8

Jelle had nooit eerder gehoord van United Fundraising. Terwijl Laura de laatste hand aan haar toilet legde en tegelijk door de telefoon een lang gesprek voerde met haar moeder, surfte hij op haar pc naar de website van de donorvereniging. Die was oorspronkelijk opgericht door de managers van de eerste Amerikaanse multinationals in België om fondsen in te zamelen bij internationale bedrijven en die op een eerlijke en efficiënte manier toe te kennen aan de non-profitsector van het land. De organisatie was in de loop der jaren uitgegroeid tot een belangrijk sociaal mecenaat dat uitsluitend liefdadigheidsprojecten van andere charitatieve instellingen ondersteunde. Jelle kwam behoorlijk onder de indruk toen hij de namen las van de directeuren en de leden van de raad van bestuur: burggraven, baronnen, gouverneurs, ambassadeurs en de CEO's van de belangrijkste bedrijven van het land. Een bastion van invloed en macht van het unitaire koninkrijk België. Voorzitter of Here der heerscharen was Bert Leysens. Hij had de maarschalksstaf overgenomen van Jo Lernout, die nu erevoorzitter was, naast burggraaf Etienne Davignon en baron Guy Quaden.

Laura had haar gesprek met haar moeder beëindigd. Ze kwam achter hem staan en keek mee over zijn schouder. ‘Indrukwekkende lijst met namen, vind je niet?’

‘Zeg dat wel’, beaamde Jelle. ‘Toch wel merkwaardig dat ze iemand met een progressieve signatuur tot hun voorzitter hebben gekozen.’

‘Dat is omdat hij de sector door en door kent. Hij is ook voorzitter van een tiental kleinere ngo's. Op www.donorinfo.be vind je daar alles over.’

Haar telefoon ging en Laura begon een nieuw gesprek met haar moeder. Jelle googelde naar Donorinfo. Bert Leysens had inderdaad een hart voor het goede doel.

Het was tijd voor zijn afspraak. Hij sloot af. Laura was nog altijd aan de telefoon.

Haar moeder had het zo te horen ergens moeilijk mee. Laura luisterde geduldig naar haar klachten en sprak af en toe een troostend en aanmoedigend woordje.

Jelle tikte haar op de schouder en wees naar zijn horloge. ‘Ik moet ervandoor.’

Ze wuifde met een los handje voor afscheid.

‘Zie ik je vanavond? Hier bij jou?’

Ze legde een hand over de microfoon. ‘Het spijt me, Jelle. De eerstvolgende dagen is dat uitgesloten. Ik bel je wel zodra ik tijd heb.’

Hij verborg zijn teleurstelling. Misschien was het beter zo. Met zijn nieuwe baan zou hij ook niet met de handen over elkaar zitten. ‘Oké. Tot dan.’

Ze wierp hem een kushandje toe en liep telefonerend naar de keuken.

Hij was al bijna buiten toen hij eraan dacht dat hij de cadeaubon van In Fine nog altijd op zak had. Hij legde hem op haar handtas op het salontafeltje en verliet haar flat in alle stilte.

Hij vond een parkeerplaats in de Uitbreidingsstraat en wandelde naar de Patriottenstraat. Het plaatselijke secretariaat van het PVNZ bevond zich op de nummers 27 en 29, twee bouwvallige rijenhuizen van drie verdiepingen, naast een gerestaureerde sigarenfabriek, waar de Educatieve Academie in gevestigd was en waar het PVNZ zelf ook over kantoren beschikte. Hij verwachtte controleposten en grondige identificaties, maar niets daarvan. Aan de balie van het secretariaat volstond het zijn naam te noemen, en zonder verdere commentaar bracht een jonge vrouw in een T-shirt met ‘Win for Life’ dwars over haar kleine borsten hem naar een kantoor op de eerste verdieping van de sigarenfabriek.

Ze duwde een deur open. ‘Ga maar.’

Toen Jelle naar binnen stapte, sprong van achter een groot houten bureau een man overeind en kwam met uitgestoken hand naar hem. ‘Jij moet Jelle zijn. Ik ben Bert. Blij je te leren kennen.’

Jelle was verrast door de ongedwongen houding van de politicus. Hij mompelde: ‘Insgelijks.’

‘Ga zitten. Ga zitten. Mieke, breng jij ons koffie? Of misschien heeft Jelle liever een pintje?’

‘Doe maar koffie.’

‘Goed. Even deze brieven tekenen.’

‘Ga je gang.’

Leysens zette een leesbrilletje op zijn neus en ging aan de slag. Jelle bestudeerde hem terwijl hij zijn brieven las en af en toe een opmerking in de marge schreef. Hij had zich een minister van staat en voorzitter van UF voorgesteld als een man in een strak pak, linnen overhemd, stropdas of een Elio di Rupostrikje en een lintje in het knoopsgat. De man die voor hem zat, droeg een jeans en een groezelig overhemd met open kraag die op de randen tekenen vertoonde van sleet. Hij had ronde schouders, een lobbesachtig gezicht en kortgeknipt grijs haar dat wat in de war zat. Zijn kantoor was in overeenstemming met zijn uiterlijk. Groot, rommelig, en al bij al sympathiek.

Leysens gooide zijn balpen neer en ving zijn blik op. Hij grijnsde en wees met een weids gebaar naar de vele paperassen op zijn bureau. In een hoek van het kantoor stonden opgerolde spandoeken en verbleekte borden van de voorbije campagnes van 11.11.11 en van Vredeseilanden.

‘De chaos van het dagelijkse werk.’

‘Je moest mijn schrijfkamer zien.’

Mieke kwam binnen zonder kloppen en zette voor elk een stenen mok neer met het logo van Fairtrade. ‘Ik heb alleen zwart. De melk was op. Sorry.’

‘Geeft niet.’

Jelle nipte aan zijn kop. Het was lauwe oploskoffie en het smaakte afschuwelijk.

Leysens dronk van zijn kop, zette hem neer en zuchtte voldaan. ‘Dat doet deugd.’

‘Koffie van Max Havelaar?’

‘Nee. Maar wel de kop. Het is een begin.’

‘Het moet ergens beginnen.’

Leysens zette zijn leesbrilletje af en wees ermee naar Jelle. ‘Je zult je natuurlijk afvragen waarover ik je wilde spreken.’

Jelle wees naar het logo op zijn koffiekop. ‘Eerlijke handel? Maatschappelijk verantwoord ondernemen?’

‘Hoofdzakelijk over je aanstelling als auditor bij ondernemingen waar ik bij het bestuur betrokken ben.’

‘Is “aanstelling” niet voorbarig?’

‘Is er iemand die protest zou aantekenen?’

‘Niet dat ik weet.’

‘Goed. Dat is dan geregeld. Het verheugt me iemand naast me te krijgen op wie ik volledig kan vertrouwen.’

‘Is dat niet onrechtvaardig ten opzichte van mijn collegaaccountants? We hebben allemaal de eed afgelegd om onze opdrachten in eer en geweten te vervullen.’

‘Als ik de aanbevelingen van Marc Laarmans bij KPMG mag geloven, doe jij meer dan een verklaring afleveren dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de onderneming.’

‘Tot ons vakgebied behoort ook milieu-audit, begeleiden bij het ontwikkelen van geautomatiseerde informatiesystemen, interne controleaspecten, waardering en rapportering van…’

‘Ik heb het over beveiliging.’

‘Beveiliging tegen wat?’

‘Infiltratie.’

‘Infiltratie? Door wie?’

Leysens maakte met zijn leesbril een gebaar van twijfel. ‘Als ik dat wist, zou ik je hulp niet inroepen.’

‘Juist. Bíj wie dan?’

‘Bij sleutelbedrijven als L&H, UF of internationale derdewereldorganisaties als het PVNZ. Iedere instelling waar veel geld of invloed van uitgaat.’

‘Een infiltrant dus. Met welk doel?’

Leysens haalde de schouders op. ‘Economische spionage. Vijandige overnames. Schade berokkenen.’

‘Met andere woorden concurrenten.’

‘Of in mijn geval politieke tegenstanders.’

‘Rechtse extremisten?’

‘Bijvoorbeeld.’

‘Hm… Kosmos?’ Hoewel Jelles kennis van politiek de laatste jaren beneden peil was, herinnerde hij zich Kosmos als een extreem-rechts clubje dat ervan beschuldigd werd door schimmige publicaties de ondermijning van de samenleving door extreem-linkse samenwerkingsverbanden aan de kaak te willen stellen.

Leysens keek minachtend. ‘Die hebben we via de Privacywet al lang geleden van de kaart geveegd. Nee, het gevaar komt van verder. Van over de grenzen.’

‘Maar wel uit een politieke hoek?’

‘Niet noodzakelijk.’

‘Want als het met politiek te maken heeft, moet ik afzijdig blijven. De voornaamste pijlers van de beroepsethiek van de accountant of bedrijfsrevisor zijn het beroepsgeheim en de onafhankelijkheid.’

‘Wat niet betekent dat je je ogen moet sluiten als je een vergrijp vaststelt omdát het politiek getint is.’

‘Dat klopt.’

‘Of gepleegd door iemand die zogenaamd politiek onschendbaar is.’

‘Iemand specifiek op het oog?’

‘Tenzij ik over harde bewijzen beschik, zou ik hem niet noemen om je beoordelingsvermogen zo min mogelijk te beïnvloeden.’

‘Of haar.’

‘Wat? Ja, natuurlijk. Hem of haar.’

‘Mooi zo. Mocht het ooit zover komen…’

De telefoon ging. ‘Excuseer.’ Leysens nam op. ‘Ja?’ Hij luisterde. ‘Wie is de tegenkandidaat? …Wanneer zei je? …Goed. Laat hem maar aan mij over.’ Hij legde neer en noteerde een datum in zijn agenda.

‘Sorry voor de onderbreking. Wat wilde je zeggen?’

‘Dat jij dan de eerste zult zijn om het te horen.’

Leysens glimlachte als een vader die een goed rapport leest van zijn zoon en niet anders had verwacht. ‘We zitten op dezelfde golflengte. Mooi zo.’

‘Maar ik heb nog wel een paar vragen.’

Leysens leunde achterover. ‘Ik luister.’

‘Waarom ik? Alleen omdat Marc me bij KPMG heeft aanbevolen?’

‘Ook.’

‘Wat nog meer?’

‘Omdat je het juiste profiel hebt. We hebben dezelfde denkbeelden. Op de leeftijd dat jij betoogde tegen wapenleveranties van de Amerikanen in het Midden-Oosten of hun politiek in Zuid-Amerika, liep ik mee in de antirakettenbetoging. Als adolescent was je niet altijd een heilige, maar dat is eigen aan de jeugd. Je hebt dat trouwens goedgemaakt met je vrijwilligerswerk voor Oxfam International.’ Hij zweeg even en vervolgde samenzweerderig: ‘Ook bij Steunpunt heb je goed gehandeld.’

Jelle keek verrast op. ‘Moet ik daar iets achter zoeken?’

Leysens schonk hem een kameraadschappelijke glimlach. ‘Niet meer dan dat ik veel over je weet. En wat ik weet, bevalt me.’

Jelle dacht daar even over na en besloot hem het voordeel van de twijfel te gunnen.

‘Een laatste vraag.’

Leysens wierp een vlugge blik op zijn horloge. ‘Ga je gang.’

‘Ik begrijp het verband niet. Aan de ene kant je totale inzet voor de Derde Wereld. Je bent actief bestuurslid van ngo's en voorzitter van United Fundraising. Je bent minister van staat met een bijzondere opdracht in ontwikkelingslanden. Tegelijk zetel je in de raad van bestuur van Lernout & Hauspie, het eerste Belgisch bedrijf dat erin slaagde zijn aandelen op de Amerikaanse beurs te noteren, en daarmee een beurskapitalisatie realiseerde van meer dan 11 miljard euro. Alsof Karl Marx en Rothschild onder één hoedje spelen.’

Leysens glimlachte. ‘Een paradox die er geen is.’

‘Wat is het dan wel?’

‘Een economische realiteit.’

‘En die is?’

‘Dat je meer van je programma kunt verwezenlijken door in de regering te stappen dan vanuit de oppositie. Bovendien…’

‘Ja?’

‘Als de spraakherkenningssoftware en vertaaltechnologie van L&H gemeengoed worden, zou dat wel eens het beste middel kunnen blijken om de rijkdommen gelijkmatig over de hele wereld te herverdelen.’

‘Hoe?’

‘Door communicatie. Er zullen geen taalbarrières meer zijn. Ik zal als eerste in staat zijn mijn boodschap van solidariteit door te geven van de kleinste volksstam in West-Papoea tot aan de grootste etnische taalgroep van Guangxi in de Volksrepubliek China.’

Het gezicht van Leysens straalde welgemeende oprechtheid uit. Jelle was helemaal onder de indruk. Hij wilde nog een vraag stellen, zijn waardering uitspreken, maar voordat hij de kans daartoe kreeg, kwam Leysens van achter zijn bureau vandaan. Instinctief kwam Jelle ook overeind.

‘Een volgende keer meer daarover. Ik word nu verwacht bij de VRT-radio voor een interview.’ Leysens legde een hand op zijn arm en begeleidde hem naar de deur. Onderweg gaf hij hem een visitekaartje. ‘Op de achterkant vind je mijn mobiele nummer. Een speciaal nummer, makkelijk te onthouden. Je kunt me daar dag en nacht bereiken. Ik zou het oprecht appreciëren als je me af en toe belt over de stand van zaken.’

‘Graag. Voor zover dat…’ Hij draaide visitekaartje om. Het nummer was 475.69.69.69. Nou ja.

Leysens gaf Jelle een kneepje in de arm dat langer duurde dan normaal en daardoor warm en intiem aanvoelde. ‘We gaan het kwaad in de kiem smoren, Jelle. Vredelievend en eendrachtig. Als je daardoor ooit in de problemen komt, help ik je er weer bovenop. Wat er ook gebeurt.’

Dat laatste klonk zowel hoopgevend als verontrustend.