17

Een ketting is zo sterk als de zwakste schakel.

De volgende ochtend begon Jelle zijn werkdag met een bezoek aan Ludo Packerman. Het gezicht van de KPMG-medewerker betrok toen hij Jelle zag binnenkomen. Voor hem lag een exemplaar van de Financial Times, opengevouwen op een pagina met beursnoteringen. Een van de noteringen was met een rode stift aangekruist. Jelle liet zich op een bezoekersstoel zakken.

‘En Ludo? Zijn ze gestegen?’

Packerman sloeg de krant dicht en schoof die in een lade. ‘Wat bedoelt u?’

‘De aandelen, Ludo. Iedere West-Vlaming die zichzelf respecteert, heeft immers aandelen van L&H gekocht. Vertel eens, waarmee heb je ze betaald? Heb je je oude kous daarvoor leeggemaakt? Of heb je er een hypotheek op je huis voor genomen?’

Packerman keek hem kwaad aan. ‘Ik bezit geen aandelen van L&H’, weerlegde hij bits. ‘Ik houd gewoon de koers in de gaten.’

‘Dat zal wel. Waar woon je trouwens? Naar je accent te oordelen denk ik aan Brugge of Oostende.’

Packerman negeerde de vraag. Hij wees terloops naar de andere kant van het kantoor. ‘Mag ik je mijn assistente voorstellen.’

Van achter de openstaande deurtjes van de kantoorkast verscheen een kleine vrouw met zware hangborsten en brede heupen. ‘Greta Segers’, stelde ze zich voor.

Jelle knikte haar vriendelijk toe. ‘Aangename kennismaking, Greta. Was jij erbij toen meneer Jaspers van de trap werd geduwd? Wat zeg ik nou? Ik bedoel op de trap is gestruikeld.’

Packerman antwoordde in haar plaats. ‘Greta was die dag met vakantie.’ Met een lichte trilling in zijn stem voegde hij eraan toe: ‘En bij mijn weten werd meneer Jaspers door niemand geduwd. Het was een betreurenswaardig ongeval.’

‘Tuurlijk, Ludo, tuurlijk. Een slip of the tongue. Het idee alleen al. Maar zijn dood blijft me bezighouden, Ludo. Daarom heb ik zijn oude vader en moeder opgezocht. Om mijn deelneming te betuigen, maar ook…’ Hij zag Packerman verbleken. ‘Wat nu, Ludo? Je kijkt zo raar. Voel je je niet lekker? Je gaat toch niet van je stokje vallen?’

‘Met mij is alles in orde. Dank u wel.’

‘Je maakt je toch niet te veel zorgen over de ontbrekende aantekeningen van Louis? Dat hoeft niet, hoor. Via zijn ouders ik heb al een paar gegevens achterhaald.’

‘Welke…’ Packerman verslikte zich en begon te hoesten. Toen hij weer op adem was, vroeg hij voorzichtig: ‘Welke gegevens?’

‘Zullen we beginnen met het vermoeden dat er bij L&H aan creatief boekhouden gedaan wordt?’

‘Op welke manier?’

‘Door de jaarrekening op te poetsen, Ludo. Je weet wel. Voorraden overwaarderen. Meer omzet boeken dan er gerealiseerd wordt. Alles wat nodig is om de koers van de aandelen op de Amerikaanse beurs in stand te houden. Of te doen stijgen. Dat hoef ik jou toch zeker niet te leren?’

‘Als dat bij L&H gebeurd is, dan zou meneer Jaspers dat beslist niet over het hoofd hebben gezien.’

‘Dat denk ik ook.’

‘Nou dan?’

‘Hij heeft jammer genoeg niet de gelegenheid gehad zijn verslag aan KPMG af te maken.’

‘Nee, maar er werd ook geen gewag van gemaakt in zijn…’ Packerman besefte dat hij in de val was getrapt. Met tegenzin maakte hij zijn zin af. ‘…in zijn aantekeningen.’

‘Goed zo, Ludo. Het blijft toch merkwaardig dat er in de dossiers die mij door KPMG verstrekt werden, niets over terug te vinden is.’

‘Misschien omdat er niets over te melden viel.’

‘Tja.’ Jelle tuitte nadenkend de lippen. ‘Wat hadden we nog meer? O, ja. Geldcarrousel? Zegt je dat iets?’

‘Hoe bedoelt u?’

‘Wisselruiterij, Ludo. Vervallen wissels of leningen met behulp van een handlanger voldoen met de opbrengst van een nieuwe wissel of lening op lange termijn.’

‘Aan wisselruiterij wordt hier bij mijn weten niet gedaan, meneer Lievens. Maar ik geef toe dat L&H vanaf de eerste dag problemen heeft gehad om aan geld te komen. Daarom plaatsten ze op een bepaald ogenblik zelfs een converteerbare obligatielening. Die lening werd in aandelen omgezet toen ze naar de beurs trokken.’

‘Nieuwe tijden, nieuwe zeden. Zoals men vroeger de ene wissel op de andere liet overspringen om zich tijdelijk geld te verschaffen, zo neemt men nu met geld van de banken Dictaphone over voor 450 miljoen dollar plus het sociale passiva van een bedrijf dat niet meer weet van welk hout pijlen te maken.’ Jelle sprak nu als de advocaat van de duivel. Hij had het opgezocht en Dictaphone was niet helemaal waardeloos. Hun software werd wereldwijd gebruikt door 3000 ziekenhuizen en 350.000 artsen. De kwestie was vooral of ze genoeg omzet zouden kunnen realiseren om de boel draaiende te houden.

Packerman trok afwerend de schouders op. ‘Ik maak me daar soms ook zorgen over, meneer Lievens. Eerlijk. Ik troost me met de gedachte dat als ook Bill Gates zich een minderheidsbelang van L&H heeft aangeschaft, de zaak wel gezond zal zijn. Als hij in dit bedrijf toekomst ziet, waarom ik dan niet?’

‘Ja, inderdaad.’ Jelle wachtte even. Toen vroeg hij zonder omwegen: ‘Wie is JJ?’

‘Is dat een naam van iemand?’

‘Hoogstwaarschijnlijk. Hij zou iets met een doofpotaffaire te maken hebben.’

‘Ik ken geen JJ. Het spijt me. En van een doofpotaffaire weet ik evenmin iets.’

‘Mag ik iets zeggen?’ vroeg Greta van achter Jelles rug.

Hij draaide zich om. ‘Ga je gang.’

‘“JJ” zou kunnen refereren aan Jung Jin Cho. Meneer Jaspers heeft nog een paar keer met hem getelefoneerd.’

‘Hoe weet jij dat?’ vroeg Packerman verbaasd.

‘Maar meneer Packerman’, zei Greta. ‘Ik ben toch niet doof zeker?’

Voordat Packerman Greta de mond kon snoeren, vroeg Jelle: ‘En wie mag Jung Jin Cho dan wel zijn?’

‘Hij is de algemeen directeur van Night Storm Media in Seoel. Dat is een Koreaanse joint venture voor de productie van alle vormen van animatie en entertainment waar de vertaaltechnologie van L&H voor gebruikt kan worden.’

‘Bedankt, Greta. Nu je toch bezig bent, kun je me misschien verklaren wie of wat “SEC” is?’

‘Zei u “EC”? In Nederland bestaat een bedrijf dat chips maakt onder de naam van EC.’

‘Nee, “SEC”. Met een s.’

‘SEC is de Securities & Exchange Commission, de Amerikaanse beurswaakhond’, zei Packerman opeens. Het leek wel of hij het beu was zich voortdurend van den domme te houden. ‘Het is een comité dat continu controleert of de bedrijven die op de beurs van New York genoteerd worden wel hun correcte cijfers publiceren.’

‘En voor zover we weten is er met SEC niets aan de hand?’

Packerman aarzelde. ‘Met SEC is altijd wat aan de hand’, zei hij toen. ‘Als het Europese bedrijven betreft hebben ze op alles en iedereen kritiek. Een of andere onderzoeksjournalist die ook voor hen werkt, hangt voortdurend aan de telefoon om extra inlichtingen. Om grijze haren van te krijgen.’

‘Hoe is zijn naam?’

‘Van wie?’

‘Van de onderzoeksjournalist.’

‘Weet ik niet meer.’

‘Herb Greenberg’, zei Greta. ‘Hij publiceert ook in de Wall Street Journal, een gereputeerde Amerikaanse financiële krant.’

‘Gereputeerd en overdreven vaderlandslievend’, gromde Packerman.

‘Je doet alsof de Amerikanen het op L&H voorzien hebben.’

‘Zover zou ik niet durven gaan.’

Jelle nam zich voor bij gelegenheid zijn licht bij Greenberg op te steken.

Hij vroeg: ‘Ooit van “SEO” gehoord?’

Packerman schudde het hoofd. ‘In dit wereldje verzuip je in de acroniemen en afkortingen. Weet je niets méér om me op weg te helpen?’

Jelle vroeg zich af of hij zijn mening over Packerman moest herzien. De man leek zich dit keer oprecht in te spannen.

‘Greta?’

Greta wierp een vragende blik naar Packerman.

‘Ja, zeg maar.’

‘De manager van LHK heet SEO. Om volledig te zijn: “LHK” staat voor “Lernout & Hauspie Korea”, en “SEO” voor “Seo Ju Chuk”.’

‘Je hebt een prima geheugen, Greta. Gefeliciteerd.’

Greta glunderde.

‘Dat is het voor vandaag.’ Jelle stond op. ‘Een laatste vraag. Heeft iemand van jullie vandaag Bodenkamp of Sposato al tegen het lijf gelopen?’

Zowel Packerman als Greta schudde het hoofd.

‘Ik weet niet zeker of ze wel in het bedrijf zijn’, antwoordde Packerman. ‘Waarom? Wat is er met hen?’

‘Niets bijzonders. Tenzij dan dat ik gisterenavond in mijn garage ben overvallen door iemand met een vreemde tongval. Duits of Russisch, ik weet het niet. Misschien kunnen zij mij met hun uitgebreide talenkennis een eindje op weg helpen.’

Jelle wuifde ten afscheid en verliet het kantoor. Greta zat hem met open mond na te kijken. Bij Packerman was het laatste beetje kleur dat hij nog had uit zijn gezicht weggetrokken.

Het kantoor van juffrouw Shizuka, de Aziatische secretaresse van Dullaert, was een kopie van het kantoor in zijn droom, alleen stonden de lamellen van de jaloezie nu in een gesloten stand, zodat van het landschapskantoor waar de financiële afdeling van L&H gevestigd was, niets te zien was.

Shizuka had vooruitstekende tandjes, wat haar desondanks een zekere charme verleende. ‘Meneer Dullaert kan u deze week echt niet te woord staan’, verzekerde ze hem. ‘Maar ik kan u wel noteren voor volgende week dinsdag.’

‘Zeg hem dat ik hem wil spreken over de Koreaanse truc.’

‘Truc?’

‘Ja. Truc. Trucage. Zwendel.’

Als hij haar een schunnig voorstel had gedaan, zou haar blik niet vernietigender geweest kunnen zijn, maar het werkte. Twee minuten later zat hij tegenover Dullaert. De manager droeg een keurig maar gekreukeld pak dat de indruk wekte van een man die al een lange dag had gewerkt hoewel het pas elf uur in de ochtend was.

‘Wat was dat met die Koreaanse truc?’ vroeg hij bezorgd.

‘Tot nu toe is het nog een truc om je zonder voorafgaande afspraak te spreken te krijgen.’

‘Hoor eens.’ Dullaert wees met een bestraffende vinger naar Jelle. Hij had dikke vingers, bedreigend zoals de vingers in zijn droom, wat tot gevolg had dat Jelle zich onwillekeurig wat naar achteren bewoog. ‘We hebben hier wel wat anders te doen dan dat soort spelletjes. Verklaar je nader. Waarom “truc”? Waarom “Koreaans”?’

‘Omdat mijn betreurde voorganger dat zo omschrijft in de ontbrekende aantekeningen.’

‘Die ontbrekende aantekeningen zijn dus tevoorschijn gekomen?’

‘En binnen de kortste keren weer verdwenen.’

‘Hoezo?’

‘Toen ik ermee thuiskwam, betrapte ik een inbreker.’

‘O. Werd er veel gestolen?’

‘Alleen de pas verkregen aantekeningen. Ik kreeg een zware klap op mijn hoofd te verwerken. We hebben een robbertje gevochten en toen ik met de scherpe punt van mijn huissleutel zijn wang openhaalde, toverde hij een pistool tevoorschijn en begon te schieten. Het scheelde maar een haar of ik had er het loodje bij gelegd.’

Dullaert werd rood als een tomaat. ‘Wat is dit voor verhaal? Iemand overvalt je om je van een paar onbelangrijke aantekeningen te beroven? Wie doet nu zoiets?’

‘Dat is wat ik probeer uit te vissen. Ik had gehoopt dat u mij zou kunnen helpen.’

De gevolmachtigd bestuurder liet een zware hand op zijn bureau vallen. ‘Wat insinueer je? Dat ik meer zou weten over een overval? Ben je door die klap op je hoofd je verstand kwijt?’

‘Ik insinueer helemaal niets, meneer Dullaert. Maar ik richt me tot u omdat alles wat met Azië en dus ook met Korea te maken heeft, onder uw bevoegdheid valt.’

Dullaert kalmeerde. ‘Goed. Sorry voor mijn uitval. Maar nogmaals: waarom “Korea”? Wat stond er in de ontbrekende aantekeningen over Korea?’

‘Ik heb niet de kans gekregen alles te lezen. Alleen de eerste pagina met een inhoudsopgave. Een van de punten was “De Koreaanse truc”. Een ander punt was “SEO”. Ik weet intussen van Packerman dat daarmee naar een zekere Seo Ju Chuk in Korea verwezen wordt. Wat is eigenlijk de precieze taak van die man?’

‘Hij is directeur van LHK, onze dochtermaatschappij in Korea.’

‘Ik dacht dat jullie in die landen met LDC's werkten?’

‘Dat klopt. Language development company's.’ Dullaert ontspande enigszins. Hij bevond zich nu op vertrouwd terrein. ‘Onze accountmanagers zoeken in die landen investeerders die LDC's oprichten om voor hun taalgebied vertaalrobots te ontwikkelen met onze technologie. We factureren de gebruiksrechten aan die LDC via onze plaatselijke dochtermaatschappij, dat hun zo nodig technische bijstand verleend.’

‘En als ik me niet vergis is de accountmanager voor Korea onze Duitse spion Stephan Bodenkamp.’

‘Gewezen spion. De beste boswachters zijn nog altijd de bekeerde stropers.’ Dullaert had zichzelf nu volledig onder controle. Hij streek met zijn hand door zijn haar. ‘Nu begrijp ik het. Jaspers had opdracht gekregen onze Aziatische vestigingen bij voorrang te doorlichten. De wetgeving is daar zo verschillend met de onze dat er niemand op de duur nog wijs uit wordt. Dat is trouwens wat ik nu ook van jou verwacht. Het liefst van al zou ik willen dat je zo vlug mogelijk met Bodenkamp eens ter plekke gaat.’ Hij pakte de telefoon en drukte op een toets. ‘Miss Shizuka? Kun je Bodenkamp vragen of hij even bij mij komt? Ja, nu direct… Goed… Waarschuw mij zodra hij binnenkomt.’

Hij legde neer en trommelde nadenkend met zijn vingers op het bureaublad. ‘Je hebt natuurlijk de politie gewaarschuwd?’

‘Tot nu toe alleen Marc Laarmans. Tenslotte staat hij bij L&H in voor de beveiliging.’

Dullaert knikte opgelucht. ‘Laten we het zo houden. We hebben er weinig baat bij dat we met zoiets stoms de krantenkoppen halen.’

‘Akkoord.’ Jelle wenste niet met Dullaert in dispuut te treden over hoe stom het was om je schedel in te laten slaan, en dus vroeg hij: ‘Als ik u de vorige keer goed heb begrepen, laat u Bert Leysens via zijn goededoelenorganisaties de activiteiten van Bodenkamp in Azië al in de gaten houden.’

‘Dat is wat te kras uitgedrukt. Laten we zeggen dat we van zijn internationale contacten gebruik mogen maken als we daar behoefte aan hebben.’

‘En daar is recentelijk geen noodzaak toe geweest?’

Dullaert kneep argwanend zijn ogen half dicht. ‘Niet voor zover ik weet. Waarom die vraag?’

‘Omdat ik probeer te achterhalen wat wijlen mijn voorganger Louis Jaspers op zijn inhoudsopgave bedoelde met de rubriek “Goed is niet goed” als dat onmiddellijk volgt op de rubriek “De Koreaanse truc”.’

‘“Goed is niet goed”?’ vroeg Dullaert fronsend. ‘Hoe kan dat iets met meneer Leysens te maken hebben?’

‘Dat zou kunnen als de schuldigen van de Koreaanse truc er lucht van hebben gekregen dat ze door meneer Leysens of een van zijn charitatieve organisaties op de korrel worden genomen. Het zou dan voor hem of zijn organisatie wel eens verkeerd kunnen aflopen.’

‘Nu ben je toch echt spijkers op laag water aan het zoeken, Lievens. Misschien stond er op die mysterieuze inhoudsopgave van jou helemaal niet “truc”, maar wel “Chuk”. Dat zou heel wat verklaren, nietwaar?’

Dullaert had daar een punt. Op de keper beschouwd kon Jelle zich moeilijk voorstellen dat een nauwgezet accountant als Jaspers niet zonder respijt KPMG zou hebben ingelicht als hij bij de audit van een buitenlandse vestiging op iets zou zijn gestuit wat ook maar in de verste verte naar zwendel zou ruiken.

Maar was Jaspers niet van de trap gevallen voordat hij daar de kans toe kreeg?

En waarom had iemand het grootste deel van zijn aantekeningen doen verdwijnen? Was dat gebeurd voordat of nadat ze naar KPMG werden doorgestuurd?

En de kogels die hem in de garage om de oren hadden gefloten, waren beslist geen spijkers op laag water geweest, maar eerder spijkers met koppen.

Toegegeven. De schoten waren het gevolg geweest van een uit de hand gelopen waarschuwing. Dat de schutter de teruggevonden aantekeningen had meegegrist, was immers zuiver toeval geweest.

‘Weet je wat?’ zei Dullaert. ‘Ik stel voor dat jij en Bodenkamp volgende week naar Korea reizen. Dat stond sowieso op het programma. Zodra Bodenkamp verschijnt, zal ik hem naar jou sturen. Dan kunnen jullie verder alles met elkaar afspreken. Intussen laat ik miss Shizuka de tickets reserveren voor Seoel.’

‘Mij best.’ Hij was van plan geweest Dullaert ook aan de tand te voelen over de telefoontjes van Greenberg en mogelijk gesjoemel met aandelen, maar hij besloot dat te laten rusten totdat hij over meer informatie beschikte. Hij schoof zijn stoel achteruit.

Dullaert hield hem met een handgebaar tegen. ‘Voordat je weggaat. Je weet toch dat we donderdagmiddag een businesslunch hebben in de Bassin?’

‘Ik zal er zijn.’

‘Je zult bij die gelegenheid Jo en Pol ontmoeten, en ook een paar belangrijke mensen uit de bankwereld. Het is wel de bedoeling dat wat we zojuist besproken hebben onder ons blijft. We kunnen niet riskeren dat de financiering van de deal met Dictaphone in het gedrang komt door een paar loze geruchten.’

Loze geruchten? Ja, tarara.

Jelle stond op. ‘Ik kijk uit naar de ontmoeting’, zei hij nietszeggend.

Dullaert stond ook op. Ze gaven elkaar een hand.

De telefoon ging.

Dullaert drukte de toets voor de luidspreker in.

‘Voor meneer Lievens’, zei miss Shizuka. ‘Een zekere meneer Jean-Paul Jaspers. Het zou dringend zijn.’

Dullaert gebaarde naar de hoorn. ‘Ga je gang.’

Jelle nam op. ‘Ja?’

‘Meneer Lievens? Ik heb nog iets gevonden wat u kan interesseren. Zo'n ding waar je een massa gegevens van de computer naar kunt kopiëren. Hoe noem je dat ook al weer?’

‘Een diskette? Een cd'tje? Of een externe harde schijf?’

‘Ik weet het niet. Het ziet er niet uit als een schijf.’

‘Kunt u het beschrijven?’

‘Een soort staafje dat je kunt afsluiten met een dop zoals een vulpen en met een veer eraan, zodat je het aan je borstzakje van je colbert kunt bevestigen.

‘Dat zal een USB-stick zijn.’

‘Denkt u dat het dat is waar u naar op zoek bent?’

‘Hoogstwaarschijnlijk. Hartelijk dank, meneer Jaspers. Ik kom stante pede naar u toe. Als dat niet stoort tenminste.’

‘Hoe lang is dat, stante pede?’

‘Anderhalf uur. Maximaal twee.’

‘Kom maar af. De thee zal klaarstaan.’

Toen Jelle neerlegde, hoorde hij aan het krakende geluid dat de luidspreker de hele tijd aan was gebleven.