Epilogue
Aan de horizon zette een reusachtige oranje zon de wijngaarden op de heuvels in een kopergouden strijklicht.
Régis en Bernard zaten op het terras, allebei op hun vaste plek.
“Chin,” zei Régis en hief zijn glas.
Bernard tikte zijn glas tegen dat van zijn broer.
“Santé, Régis.”
De broers nipten van hun wijn en keken enige tijd zwijgend uit over de vallei.
Régis schraapte zijn keel en verbrak de stilte. “Ik stop met de camping, Bernard. Ik ben wijnboer. Ik ga weer wijn maken.”
Bernard knikte instemmend. “Zal ik dan maar weer hier komen wonen, Régis?”
“Graag.”
Een zacht briesje deed de blaadjes trillen.
Heel even voer er een flakkering door de zon.
Het leek alsof het licht een kort moment verzwakte en daarna weer in kracht toenam.
Verwonderd keek Régis om zich heen. Het groen van de bladeren leek groener en de druiven paarser.
Maar dat kon verbeelding zijn.
EOF