Is dan niets heilig?

In weerwil van de reusachtige ijzeren monsters die hij bestuurde, was Dédé nogal klein van postuur. Teneinde zijn persoonlijkheid wat meer reliëf te geven had hij getracht zijn uiterlijk te verfraaien met een snorretje, zo dun als een potlood-streepje. De verzorging van dit minutieuze rijtje haartjes moest dagelijks een behoorlijk preciesiewerkje zijn, want één verkeerde beweging met het scheermes en zijn bovenlip-cultivatie zou van de aardbodem verdwenen zijn.

Tijdens werkuren ging Dédé gekleed in een Gaulloise-blauwe overall met een grote witte rits over de hele lengte, die hij tot halverwege zijn middenrif had openstaan en waaruit een verbijsterende hoeveelheid borsthaar puilde. De kleine bulldozerdrijver leek daardoor wel uit louter haar te bestaan.

Toen Régis die ochtend zijn oude Peugeot de binnenplaats op stuurde, zag hij nog net de gele gebutste achterkant van Dédé’s graafmachine achter de kromming van het pad naar Le Plateau verdwijnen. Vol angstige voorgevoelens liet hij zijn auto midden op de binnenplaats staan en rende de bulldozer achterna.

Boven gekomen ontwaarde hij Bernard. Hij hield een rol papier omhoog, waarmee hij als een dirigent aanwijzingen gaf aan Dédé.

Hij zag hoe Dédé in de cabine begrijpend knikte en aan een paar hendels trok. De grijpbek van de monstermachine ging omhoog en dook onontkoombaar, als een roofdier dat zich op zijn prooi stort, naar beneden. De stalen bek nam een enorme hap uit de aarde en tilde een viertal druivenstruiken, compleet met druiven eraan, uit de grond. Hoog in de lucht bungelden de wortels van de wijnstokken uit de grijpbek. Een paar kluiten zand ploften terug op de grond.

Met een woeste kreet rende Régis naar voren. Hij sprong op de treeplank en bonkte met zijn vuist op het raampje.

“Arrête! Dédé! Stop!” schreeuwde hij boven het geronk van de motor uit. Hij rukte de cabinedeur open en graaide de sleutels uit het contact. De machine viel stil. Régis sprong van de treeplank en beende naar Bernard.

Trillend van woede stond hij voor zijn broer. “Onze moeder ligt hier begraven! Hoe haal je het in je harses! Waar ben je mee bezig!?”

Bernard maakte een afwerend gebaar en deinsde achteruit. “Er is niks aan de hand. We halen haar eruit en we gaan haar veilig laten cremeren. Ik heb gebeld, ze wordt vanmiddag opgehaald.”

Heel even stond Régis versteend. Toen haalde hij uit en sloeg zijn broer keihard op zijn mond.

Door de kracht van de klap wankelde Bernard achterover en stortte languit tussen de wijnstokken. Een steeds groter wordende plas bloed verspreidde zich naast zijn hoofd in het zand.

Régis sprong naar voren en liet zich met zijn knieën in de borst van zijn broer vallen. Hij hief zijn vuist om Bernard opnieuw te raken toen hij zijn naam hoorde roepen.

“Régis!” Hijgend kwam Harold het pad op rennen. “Stop! Hou op! Dit is is ‘m! Dit is je wijngaard!”

Hij pakte Régis bij zijn schouders en schudde hem door elkaar. Dédé was met verrassende snelheid uit zijn bulldozer komen sprinten en samen probeerden ze Régis van zijn broer te trekken.

“Dit is de oudste wijngaard van allemaal,” riep Harold opgewonden. “Maar hij is aangekocht na 1868 en stond daarom niet op die ouwe kaart van jullie. Maar kijk!” Hij wees op het papier in zijn hand. “Ik heb een nieuwe kaart van het kadaster en daar staat hij wél op!”

Verdwaasd kwam Régis overeind en staarde naar het papier in Harolds hand.

Bernard depte zijn bloedende lippen en mompelde versuft: “Wat is er aan de hand? Waar gaat dit allemaal over?”

“De wijngaard!” riep Harold. “Kijk! Dit is een nieuwe kaart. Uit 2000. Hierop staat dit perceel wel aangegeven. Voila!”

Hij wees op een plek op de kaart: “Le Plateau! Die is in 1870 bijgekocht van de buren en staat dus niet op jullie kaart uit 1868, waarmee Vincent en ik destijds op zoek zijn gegaan naar de wonderwijngaard. Vandaar dat we hem niet hebben kunnen vinden.”

Hij wendde zich tot Régis. “Dit is het perceel waar je liefdesvaatjes vandaan komen! Ik heb het uitgezocht, die stokken zijn meer dan honderd jaar oud! Dit zijn antieke Merlotstokken! Van een origineel Bordeauxras dat nergens meer bestaat. Dit is een van de weinige, misschien wel de enige wijngaard die niet is verwoest door de phylloxera-epidemie!”↓

In 1864 werden in Frankrijk en een aantal andere Europese landen vrijwel alle originele wijnstokken uitgeroeid door de Phyloxera-bacterie. Daarna zijn overal de oorspronkelijke Franse druivenstokken vervangen door een phylloxera-resistente soort die uit Amerika werd geïmporteerd.