Hoofdstuk 6
‘Het kost ons minstens een uur om rond dat meer daar te lopen!’ riep Lisa uit nadat ze twee uur onderweg waren. ‘Hoe kan dat stroompje dat we volgden veranderen in zo’n enorme plas water?’
‘Bevers hebben er een dam in gebouwd,’ zei Mitch. ‘Daar, zie je ze?’ Hij wees op een groepje bevers.
Elk glad bruin beestje was zo druk als een klein baasje. Of ze nu in of uit het water waren, ze waren allemaal bezig met hout te slepen of eraan te knagen, en van hier af kon je hun lukraak opgestapelde onderkomens goed zien: een heus dorp dat half onder water lag.
Toen ze dichterbij kwamen, zag ze dat de dam ook bestond uit stenen en boomstammen. ‘Fantastisch,’ zei ze. ‘En moet je die schattige ronde huisjes zien.’
‘Dat noemen ze een burcht.’
De gladde bonten kopjes veroorzaakten golven in het water terwijl ze de stammen overbrachten, waarbij ze zichzelf voortstuwden met hun platte staart.
‘In het water zijn ze heel soepel, maar op het land heel onhandig,’ fluisterde Lisa. ‘Maar ja, zo hebben we allemaal onze eigen leefomgeving.’ Zelf voelde ze zich, als Zuid-Floridase, als een vis, nee, een bever, op het droge hier in Alaska. En had ze ooit wel eens een bever gezien, zelfs al was het maar in de dierentuin? Om er nu zo dichtbij te zijn, was ronduit ontzagwekkend. Ze kon zelfs jonge bevertjes zien, die boven op de dam aan het spelen waren en op blaadjes en takjes kauwden.
‘Eten ze echt hout?’ vroeg ze. ‘Het lijkt erop of ze die takjes als voedsel beschouwen.’
‘Ze eten het binnenste van de bast, net zoals wij de bast van die berkenboom hebben gegeten.’
Ondanks de netelige situatie waarin ze zich bevond, was ze gefascineerd, en ze liep iets dichter naar de rand van het meer toe, tot een grote bever, die haar dreigend aankeek, naar haar toe zwom en met zijn staart op het water sloeg, wat het hoog deed opspatten. De klap echode over het water.
‘Waarom verstoppen de andere zich niet als we een bedreiging voor ze vormen?’ vroeg ze, ook al voelde ze dat Mitch door wilde lopen.
‘Hij wil jou op de vlucht jagen, niet de andere bang maken. Kom, we verstoren hun rust, en bovendien hebben we nog een lange weg te gaan.’
‘Het doet me hier denken aan Animal Planet, maar dan live,’ zei ze, terwijl ze zich met tegenzin omdraaide.
‘Gut, jij moet wel heel veel tv-kijken tegenwoordig, of hebben gekeken het afgelopen jaar,’ zei hij, zijn rugspieren strekkend. ‘Sinds we aan het lopen zijn, heb je al een aantal programma’s genoemd.’
Dat stak haar. Hij was haar aan het sarren door te impliceren dat ze geen sociaal leven meer had sinds hij weg was. Zelfs hier, zelfs als dat waar was, zou ze dat niet over haar kant laten gaan.
‘Nu jij anderen helpt een band te smeden en relaties op te bouwen,’ zei ze, haar stem druipend van sarcasme, ‘heb jij het natuurlijk te druk om je tijd te verspillen aan zulke laag-bij-de-grondse dingen als tv-kijken. Waarschijnlijk zet je trieste voorbeelden van je eigen familie en je ex-verloofde af tegen je eigen vaardigheden op het relationele vlak. Iedereen uit je verleden is oppervlakkig en egoïstisch. Behalve jij, natuurlijk.’
Met een ruk draaide hij zich naar haar om. ‘Ik bereikte een moeilijk punt in mijn leven en dacht dat ik kon rekenen op de vrouw die zei dat ze van me hield.’ Hij versperde haar de weg en liet de bagage vallen. ‘Al de hele tijd draaien we om het hete hangijzer van onze relatie heen, en deze plotselinge aanval van jou wijst erop dat het moment daar is om het onderwerp aan te snijden. Iets wat we gisteren eigenlijk zouden doen.’ Demonstratief sloeg hij zijn armen over elkaar.
Hij zag er groot en intimiderend uit, maar ze had al zoveel dingen zo lang opgekropt dat het er nu allemaal uit moest. Als reactie op zijn houding zette ze haar handen op haar heupen. ‘Ik hield van de Mitch die ik kende,’ beweerde ze. ‘Degene van wie ik dacht dat hij eerlijk tegen me was over zijn en mijn toekomst toen we ons verloofden!’
‘Tja, mensen veranderen nou eenmaal, en soms hebben ze hulp nodig, en als uitgerekend jij daar nu nog steeds niet achter bent, dan zit er niets anders op dan dat ik tegen Graham zeg dat je überhaupt een waardeloze advocaat bent, dus als vennoot wordt het helemaal niks, net zomin als huwelijkspartner. Zelf heb je ook crises meegemaakt en daar alle steun bij gekregen, maar kennelijk mag een ander dat niet.’
‘O, nu komt de aap uit mouw. Meneer is weer helemaal in zijn element, lekker goochelen met woorden. Over aanvallen gesproken!’ Ondanks de pijn in haar armen stond ze wild te gebaren. Ze spuugde het stuk berkenbast uit waar ze op had lopen kauwen; ook al hielp het werkelijk tegen de pijn, nu vormde het een belemmering om haar woorden duidelijk uit te spreken. De meeste advocaten wisten wel beter dan verbaal de degens te kruisen met Mitchell Braxton, maar ze was vastbesloten hem voor eens en voor altijd de waarheid te zeggen.
‘Je hebt geen enkel recht,’ ging ze haastig verder, ‘om het aan mijn jeugdtrauma te wijten dat ik klink als iemand die geen liefde kan geven of begrip kan opbrengen voor de problemen van een ander. Jouw jeugd was niet zo moeilijk als die van mij, maar jij bent er ook nooit overheen gekomen dat je in de schaduw van een oudere broer stond van wie je ouders volgens jou meer hielden dan van jou! Nou, dat stelt niks voor vergeleken met wat ik meegemaakt heb, maar ik ben erboven uitgestegen, dus –’
‘En heeft iemand je echt in het water geduwd?’ onderbrak hij haar. Hij leunde iets achterover en keek op haar neer. ‘Of was dat gewoon een trucje van je om aandacht te krijgen, om de sympathie van de Bonners op te wekken misschien, of mij een rotgevoel te bezorgen? Maar ja, toen ging het mis en gleed je echt het water in. Ooit heb je me verteld dat kolkend water je niet alleen bang maakt, maar ook fascineert. Je hebt de kracht van de stroom onderschat, nietwaar? Einde bewijsvoering.’
‘Je bewijs is mager. Wat, het is bespottelijk! Dacht je nou echt dat ik ook maar in de buurt van die woeste rivier zou komen na wat er met mijn familie is gebeurd? Dan ben jij gek, niet ik!’
‘Dat is waar, aangezien ik mijn leven op het spel gezet heb door je achterna te gaan en nog steeds stom genoeg ben om voor je te… Ach, wat, laat maar. Als je het maar uit je hoofd laat om straks in de lodge iemand te beschuldigen of zelf de detective uit te gaan hangen wanneer het allemaal heel goed je eigen schuld kan zijn!’
Daarop hield hij zijn mond, en nadat hij ruw de bagage had opgepakt, draaide hij zich om en beende met grote passen weg. Even bleef ze sprakeloos staan. Haar eigen schuld… Die woorden, die angst, die waarheid misschien zelfs wel, tolden door haar hoofd. Wat hij had gezegd, was deels waar. Ze had zich schuldig gevoeld over het verlies uit haar jeugd. Niet alleen omdat zij het overleefd had, maar ook omdat ze, door zich los te trekken van haar moeder misschien net die beweging had gemaakt die haar dierbaren overboord had doen slaan.
Kon het dan zo zijn dat ze zichzelf weer strafte door met opzet in het water te vallen, misschien zelfs door zich in de rivier te storten? Nee toch? Nee toch zeker?
Mitch was blijven staan en keek naar haar om. ‘We verspillen tijd en energie, raadsvrouwe Vaughn,’ riep hij over zijn schouder, terwijl hij zijn weg weer vervolgde. ‘Ik stel voor dat je hier wél in mijn voetsporen treedt. Maar als de Bonners het me vragen, moet ik ze helaas vertellen dat je te labiel bent om bij de zaak in mijn voetsporen te treden.’
Dus misschien wilden de Bonners inderdaad dat hij hen hielp bij de keuze voor de nieuwe vennoot. Misschien was ze labiel, maar hoe zat het dan met hem? Had hij niet zomaar zijn boeltje gepakt en alles waar hij zo hard voor gewerkt had in Fort Lauderdale achtergelaten?
Het liefst had ze hem van alles toegeschreeuwd, maar ze was buiten adem en moest haar best doen om hem bij te houden. Die andere Mitch, moest ze toegeven, was niet deze Mitch uit Alaska.
Een hele tijd zeiden ze niets tegen elkaar. Dat gebeurde pas weer toen ze eindelijk op de plek aankwamen waar Mitch wist dat de rivier zich splitste. Nog steeds was hij woest. Hij ging ervan uit dat zij dat ook was, en hij probeerde zichzelf ervan te overtuigen dat het hem niet boeide.
‘Shit.’ Dat was alles wat hij kon zeggen bij de aanblik van de plek waar ze de rivier over zouden kunnen steken.
‘O, nee, hè,’ stemde ze met hem in.
Langs de gehele lengte waar de smalle rivierbedding zich eindelijk vertakte in vier ondiepe stroompjes tussen de kiezels door, waren enorme bruine beren op zalm aan het vissen, zowel in als buiten het water. Maar liefst veertien van die knapen liepen heen en weer tussen de best doorwaadbare plaatsen.
‘Ik heb er nog nooit zoveel tegelijk gezien,’ liet hij haar weten.
‘Dit is een heel ander gezicht dan dat kalme meer met die bevers. Gewelddadig, maar toch indrukwekkend. Het is zo… echt.’
‘Sommige van die jongens zijn buitengewoon groot, ik denk dat ze wel vijfhonderd kilo wegen. Ze bouwen een vetvoorraad op voor tijdens de winterslaap. Het is een echte schranspartij.’
‘Op een of andere beangstigende manier zijn ze toch mooi, zo groot, met die enorme spierbundels op hun schouders, en ze zijn niet alleen maar bruin. Sommige lijken bijna blond en andere weer zwart, althans wanneer ze nat zijn. Dat ijskoude water lijkt hun helemaal niet te deren.’
Toen twee beren op hun achterpoten gingen staan om een stukje territorium te bevechten, merkte Mitch dat Lisa dichter bij hem kwam staan. Er ging een rilling door haar heen, maar haar blik liet de vechtende beren geen moment los. Even stond hij in de verleiding zijn arm om haar heen te slaan, maar hij duwde slechts zijn schouder tegen de hare om haar te ondersteunen.
‘Fastfood voor beren,’ zei ze. In tegenstelling tot wat hij verwachtte, trilde haar stem niet. ‘Niet meenemen, hier opeten.’
Bijna had hij om die opmerking geglimlacht, en om het feit dat ze zich tot hem wendde voor bescherming, zelfs op deze afstand van die enorme beesten. In stilte sloegen ze de dieren gade, die de dikke vissen vol eitjes, stroomopwaarts op weg om te paaien, moeiteloos aan hun messcherpe klauwen regen. Hun dodelijke tanden rukten ze uit elkaar, ze ter plekke villend en het rode vette vlees onmiddellijk verorberend, met uitzondering van een groot wijfjesdier dat haar twee jongen voerde.
Op normale toon zei Mitch uiteindelijk: ‘In elk geval lijken ze ons niet te horen of te ruiken. Wanneer er jongen bij zijn, weet je maar nooit hoe prikkelbaar of agressief ze zijn.’
‘Net als mensen,’ zei ze. ‘Sommige mensen kennen we ook niet zo goed als we denken.’
Opnieuw gingen zijn gedachten naar Jonas en Vanessa, toen naar Ellie en Graham. Hij kon nog steeds niet bevatten dat een van hen haar geduwd zou kunnen hebben, en verder had niemand de gelegenheid ervoor gehad, behalve Christine en misschien Ginger. Niemand had echter een motief.
Met open mond keken ze naar de bloederige rommel op de oevers waar de beren de resten vis neergooiden voor ze zich op hun volgende prooi stortten. Af en toe, wanneer een beer te dicht bij het territorium van een ander kwam, werd er gegromd, geduwd en geslagen, maar daarna gingen ze gewoon verder met zichzelf vol te proppen.
‘Nou ja, hier oversteken kunnen we wel vergeten,’ fluisterde ze, terwijl ze op hun hurken achter een rots verscholen zaten. ‘Kunnen we het een eindje verder stroomopwaarts proberen, ook al is het daar dieper?’
‘Nou, nou, je klinkt ineens een stuk dapperder. Nee, dat risico kunnen we niet nemen. Wanneer je weer thuis bent in het rustige Fort Lauderdale, kun je je vrienden vergasten op het feit dat bruine beren buiten Alaska grizzly’s heten, en dat een beer, waar dan ook, altijd voorrang heeft.’
‘Misschien komt dat vliegtuig nog terug. Of een ander.’
‘Beren of geen beren, als dat vliegtuig echt terugkomt, zal het zelfs met drijvers moeilijk worden om hier te landen. Er moet een helikopter met een mand komen.’ Daarop zuchtte hij diep. Hij zag dat ze haar hand uitstak om hem aan te raken, misschien zelfs om hem te troosten, maar ze trok hem weer terug. Haastig schraapte hij zijn keel, en het kostte hem al zijn wilskracht om haar niet in zijn armen te nemen. ‘We moeten nog een stukje verder stroomafwaarts gaan. Daar is nog een plek waar we over kunnen steken,’ zei hij.
‘Ik kan van hieraf zien dat waar de vallei smaller wordt, de rivier weer een grote stroom wordt, dieper en met meer stroomversnelling. Hoe moeten we daar doorheen?’
Voor het eerst in uren keek hij haar recht in de ogen. Een goede advocaat was nieuwsgierig, haalde de onderste steen boven, plande zorgvuldig, zodat hij niet voor verrassingen kwam te staan. Maar hij durfde haar niet de waarheid te vertellen tot ze op de plaats van bestemming waren en ze niet meer kon omkeren, want ze zou zeker in tranen uitbarsten.
Waarom had deze koppige vrouw nog steeds zo’n effect op hem? In het leven dat hij voor zichzelf had gekozen en dat hij ook wilde leiden, was er niemand die minder bij hem paste, dus waarom verlangde hij dan nog steeds naar haar? Hij kon net zo goed Christine Tanaka ten huwelijk vragen en het met haar proberen, ondanks haar verleden. In elk geval was zij net zo dol op deze levensstijl en dit land als hij, en bovendien was ze taai genoeg om zich hier in haar element te voelen. Intussen keek het verwende stadsmeisje Lisa, hoe beurs en bang ze ook mocht zijn, hem nu vastberaden aan.
‘Het is me al gelukt ons tot hier te brengen,’ zei hij, ‘dus ik vraag je me te vertrouwen. Graag of niet.’
Peinzend beet ze op haar onderlip. Toen zei ze: ‘Ik zal wel moeten, uiteraard.’
‘Dat “ik zal wel moeten” wil ik niet horen. Ik wil “ja” horen. Je weet wel wat ik bedoel… Dat je er echt vertrouwen in hebt dat ik ons hieruit haal.’
‘Goed, ik vertrouw erop dat je ons weer naar de bewoonde wereld brengt.’
‘Weet je,’ vervolgde ze toen, ‘dat die beren me doen denken aan sommige van onze cliënten.’
‘Of mede-advocaten die wanhopig genoeg zijn om een rivaal de rivier in te duwen?’ Voor ze kon antwoorden, zei hij vlug: ‘Kom op, partner, we moeten door.’ Na een klopje op haar schouder tilde hij de bagage op en draaide de plek waar hij gehoopt had de rivier te kunnen oversteken, de rug toe.
Zodra Spike geland was, renden Christine en Ginger, gevolgd door de andere gasten, de steiger op naar het vliegtuig. Christine had zo hard in haar handen gewrongen dat ze geen gevoel meer in haar vingers had.
‘En, iets gezien?’ riep Mr. Bonner voor ze het zelf kon vragen.
‘Niks!’ antwoordde Spike terwijl hij Mrs. Bonner op de steiger hielp stappen.
‘Maar,’ zei Christine, ‘dat kan ook een goed teken zijn.’
‘Precies,’ stemde Spike met haar in, en hij sloeg zijn arm om haar schouders. Niemand zei wat ze allemaal moesten denken. In elk geval geen lijken of een verwoeste kajak.
Ze leunde tegen Spike aan. Als hier iets goeds uit voort zou komen, was het dat zij en Spike steeds meer een team werden. Hij was altijd op zijn hoede geweest in haar buurt. Het was bijna of hij met een boog om haar heen ging, en ze wist wel waarom.
Zoals de meeste mensen in deze streek wist hij van haar verleden. Ze hoopte van harte dat het haar niet zou achtervolgen als het hier tot een onderzoek kwam. Tenslotte was zij waarschijnlijk de laatste die zowel Lisa als Mitch in leven had gezien. Iah! Nee, zo zou ze niet denken. Maar als de verdwijning van Lisa ertoe zou leiden dat Mitch zelf ook gewond raakte, zou Christine daar nooit overheen komen. Haar kin trilde en ze stond op het punt in tranen uit te barsten. En dat terwijl ze, nadat ze was vrijgesproken, had gezworen nooit meer te huilen.
‘Wat gaan we doen?’ vroeg Vanessa. ‘Gaan we naar huis of wachten we gewoon af tot –’
‘Voorlopig gaat niemand ergens naartoe,’ klonk de stem van Jonas. ‘We vinden ze wel. Of in elk geval de politie of de parkwachten.’
‘Nee, natuurlijk blijven we hier,’ zei Mr. Bonner. ‘Ons verblijf zou sowieso nog vier dagen duren. En het kantoor is in goede handen. We doen wat we kunnen en hopen er maar het beste van. Mitch was een fantastische advocaat, en ik hoop maar dat hij net zo goed is in wat hij nu doet. En Lisa is een taaie, hoe ongemakkelijk ze zich ook moet voelen in deze ruige omgeving.’
Spike zei: ‘Zodra ik getankt heb en iemand heb gevonden die mijn honden eten kan geven, gaan we weer de lucht in.’
‘Ik doe het wel,’ bood Christine tot haar eigen verrassing aan.
‘Nee, laat Ginger het maar doen, dan kun jij de gasten van de lodge blijven verzorgen,’ zei Spike. Voor hij haar losliet, gaf hij haar nog even een kneepje in haar schouders. ‘Maar bedankt voor het aanbod, want ik weet dat twaalf grote husky’s met honger niet echt jouw ding zijn.’
‘Ze zijn van jou, dus het geeft niet,’ zei ze, naar hem opkijkend. Ze voelde dat ze begon te blozen, al konden de anderen dat waarschijnlijk niet zien vanwege haar donkere huid. Zelfs in het bijzijn van alle anderen, zelfs onder deze moeilijke omstandigheden leken zij en Spike Jackson een gezamenlijk doel te hebben dat verderging dan de lodge, zelfs verderging dan het vinden van Mitch en Lisa. Nee, hun andere gezamenlijke doel in dit potentiële drama was voor elkaar te zorgen.
Lisa kon het beeld van het bloedbad dat de beren onder de zalmen hadden veroorzaakt maar niet uit haar hoofd zetten. De rivier betekende zowel leven als dood voor die onversaagde vissen. En voor haar had hij de dood kunnen betekenen, maar, met behulp van Mitch, had ze het overleefd.
En die beren! In het begin had ze hun bloeddorstigheid afschuwelijk gevonden, maar al snel had ze het aanvaard als een minder mooi onderdeel van dit mooie, ruige land. Overleven. De basisbehoeften in het leven. En toch, te midden van al dat geweld, was daar een moeder geweest die haar jongen te eten had gegeven en bezig was hen te leren wat ze moesten weten om in dit land van schrille contrasten en adembenemende schoonheid tot wasdom te komen.
Nu zaten zij en Mitch op een rots aan de rand van het meer dat de bevers hadden aangelegd, ongeveer achthonderd meter van de rivier, maar op gepaste afstand van de bevers zelf.
‘Het lijkt hier best wel diep,’ zei ze terwijl ze in het prachtige meer keek dat de beverkolonie gemaakt had. Ze was erop gebrand het gesprek gaande te houden, zolang het maar niet over haar verleden ging. Eigenlijk had ze geen ruzie met Mitch moeten maken, want ze was van hem afhankelijk om uit deze woestenij te raken.
‘Ja. Door de vele waterplanten krijg je dat groene waas.’
‘Ik geloof dat ik even mijn gezicht en handen ga wassen. Het water is hier niet zo koud als… Nou ja, ik heb nog nooit zoiets kouds meegemaakt.’
Ze trok haar spijkerjasje uit en rolde de mouwen van haar wetsuit op. Toen spoelde ze haar gezicht en handen af in het water, dat warm was van de zon. De druppels die aan haar wimpers bleven hangen, knipperde ze weg, en vervolgens staarde ze in het groene water naar haar eigen gezicht, dat in de golfjes enigszins vervormd werd. Onder het oppervlak bewoog iets. Het deed haar denken aan een nachtmerrie die ze als kind altijd gehad had, een waarmee haar psychiater haar had leren omgaan. Haar moeders gezicht, dat steeds meer op het hare ging lijken naarmate ze ouder werd, staarde haar vanonder het water dat hen scheidde aan en riep haar, wenkte haar…
Een plotseling geborrel onderbrak haar mijmeringen. Maakten vissen die bubbels? Was er een bever naar hen toe gezwommen? De zilveren druppels hadden de vorm van een vraagteken. Ze liet haar handen in het water hangen en roerde in één beweging de bubbels en haar nachtmerrie weg.
Als ze zeker wist dat ze in de rivier geduwd was, dan was de vraag door wie en waarom. Een paar motieven lagen voor de hand. Jonas en Vanessa visten in dezelfde vijver als zij, maar zouden ze zover gaan om haar het water in te duwen? Het idee dat de Bonners haar op de proef wilden stellen, was te vergezocht. En ze durfde Mitch niet te vragen hoe het zat tussen hem en Christine, dus haar gedachten bleven maar over elkaar heen buitelen.
Trouwens, hier had ze zijn hulp nodig, ondanks het feit dat die zogenaamde Alaskaanse wildernis haar niet half zoveel angst aanjoeg als ze had verwacht. Dat wil zeggen, toen ze eenmaal die rivier weer uit was. Zelfs die om zich heen slaande beren die levende vissen verslonden… Ze had er vrede mee. Het gehuil van de wolven had iets moois en eenzaams, althans zo herinnerde ze het zich nu. De beverburcht was fascinerend en de zonsondergang adembenemend. Ondanks haar getob over wat haar straks in de lodge te wachten stond, kon ze bijna, bijna genieten van sommige onderdelen van dit avontuur.
Misschien hielp dit uitgestrekte, ontzagwekkende land haar de dingen in het juiste perspectief te zien. Hier leken de problemen die ze in de zogenaamde geciviliseerde wereld had lang niet zo overheersend. De kans dat ze vennoot zou worden bij Carlisle, Bonner & Partners was nu misschien helaas verkeken, of in elk geval behoorlijk kleiner. Maar als het moest, dan kon ze straks thuis vast wel een ander advocatenkantoor vinden en haar nieuwe collega’s tot eenzelfde soort familie maken als de Bonners voor haar waren geweest. Ja, ze zou weer een bezig bijtje worden en een nieuw leven opbouwen. Ze was bezig te leren een sterke, onafhankelijke vrouw te worden, of dat nu in het zonnige zuidoosten zou zijn of hier in het noordwestelijke Land van de Middernachtzon.
Misschien zou ze dat aan Mitch moeten vertellen, aangezien hij had gezegd dat hij Graham zou melden dat zij niet de uitverkoren –
Gigantisch en griezelig rees het monster uit het meer op. Het kwam maar een dikke meter voor haar boven, met enorme, bloederige hoorns en het gezicht van een harig, snuivend gedrocht.
Schreeuwend vloog ze achteruit, en toen het ding dichterbij kwam en almaar groter werd, spetterde ze grote golven water naar hem toe. Ze stortte zich in Mitch’ armen en klemde zich met bonkend hart aan hem vast.
‘Een eland, Lisa!’ zei hij, terwijl hij haar optilde. ‘Het is een mannetjeseland die boven komt nadat hij die waterplanten heeft gegeten waar ik het net over had. Hij is alleen maar… schitterend.’
‘O! Ja. Natuurlijk. Maar die rode hoorns –’
‘Zijn gewei. Dat spul is de basthuid die hij in deze tijd van het jaar afschuurt. Jezus, bijna één meter vijftig breed. En de schofthoogte van dat beest is bijna tweeënhalve meter. Wauw! Straks bestaat zijn gewei alleen nog maar uit bot, zodat hij het op kan nemen tegen andere mannetjes in de bronsttijd die eraan komt,’ zei hij, en even wipte hij haar op en neer in zijn armen, alsof hij een onderliggende, geheime boodschap over wilde brengen.
‘Ik… Ik schrok gewoon van hem. Ik weet niet wat er door me heen ging,’ gaf ze toe toen hij haar weer neerzette.
Nadat hij hen, nog steeds herkauwend, een tijdje had aangestaard, kuierde het grote beest een eindje opzij, snoof nog eens en dook toen in een cirkel van bubbels weer onder.
‘Zo krijgen we niet echt veel rust,’ zei Mitch.
Hoewel ze het niet zeker wist, kreeg ze de indruk dat hij zijn lachen stond in te houden. Godzijdank had ze niet staan oreren over haar onafhankelijkheid en groeiende zelfvertrouwen toen het beest omhoog was gekomen, maar had ze haar gedachten voor zich gehouden. ‘Sorry dat ik je besprong,’ zei ze, terwijl ze haar handen aan haar jasje afdroogde en het weer aantrok.
‘Daarnet of vroeger?’
‘Ach, je weet best wat ik bedoel.’
‘Volgens mij kunnen we wel wat stevige kost gebruiken, en die beren hebben me op een idee gebracht. Waarschijnlijk kan ik met de kurkentrekker van mijn zakmes wel een zalm vangen. Jammer dat we er geen flesje Pouilly-Fuissé bij hebben. We moeten die zware primus waar ik mee heb lopen zeulen toch ergens voor gebruiken.’
En zo, door snel van onderwerp te veranderen, leek hij haar in elk geval nog een laatste restje waardigheid te laten hervinden, besefte ze. Achteraf was hij toch niet zo kwaad. En nu ze weer een tijdje in zijn gezelschap bivakkeerde, begon ze zich meer dingen van hem te herinneren. Instinctief had hij altijd geprobeerd haar te beschermen, haar in de watten te leggen, te verwennen zelfs. Althans, tot hij met dat totaal onverwachte voorstel was gekomen om haar naar Alaska te laten verhuizen.
Enfin, ze had het gevoel dat er iets was wat hij haar niet vertelde, misschien over hoe ze echt de rivier over zouden steken om bij de weg te komen. Als hij dacht dat ze over een enorme boomstam over de stroomversnellingen zou lopen, dan was hij niet goed wijs. Dan bleef ze wel hier, en kon hij die helikopter met die mand voor haar laten komen. Voor haar geen wit woelig water meer, zelfs niet op een raft stroomopwaarts van de richel, waarvan hij hun verzekerd had dat de rivier lang niet zo wild was als waar hij langs zijn huis daverde. Voor de zoveelste keer bedacht ze dat die droombaan als vennoot sommige dingen gewoon niet waard was. Niet alleen een bijna-doodervaring maar ook de uitgestrekte schoonheid van Alaska deed je nadenken over waar het in het leven echt om draaide.