jij niets meer voor te doen, Howard.’
Astrid zei: ‘Luister eens, als we Orsay door laten gaan met deze waanzin, is de kans groot dat kinderen niet alleen op hun vijftiende eruit stappen. Straks hebben ze geen zin meer om zo lang te wachten. Dan besluiten ze om er maar meteen een eind aan te maken, in de veronderstelling dat ze daarna wakker worden aan de andere kant, bij hun ouders.’
Iedereen rond de tafel ging tegelijk rechtop zitten toen ze dat hoorden.
‘Ik kan niet liegen,’ zei John simpelweg. Hij schudde zijn hoofd en zijn rode krullen schudden mee.
‘Je bent lid van de raad,’ snauwde Astrid. ‘Je moet je aan onze besluiten houden. Dat is de afspraak. Anders werkt het niet.’ Toen zei ze rustiger: ‘John, Maria wordt binnenkort toch ook vijftien?’
Die kwam aan als een mokerslag, zag Sam. Maria was waarschijnlijk degene die het allerhardst nodig was in Perdido Beach. Vanaf het eerste begin had zij de leiding over de crèche genomen. Ze was een moeder voor de kleintjes geworden.
Maar Maria had zo haar eigen problemen. Ze had anorexia en boulimia. Ze schoof handenvol antidepressiva naar binnen, maar de voorraad ging er in rap tempo doorheen.
Dahra Baidoo, die de medicijnen in Perdido Beach beheerde, was stiekem naar Sam toe gekomen en had verteld dat Maria om de paar dagen langskwam om te vragen of Dahra nog iets voor haar had. ‘Ze slikt Prozac, Zoloft en Lexapro, en dat zijn geen onschuldige pilletjes, Sam. Volgens het boek moet je dat soort dingen heel voorzichtig op- en afbouwen. Je kunt niet zomaar alles meenemen wat er voorhanden is en dat naar binnen proppen.’
Sam had het alleen tegen Astrid gezegd. En hij had Dahra op het hart gedrukt het niet verder te vertellen. Toen had hij tegen zichzelf gezegd dat hij binnenkort echt even met Maria moest gaan praten, wat hij vervolgens compleet vergeten was.
En nu leidde Sam uit Johns aangeslagen blik af dat ook hij besefte dat het helemaal niet onmogelijk was dat Maria zich aan de poef zou overgeven om eruit te stappen.
Ze stemden. De handen van Astrid, Albert en Howard schoten onmiddellijk de lucht in.
‘Echt niet,’ zei Edilio hoofdschuddend. ‘Dan moet ik tegen mijn eigen mensen liegen, tegen mijn soldaten. Die kinderen vertrouwen me.’
‘Nee,’ stemde John. ‘Ik… ik ben natuurlijk nog jong en zo, maar dan zou ik tegen Maria moeten liegen.’
Dekka keek naar Sam. ‘Wat vind jij ervan, Sam?’
Astrid onderbrak haar. ‘Luister, we kunnen er gewoon een tij delijke maatregel van maken. Tot we weten of Orsay het allemaal maar verzint of niet. Stel dat ze er straks voor uitkomt en toegeeft dat het allemaal nep was, dan is het meteen duidelijk.’
‘Misschien moeten we haar martelen,’ zei Howard, en hij meende het nog half ook.
‘We kunnen niet zomaar toekijken als we denken dat er kinderen zullen sterven,’ zei Astrid smekend. ‘Zelfmoord is een doodzonde. Die kinderen komen niet buiten de FAKZ terecht, die gaan naar de hel.’
‘Wow,’ zei Howard. ‘De hel? En hoe weten we dat, als ik vragen mag? Jij weet net zomin als wij wat er na een poef gebeurt.’
‘Zit dat hierachter?’ vroeg Dekka. ‘Jouw geloof?’
‘Alle religies zijn tegen zelfmoord,’ zei Astrid bits.
‘Ik ben ook tegen zelfmoord,’ zei Dekka afwerend. ‘Maar ik heb geen zin om opeens bij een of andere religieuze discussie betrokken te worden.’
‘Ik weet niet waar Orsay voor staat, maar het is in elk geval geen religie,’ zei Astrid ijzig.
Sam hoorde Orsays stem in zijn hoofd. Laat hen gaan, Sam. Laat hen gaan en bemoei je er niet mee.
Zijn moeders woorden, als hij Orsay moest geloven.
‘Laten we het een week aankijken,’ zei Sam.
Dekka haalde diep adem en blies de lucht met een grote zucht weer uit. ‘Goed dan. Ik sta in dit geval achter Sam. We liegen. Een week.’
De vergadering werd geschorst. Sam was als eerste buiten; hij had opeens dringend behoefte aan frisse lucht. Edilio haalde hem in toen hij de trappen van het stadhuis af rende.
‘Hé. Hé! We hebben helemaal niet meer verteld wat we vannacht hebben gezien.’
Sam bleef staan en keek naar het plein, naar het gat dat ze weer dichtgegooid hadden.
‘O? En wat hebben we vannacht dan gezien, Edilio? Ik weet niet hoe het met jou zit, maar ík heb alleen een gat in de grond gezien.’
Sam gaf Edilio geen kans om ertegen in te gaan. Hij wilde niet horen wat Edilio zou zeggen. Hij liep snel weg.