Hoofdstuk 5

 

 

 

Zodra Spike de reddingsploeg op de hoogte bracht van de ontdekking van het kajakspoor van de bergkam naar het water, haastten velen van hen zich naar de rivier. Een paar daalden zelfs af om naar de plek zelf te kijken, maar de meesten bleven op het grasveld voor de lodge staan en keken in de richting waarin Mitch en Lisa in de tweepersoonskajak moesten zijn verdwenen. Sommigen stonden hoofdschuddend te fluisteren en gingen toen op weg naar hun auto.

‘Maar waarom?’ vroeg Mrs. Bonner aan haar man. ‘Is Mitchell ineens een waaghals geworden die van extreme sporten houdt? Gisteren had hij de mond nog vol over veiligheidsvoorschriften en regels.’

‘Het leven in Alaska kan een extreme sport zijn,’ zei Spike net hard genoeg, zodat zowel Christine als Ginger, tussen wie hij in stond, het kon horen. ‘Maar er is iets vreemd aan de hele situatie. Er klopt iets niet.’

‘Ik kan bovendien niet geloven,’ ging Mrs. Bonner verder tegen haar man, ‘dat Lisa daarin mee zou gaan, niet na de manier waarop ze haar familie heeft verloren.’

Ondanks het feit dat Christine voor geen prijs zou hebben laten merken dat ze hen kon horen, draaide Spike zich naar de Bonners om en zei luid genoeg voor haar om het te verstaan: ‘Wilt u zeggen dat haar familie in een rivier verdronken is?’

‘Het was een ongeluk op zee,’ zei Mr. Bonner, terwijl hij met een frons op zijn voorhoofd naar het kolkende schuim stond te kijken.

‘Wat voor ongeluk?’ drong Spike aan, al gaf Christine hem zo subtiel mogelijk een seintje.

‘Met een boot, niet tijdens het zwemmen,’ zei Mrs. Bonner kortaf. ‘Haar moeder en haar zusje zijn verdronken. Het is heel lang geleden, maar ik denk niet dat je daar ooit helemaal overheen komt.’

Wat triest, dacht Christine, maar toch bleef ze het vervelend vinden dat Lisa Vaughn nog zo’n invloed op Mitch had, dat ze hem nog steeds pijn kon doen. Ze had het in zijn ogen gezien en gehoord aan zijn stem.

‘Ik ga de politie bellen,’ zei Spike. ‘Als Mitch en Ms. Vaughn in de stroomversnellingen aan het kajakken zijn en naar de kloof varen, weet ik niet of ze veel kunnen uitrichten, maar ze moeten wel op de hoogte gesteld worden.’

‘Wacht!’ riep Mrs. Bonner, terwijl ze Spike bij zijn arm greep. ‘Voor… Voordat we hier naartoe kwamen, heb ik over Alaska gelezen op internet, en ik zag dat politieagenten hier dun gezaaid zijn en honderden kilometers onder hun beheer hebben. Misschien kan mijn man zijn invloed laten gelden om een aantal agenten hierheen te krijgen.’

‘Hier kunnen ze niks,’ zei Spike. ‘Als ze de rivier op zijn, zijn ze allang verdwenen. Uit dit gebied, bedoel ik. Maar misschien kunnen ze contact opnemen met de parkwachten van Denali Park om met de zoektocht verder stroomafwaarts te helpen. Ik bel ze wel even, en de FBI ook.’

Met grote passen beende hij weg, de Bonners in zijn kielzog. Christine liep ook naar de lodge, Ginger alleen latend met een handjevol achterblijvers dat nog naar de rivier stond te kijken. Hardop in zichzelf pratend, zoals hij zo vaak deed, mompelde Spike: ‘Ze moeten naar ze zoeken na de watervallen, voor het geval ze daar doorheen of langs zijn gekomen.’

‘Watervallen?’ vroeg Mr. Bonner, die veel strenger en kordater klonk dan zijn zachtaardige vrouw. Christine had veel advocaten van dichtbij meegemaakt, en ze kon zich levendig voorstellen hoe het eraan toeging wanneer Mr. Bonner een getuige een kruisverhoor afnam. ‘Watervallen?’ herhaalde hij met zijn stentorstem. ‘Hoeveel zijn het er en hoe groot zijn ze?’

‘Vier redelijk kleine, maar elk daarvan heeft kracht genoeg om je in die ijskoude rivier te doen belanden,’ zei Spike, ondertussen de pas er stevig in houdend. ‘Mrs. Bonner, zodra ik de politie en de parkwachten heb gebeld, zou ik graag gebruik willen maken van uw aanbod om met me mee te vliegen en vanuit de lucht te gaan zoeken.’

‘Maar die stroomversnellingen… en die watervallen… denk je dat ze dat kunnen overleven?’ vroeg ze met tranen in haar ogen. Haar hand lag om haar keel. ‘Ze zijn ons allebei heel dierbaar.’

‘We moeten het in elk geval proberen.’

‘Mitchell had beter moeten weten,’ hoorde Christine Mrs. Bonner nog zeggen, terwijl zij en Spike haastig de lodge binnen gingen om te gaan bellen en de Bonners buiten bleven staan. Door het open raam was Mrs. Bonners stem echter nog te horen. ‘Graham, zo zie je maar weer dat ze allebei toch wat overmoedig zijn, net wanneer je denkt dat ze geleerd hebben bij elkaar vandaan te blijven, uit de buurt van al die pijn uit het verleden.’

Terwijl Spike in de keuken stond te bellen, bleef Christine naast hem staan. Beschermend sloeg ze haar armen om zichzelf heen, alsof ze zichzelf zo overeind wilde houden. Ze trilde van top tot teen en moest vechten tegen haar tranen. Als ze Mitch kwijt zou raken, was haar toekomst weg. Mrs. Bonner had gelijk. Mitch wist wel beter dan het risico te nemen de rivier op te gaan, wat voor reden hij daar ook voor gehad kon hebben. De laatste woorden van Mrs. Bonner bleven echter door haar hoofd hameren: je zou denken dat ze bij elkaar vandaan zouden blijven, uit de buurt van al die pijn uit het verleden…

Dat hadden zij en Clay ook moeten doen, bij elkaar vandaan blijven. Ze had bij hem weg moeten gaan, weg moeten vluchten, maar Yup’ik-vrouwen waren loyaal en vasthoudend. Hard beet ze op haar onderlip, in een poging de pijnlijke herinneringen aan de advocaten die haar getuigenis dat ze bont en blauw werd geslagen onderuit hadden proberen te halen… Al die pijn… Maar ze was te lang bij hem gebleven…

Nu wist ze echter, en dat was veel erger, dat Mitch al veel te lang op die verdomde rivier zat.

 

Alles deed Lisa pijn, alsof iemand haar met zijn vuisten had bewerkt. Haar huid, althans wat ze ervan gezien had voor ze daarstraks dat wetsuit had aangetrokken, was bont en blauw, op sommige plekken zelfs groen. Een nieuw fashion statement in een milieubewuster wereld: groene vlekken die haar groene ogen accentueerden. Ze was zo uitgeput dat ze het gevoel had dat ze zo voorover op haar gezicht kon vallen en kon verdrinken in dit ondiepe, zompige moeras waar ze nu doorheen liepen. Dapper liep ze echter verder, stap na pijnlijke stap, achter Mitch aan, die een hobbelige weg voor hen baande langs struiken en door taai gras, en dat alles in dertig centimeter water.

‘Hoe bevallen de Mitchell Andrew Braxton-designerschoenen?’ vroeg hij. Ook hij klonk uitgeput, en zo zag hij er ook uit, doorploeterend met alle spullen op zijn rug, als een oude, doodvermoeide kerstman.

‘Ze zijn nogal veerkrachtig, dus ik loop zowat over het water.’

‘Toen we pas iets met elkaar hadden, dacht ik dat je echt over het water kon lopen.’

‘Ik weet wel dat je maar doorpraat om me af te leiden, maar ik kan me nergens op concentreren, ik kan niet meer.’

‘Dat kun je wel, want ik zie verderop toendra in plaats van moeras, en wat bessenstruiken, geloof ik. Het is zowat de tijd van het jaar voor bosbessen, maar het kunnen ook lingonberry’s zijn, zoiets als cranberry’s.’

‘Ik wil gewoon gaan liggen.’

‘Dat gaan we ook, zodra we de voeten op het droge hebben. Trouwens, mocht er een vliegtuig overkomen, dan betekent twee armen opsteken dat we hulp nodig hebben. Eén arm omhoog betekent dat het goed gaat.’

‘Ach, ik heb de kracht niet om een hand omhoog te steken, laat staan twee.’

‘Zal ik je eens wat vertellen? Zo te zien zijn het bosbessen, dus ik hoop maar dat de beren wat voor ons overgelaten hebben.’

‘Beren?’

‘Ja, die zijn er dol op. Kom op, Lisa Marie!’

‘Hoe vaak heb ik nou al gezegd dat je me niet zo moet noemen, ook al is het mijn volledige naam? Ik heb de pest aan mijn tweede naam. Het doet me denken aan de dochter van Elvis, die godbetert met Michael Jackson getrouwd is geweest. Met Michael Jackson!’

‘Ja, maar dat heeft niet lang geduurd. Zo te horen ben je bij de pinken genoeg om kwaad op mij én Michael Jackson te worden, Lisa Marie.’

‘Je probeert me alleen maar op stang te jagen, zodat ik op je blijf katten.’

Zoals hij eerder had gezegd, kwam er inderdaad geen eind aan de zonsondergang, merkte ze. Het zag er nog steeds prachtig uit, een regenboog van kleuren die niet in het westen bleef hangen, maar de hele lucht verkleurde.

Mitch draaide zich om om haar de hoger gelegen, droge grond op te helpen. Het kon haar niet schelen wat hij zei, of hij haar nu beledigde of prees. Ter plekke liet ze zich zakken, omgeven door een soort stekelige, roze bloemen.

Met een plof liet hij hun spullen naast haar vallen. ‘Zo terug,’ zei hij, waardoor ze meteen weer alert was.

‘Terug waarvan?’ barstte ze uit. Ze stond al half en half op, maar toen besefte ze dat hij misschien moest plassen. Op de richel hadden ze het klaargespeeld elkaar daar wat privacy voor te gunnen, maar nu leek het of ze al haar vocht had uitgezweet.

‘Ik zie daar een berkenboom, en daar ga ik wat bast vanaf snijden waar je op kunt kauwen. De Inuit gebruiken de bast als een soort aspirine, en ik weet dat je moet vergaan van de pijn.’

Vergaan van de pijn. Wanneer deed ze dat niet? Toch wist ze uit ervaring, hoe beurs ze ook was, hoe geplaagd ze ook werd door allerlei pijntjes, dat deze fysieke kwelling niets was vergeleken met die van het hart of de geest.

Even sloot ze haar ogen. Dommelde ze weg?

‘Kauw hier maar op,’ zei hij toen hij weer terug was, zelf al op een stuk bast knagend, en hij hield haar een korte witte reep boomschors voor. ‘Heus, het helpt. Daarna kun je met mijn mes wat groene blaadjes van die wilgenroosjes voor ons afsnijden. Ze zijn heel lekker als salade, al heb ik helaas geen dressing bij me. Ik ga de rugzak vol met bessen stoppen, en dan kunnen we voor we gaan slapen een feestmaal aanrichten.’

‘Gaan we hier slapen? Is dat wel veilig?’

‘Je zei dat je niet meer kon, en dat geldt ook voor mij.’

Een tijdje later zaten ze het laatste restje gerookte zalm te eten. Daarna schrokten ze de sappige bosbessen naar binnen, de lekkerste die ze ooit geproefd had, gevolgd door de wilgenroosjesblaadjes, die ze wegspoelden met water.

Mitch had van neopreen een soort stop voor de blikjes water gemaakt zodat ze niet zouden gaan lekken. Geen van tweeën zei veel, tot ze hem de tent op de grond zag uitspreiden, waar hij in ging liggen en uitnodigend gebaarde dat ze in zijn armen moest komen.

‘We kunnen niet gaan slapen zoals op die richel,’ protesteerde ze. ‘Samen in die tent, bedoel ik.’

Licht geïrriteerd haalde hij zijn schouders op. ‘Zelf weten, maar me dunkt dat je warm wilt blijven nadat je onderkoeld bent geweest. We passen hier gemakkelijk met zijn tweeën onder, en nogmaals, we zullen elkaars lichaamswarmte nodig hebben. Vat het niet persoonlijk op, Ms. Vaughn. Trouwens, ik verwacht vannacht belaagd te worden door hordes gretige vrouwen, als ik niet ergens onder lig.’

‘Wat?’

‘Muggen. De vrouwtjes zijn complete vampiers, maar ik denk dat we voor alle andere dieren wel veilig zullen zijn.’

‘Ik heb dat wetsuit nog onder mijn kleren aan, en als ik je rugzak over mijn hoofd leg, komt het wel goed.’

Daarop nestelde hij zich knusjes in de tent, en gesmoord klonk zijn stem: ‘Ik dacht dat je uitgeput was. Zeg je gebedje maar en hou dan je mond.’

Ze ging anderhalve meter bij hem vandaan liggen. Nou ja, zeg, hij had op zijn minst de tent die hij met zoveel misbaar als een cocon om zich heen gewikkeld had, aan haar kunnen aanbieden. Met haar gezicht naar hem toe ging ze op haar zij liggen, haar knieën opgetrokken tot bijna op haar borst. Stel dat er een beer op de bosbessen af kwam? Ze hoorde het hoge gezoem van een mug, en ze sloeg ernaar, maar ze was zo moe, niets maakte nu nog uit, niets…

Langzaam zakte ze weg… weg van het schuim van waaruit haar moeder in het woelige, witte water naar haar wenkte.

 

‘En?’ vroeg Christine aan Spike toen hij na zijn tweede telefoontje naar de autoriteiten had opgehangen. ‘Kunnen ze helpen?’

‘Ja, maar ze wilden weten waarom hij zo gek was om met een kajak dat gedeelte van de rivier op te gaan. Ze zeiden dat hij alleen maar een vergunning had voor raften en kajakken tot op tien kilometer ten westen van hier. Dat is nog dik anderhalve kilometer voor de stroomversnellingen gevaarlijk worden.’

‘Dat wist hij. Ik… Ik begrijp het ook niet. Tenzij…’

‘Tenzij wat?’ vroeg hij, zich naar haar omdraaiend. Hij keek in haar betraande gezicht – het was de eerste keer dat hij haar zag huilen – en legde zijn handen op haar schouders. Grote, warme handen. Bevend van top tot teen, klemde ze haar handen om zijn polsen.

‘Ik weet het niet. Tenzij hij haar iets over de kajak wilde demonstreren, en dat die er toen vandoor ging met hen erin.’

‘Dat is niks voor hem. Te vergezocht,’ zei hij, waarna hij zich tegen het aanrecht liet zakken, haar in zijn armen nam en dicht tegen zich aan drukte.

Voor de verandering kromp ze eens niet in elkaar wanneer een man haar aanraakte. Haar hoofd paste precies onder zijn kin. Mitch rook altijd naar dennen en frisse lucht, maar Spike geurde naar zeep, kerosine, motorolie en zijn geliefde sledehonden. Het kon haar echter niet schelen. Op dit moment had ze zijn kracht nodig, misschien zelfs meer dan dat.

Ze snufte eens luid, en toen, in plaats van stijf als een plank in zijn armen te blijven staan, beantwoordde ze zijn omhelzing en sloeg haar armen om zijn middel.

‘Zo ken ik je helemaal niet. In tranen en hulpeloos,’ fluisterde hij met zijn lippen in haar haar. ‘Je bent altijd zo sterk, zelfs wanneer… Altijd. Jezus, lieverd, ik moet weg,’ zei hij. Pardoes duwde hij haar van zich af, en hij vermeed haar blik nu, alsof hij iets gezien had wat hem bang maakte. ‘Blijven jij en Ginger maar in de buurt van de radiozender. Ik ga het vliegtuig voltanken en dan met Mrs. Bonner de lucht in. Het is amper te geloven dat dat kleine vrouwtje de weg weet in een cockpit en kan vliegen. Oké, goed op de winkel letten,’ voegde hij er op weg naar de deur aan toe. Daar botste hij zowat tegen zijn zus op, die net de keuken binnen kwam.

‘Spike!’ riep Christine hem achterna, en hij draaide zich om. ‘Als je nu vertrekt, heb je de zon recht in je gezicht boven Denali en de kloof. Het wordt heel moeilijk iemand te zien. Wees voorzichtig…’

Had ze hem daarom teruggeroepen? Hij kende deze omgeving beter dan zij. Of was het dat ze hem nu bij zich wilde hebben?

‘Ik hou contact,’ zei hij, waarna hij zich naar buiten haastte.

Contact. Terwijl ze zich afwendde van Gingers priemende blikken, kon ze zijn aanraking nog steeds voelen.

 

In haar hoofd hoorde Lisa zichzelf schreeuwen van verdriet, janken als een gewond dier. Sinds pappa ervandoor was gegaan met een of andere vrouw, sinds mammie en Jani dood waren, voelde ze zich zo alleen. Oma Colleen nam haar in huis en hield van haar, maar het was niet hetzelfde, het klopte niet. Niets had geklopt, tot ze vrienden had gemaakt op wie ze kon bouwen, en toen Mitch… Mitch had haar laten zakken, op de volgende richel.

Met moeite ontworstelde ze zich aan de klauwen van een diepe slaap. Waar was ze? Boven haar hoofd zag ze vreemde kleuren, nu gedempter dan voorheen.

Met een schok was ze klaarwakker. Ze lag te slapen in de wildernis van Alaska met de man die haar leven had verwoest, om het vervolgens te redden.

In de schemering zag ze dat hij een stukje dichter bij haar was komen liggen. Ja, hij had gezegd dat het rond deze tijd van het jaar nooit helemaal donker werd. De zonsondergang was verbleekt tot pasteltinten, en vederwolken slieren langs de hemel. Mitch had gelijk gehad; ze had het koud, maar het was niets vergeleken met de kou van het water. Toch ging er een rilling over haar rug toen ze zich herinnerde dat iemand haar de rivier in geduwd had. Toch? Jonas of Vanessa? Christine Tanaka wist waar ze heen ging, en misschien wist ze ook dat Mitch een beetje aan de late kant was. Toch zeker niet de Bonners? Of was ze gewoon gestruikeld en had ze haar hoofd gestoten? Het bestond niet dat ze zo naar dat witte water toe getrokken was, dat ze zich zo vreemd en schuldig had gevoeld dat ze er uit eigen beweging in gesprongen was.

Opnieuw klonk het gehuil. Lang, diep en eenzaam. Wat was dat toch? En hoe dichtbij was het? Dat was toch zeker geen beer?

‘Mitch. Mitch!’

Hij bewoog in zijn slaap en hief toen zijn hoofd. ‘Wat is er?’

Weer dat afschuwelijke gejank. Haar nekhaar ging overeind staan, en haar maag draaide zich om.

‘Alleen maar wolven,’ zei hij.

‘Alleen maar? Wat doen wij hier dan zo vlak bij ze? Ze jagen toch in roedels op groot wild?’

‘Volgens mij hebben ze hier voldoende te eten en hoeven ze zich niet aan mensen te vergrijpen. Waarschijnlijk is dat hun versie van een serenade aan een geliefde. Ik geloof dat ze liever uit de buurt van mensen blijven.’

‘Dat gelóóf je?’

‘Ja. Beren ook, als je genoeg lawaai maakt. Tenzij ze jongen hebben. Heb je het warm genoeg?’

‘Niet echt, nee.’

‘Aangezien je niet met mij wilt slapen, je weet wel hoe ik dat bedoel, kun je nog wel wat wilgenroosjes gaan snijden en daar een extra deken voor jezelf van maken.’

‘Ik ben van gedachten veranderd. Ik wil ook in de tent.’

Daarop zei hij niets, maar vouwde de tent open en lichtte een punt voor haar op. Ze schoof tegen hem aan, draaide zich met haar rug naar hem toe en nestelde zich in de warmte en beschutting van zijn armen. Haar wang lag op zijn bovenarm, die net zo hard was als de grond, maar heel veel troost bood. Zijn hete adem kriebelde in haar nek, en haar billen drukten tegen zijn dijen. Hoe zou het geweest zijn om een leven lang zo dicht bij hem te kunnen zijn, niet uit nood, maar uit vrije wil? Geen gemankeerde en gebroken relatie, maar een gezonde?

‘Wanneer gaan we weer op pad?’ vroeg ze.

‘Laten we nog een paar uur wachten, tenzij dat gehuil dichterbij komt. Na een ontbijtje van bosbessen en water gaan we naar het gedeelte van de rivier stroomafwaarts van de watervallen. Daar is de Wild River niet zo wild meer. Hij splitst zich in vier of vijf wat ondiepere vertakte stroompjes waar we over kunnen steken. Aan de andere kant is een weg. De rest kunnen we lopen, of misschien kunnen we een lift krijgen.’

‘Hoever is het?’

‘Eerlijk gezegd heb ik het nooit gelopen, alleen maar vanuit de lucht gezien.’ Na een hartgrondige gaap rekte hij zich een beetje uit. Daarna ontspande hij zijn spieren weer.

Het besef dat ze zelfs de kleinste beweging die hij maakte tot diep in haar onderbuik kon voelen, joeg haar de stuipen op het lijf. Zelfs in dit strakke wetsuit tintelden haar borsten. Ze moest hem aan de praat krijgen, misschien zelfs echt wakker maken, zodat ze nu meteen konden vertrekken.

‘Sorry dat ik alles in de war heb gestuurd,’ liet ze hem weten. ‘In de lodge, bedoel ik, waar je al die teambuildingactiviteiten voor iedereen had gepland.’

‘Ja. Het grote teamspiritexperiment van de Bonners.’

‘Als ik hierdoor naast die baan grijp, is dat niet eerlijk.’

‘Misschien vinden ze jou wel een echte overlever die hierna alles aankan.’

‘Dat zou ik het liefst denken… Dat dit allemaal een of andere test is, en dat ze zo meteen uit de bosjes tevoorschijn springen en roepen: “Surprise! Je zit in Candid Camera” of zoiets. Dan klinkt de commentator: “Hier, in de schemering van Alaska, waren we getuige van hoe een watje uit Zuid-Florida gered werd uit een kolkende rivier en geleerd heeft hoe ze in de wildernis moet overleven door –”’

‘Sst!’

‘Sorry, ik hou mijn mond wel en zal proberen te sl –’

‘Lisa, hou je waffel! Ik geloof dat ik een vliegtuig hoor!’ Met een ruk trok hij de tent van hen af, en hij sprong overeind.

Nu hoorde zij het ook. Wat een veel mooier geluid dan die huilende wolven! Wankelend kwam ze overeind.

Intussen rende hij terug naar het moeras, waar het terrein meer open was dan waar zij tussen de struiken en bomen lagen.

‘Shit!’ riep hij, naar de rivier wijzend. ‘Volgens mij is dat Spikes vliegtuig, al vliegen er een heleboel rode kisten rond. In elk geval is hij al over de kloof heen, in westelijke richting.’

‘Is er iets waar we mee kunnen zwaaien? Hadden we maar iets waarmee we een signaal konden geven.’

‘Als ze naar ons op zoek zijn, keert hij misschien nog om. Als ze bewijzen hebben gevonden dat we de kajak te water hebben gelaten in de rivier, kijken ze misschien ook stroomafwaarts van de watervallen, en daar gaan we naartoe. Nu meteen. Kom op. Slapen doen we wel als we weer terug zijn in de lodge. We plukken nog even wat bessen, en dan gaan we.’

Ze hielp hem hun spullen bij elkaar te rapen en die in de tent te proppen, die hij op zijn rug deed. Het geronk van het vliegtuig werd minder, maar in elk geval was het niet donker, en Mitch’ geschreeuw leek de wolven verjaagd te hebben.

Nu moesten zij ook verder.