41

Ik stond naast de douche van de logeerkamer op de begane grond, terwijl het water over Angies lichaam stroomde, de laatste aarde van haar enkels wegspoelde en kolkend in het afvoerputje verdween. Ze haalde een badspons over haar linkerarm, en de zeep droop langs haar elleboog omlaag en bleef daar even in de vorm van lange tranen hangen alvorens op de marmeren vloer te vallen. Toen ging ze over op haar andere arm.

Sinds we hierheen waren gegaan, moest ze elk deel van haar lichaam vier keer hebben gewassen, maar ik keek er nog steeds gefascineerd naar.

‘Je hebt haar neus gebroken,’ zei ik.

‘O ja? Zie jij ergens shampoo?’

Ik gebruikte een washandje om het medicijnkastje open te maken. Ik deed het washandje om een klein flesje shampoo, spoot iets in mijn hand en liep naar de douche terug.

‘Draai je rug naar me toe.’

Ze deed het, en ik boog me naar haar toe en wreef de shampoo in haar haar. Ik voelde de natte slierten om mijn vingers en masseerde haar hoofdhuid. Het schuim verspreidde zich.

‘Dat voelt erg goed aan,’ zei ze.

‘Je meent het.’

‘Hoe erg ziet het eruit?’ Ze boog zich naar voren en ik trok mijn handen uit haar haar. Ze bracht haar armen omhoog en boende krachtiger door haar haar dan ik ooit met mijn eigen haar zou doen, tenminste als ik op mijn veertigste nog iets op mijn hoofd wilde hebben.

Ik ging naar de wastafel en spoelde de shampoo van mijn handen. ‘Wat?’

‘Haar neus?’

‘Erg,’ zei ik. ‘Alsof ze er plotseling drie heeft.’

Ik ging naar de douche terug. Ze hield haar hoofd schuin onder de straal en het witte schuimige mengsel van zeep en water stroomde tussen haar schouderbladen en over haar rug.

‘Ik hou van je,’ zei ze, met haar ogen dicht, haar hoofd schuin achterover in de straal. Haar handen streken het water van haar slapen weg.

‘Ja?’

‘Ja.’ Ze kwam met haar hoofd naar voren en pakte de handdoek aan die ik haar voorhield.

Ik boog me naar haar toe en sloot de kraan. Ze droogde haar gezicht af, knipperde met haar ogen en keek me aan. Ze snoof omdat ze water in haar neus had en veegde met de handdoek over haar hals.

‘Toen Slinger dat gat groef, ging hij te diep. Dus toen hij mij erin gooide, kwam mijn voet op weg naar beneden tegen een steen die uit de wand van aarde stak. Ongeveer twintig centimeter boven de bodem. Ik moest alle spieren in mijn lichaam spannen om mijn voet op die kleine richel te houden. Dat was moeilijk. Want ik keek op naar die schoft die aarde op me schepte zonder ook maar een greintje emotie op zijn gezicht.’ Ze liet de handdoek van haar borsten naar haar middel zakken. ‘Draai je om.’

Ik draaide me om en keek naar de muur terwijl ze nog wat meer van zichzelf afdroogde.

‘Twintig minuten. Zo lang deed hij erover om het gat te dichten. En hij zorgde er goed voor dat ik me niet kon verroeren. Ik zat er tot mijn schouders in. Hij knipperde niet eens met zijn ogen toen ik in zijn gezicht spuwde. Wil je mijn rug doen?’

‘Ja.’

Ik draaide me om en ze gaf me de handdoek terwijl ze uit de douche stapte. Ik streek met de dikke badstoffen doek over haar schouders en toen over de spieren van haar rug. Ze wrong haar haar in beide handen en trok het tegen haar achterhoofd omhoog.

‘Dus ook al stond ik op die kleine richel, ik had nog heel wat aarde om me heen. In het begin kon ik me niet bewegen, en ik was bang, maar toen herinnerde ik me wat me de kracht had gegeven om twintig minuten op die steen te staan terwijl de Wandelende Dood me levend aan het begraven was.’

‘Wat was dat dan?’

Ze draaide zich om in mijn armen. ‘Jij.’ Ze liet haar tong even over de mijne glijden. ‘Wij. Je weet wel. Dit.’ Ze gaf een klopje op mijn borst en reikte achter me om de handdoek terug te pakken. ‘En ik bewoog een beetje en toen viel er meer aarde onder mijn voeten. Ik bleef wriemelen en eindelijk, het leek wel drie uur later, kwam ik wat verder.’

Ze glimlachte en ik kuste haar. Mijn lippen kwamen tegen haar tanden, maar dat kon me niet schelen.

‘Ik was zo bang,’ zei ze. Ze liet haar armen over mijn schouders hangen.

‘Het spijt me.’

Ze haalde haar schouders op. ‘Het was niet jouw schuld. Het was mijn schuld omdat ik vanmorgen, toen ik Desiree volgde, niet in de gaten had dat Slinger mij volgde.’

We kusten elkaar en mijn hand gleed door wat waterdruppels die me op haar rug waren ontgaan. Ik wilde haar lichaam zo strak tegen me aan trekken dat het in het mijne zou verdwijnen, of ik in het hare.

‘Waar is de vuilniszak?’ zei ze toen we elkaar eindelijk loslieten.

Ik pakte hem van de vloer van de badkamer. Haar vuile kleren zaten erin, en ook de zakdoek die we hadden gebruikt om haar vingerafdrukken van de schoffel en de heggenschaar te vegen. Ze gooide de handdoek erbij en ik voegde het washandje eraan toe, en daarna pakte ze een sweatshirt van het stapeltje van Desirees kleren dat ik op het toiletdeksel had gelegd en trok hem aan. Ze trok ook een spijkerbroek en sokken en tennisschoenen aan.

‘Die schoenen zijn een halve maat te groot, maar de rest zit als gegoten,’ zei ze. ‘Nou, laten we iets aan die mutanten doen.’

Ik volgde haar de badkamer uit, de vuilniszak in mijn hand.

Terwijl Angie naar boven ging om bij Desiree te kijken, duwde ik Trevor de studeerkamer in.

We bleven voor het bureau staan en hij zag dat ik weer een zakdoek gebruikte om de zijkanten af te vegen van de stoel waarop ik vastgebonden had gezeten.

‘Alle sporen uitwissen,’ zei hij. ‘Erg interessant. Maar wat is de reden? En de dode bediende – ik neem aan dat hij dood is?’

‘Hij is dood.’

‘Hoe kan dat worden verklaard?’

‘Dat kan me eigenlijk niet schelen. Maar ze zullen ons er niet mee in verband brengen.’

‘Sluw,’ zei hij. ‘Maar ik had niet anders van je verwacht, jongeman.’

‘En ik ben ook meedogenloos,’ zei ik. ‘Weet je nog waarom je ons hebt ingehuurd?’

‘O, ja. Maar “sluw” heeft een bijzondere klank. Nietwaar?’

Ik leunde met mijn handen voor mijn schoot op het bureau en keek op hem neer. ‘Jij kunt erg goed de seniele ouwe lul uithangen als dat je zo uitkomt, Trevor.’

Hij wuifde met het derde deel van zijn sigaar dat nog over was. ‘Iedereen heeft trucjes nodig waarop hij van tijd tot tijd kan terugvallen.’

Ik knikte. ‘Het is bijna vertederend.’

Hij glimlachte.

‘Maar niet echt.’

‘Nee?’

Ik schudde mijn hoofd. ‘Daarvoor kleeft er veel te veel bloed aan je handen.’

‘We hebben allemaal bloed aan onze handen,’ zei hij. ‘Weet je nog dat het een tijdje geleden in de mode was om Krugerrands weg te gooien en alle producten te boycotten die uit Zuid-Afrika kwamen?’

‘Natuurlijk.’

‘Mensen willen zichzelf graag goed vinden. En wat is nou een Krugerrand in vergelijking met zo’n groot onrecht als apartheid? Hè?’

Ik gaapte in mijn vuist.

‘Maar terwijl het schitterende, rechtvaardige Amerikaanse volk Zuid-Afrika boycot, of bont of wat nog maar meer wordt geboycot of bestreden, knijpt het een oogje toe als het om koffie uit Midden- of Zuid-Amerika gaat, of kleding uit Indonesië of Manilla, fruit uit het Verre Oosten, en zo ongeveer alle producten die uit China komen.’ Hij trok aan zijn sigaret en keek me door de rook aan. ‘We weten hoe die regeringen werken, hoe ze met dissidenten afrekenen, dat ze met slavenarbeid werken, wat ze doen met iedereen die een gevaar vormt voor hun profijtelijke regelingen met Amerikaanse ondernemingen. En we knijpen niet alleen een oogje toe, we moedigen ze zelfs aan. Want je wilt je zachte overhemden, je wilt je koffie en je sportschoenen en je ingeblikte fruit, en je suiker. En mensen als ik halen het voor je. Wij steunen die regeringen en houden onze loonkosten laag en geven het voordeel aan je door.’ Hij glimlachte. ‘Is dat niet geweldig van ons?’

Ik bracht mijn goede hand omhoog en sloeg daarmee een aantal keren op mijn dij. Dat maakte precies het geluid als wanneer iemand in beide handen klapt.

Hij bleef glimlachen en aan zijn sigaar trekken.

Maar ik bleef klappen. Ik klapte tot mijn dij er pijn van deed en de muis van mijn hand verdoofd was. Ik klapte en klapte en de grote kamer was helemaal vervuld van het geluid van mijn hand op mijn dij, totdat Trevors ogen hun vrolijkheid verloren en zijn sigaar slap aan zijn hand bungelde. Toen zei hij: ‘Goed. Je kunt er nu mee ophouden.’

Maar ik bleef klappen, mijn doodse blik strak op zijn doodse tronie gericht.

‘Ik zei dat het nu wel genoeg was, jongeman.’

Klap, klap, klap, klap, klap, klap, klap.

‘Wil je ophouden met dat irritante geluid?’

Klap, klap, klap, klap, klap, klap.

Hij stond op en ik gebruikte mijn voet om hem in de stoel terug te duwen. Ik boog me naar voren en voerde het tempo op, en sloeg ook steeds harder op mijn dij. Hij kneep zijn ogen stijf dicht. Ik balde mijn vuist en beukte daarmee op de armleuning van zijn rolstoel, op en neer, op en neer, op en neer, vijf slagen per seconde, keer op keer. En Trevor kneep zijn ogen steeds stijver dicht.

‘Bravo,’ zei ik ten slotte. ‘Je bent de Cicero van de roofkapitalisten, Trevor. Gefeliciteerd.’

Hij deed zijn ogen open.

Ik leunde weer op het bureau. ‘Ik maak me op dit moment niet druk om de dochter van die vakbondsleider die je in stukjes hebt gehakt. Ik maak me niet druk om al die zendelingen en nonnen die in ondiepe graven liggen met een kogel in hun achterhoofd, vermoord in opdracht van jou of de regeringen die jij in je bananenrepublieken aan de macht hebt geholpen. Het kan me niet eens schelen dat je je vrouw hebt gekocht en waarschijnlijk haar hele leven tot een hel hebt gemaakt.’

‘Wat kan u dan wel iets schelen, meneer Kenzie?’

Hij bracht zijn sigaar naar zijn lippen en ik sloeg hem van zijn gezicht weg, liet hem smeulen in het tapijt bij mijn voeten.

‘Jay Becker en Everett Hamlyn kunnen me iets schelen, jij nutteloos stuk stront.’

Hij knipperde de zweetdruppels weg die zich op zijn wimpers hadden gevormd. ‘Meneer Becker heeft ons bedrogen.’

‘Omdat het een doodzonde zou zijn geweest als hij iets anders had gedaan.’

‘Meneer Hamlyn had besloten bepaalde autoriteiten van mijn zaken met meneer Kohl op de hoogte te stellen.’

‘Omdat je een firma had vernietigd die hij in zijn hele leven had opgebouwd.’

Hij haalde een zakdoek uit de binnenzak van zijn smoking en hoestte daar een hele tijd in.

‘Ik ben stervende,’ zei hij.

‘Nee, dat ben je niet,’ zei ik. ‘Als je echt dacht dat je doodging, zou je Jay niet hebben vermoord. Dan zou je Everett niet hebben vermoord. Maar als een van hen je voor de rechter had gesleept, had je niet in je cryogene kist kunnen stappen, hè? En tegen de tijd dat je dat wel kon, zouden je hersenen weg zijn, je organen voorgoed verwoest, en dan zou het zinloos zijn om je in te vriezen.’

‘Ik ben stervende,’ herhaalde hij.

‘Ja,’ zei ik. ‘Nu wel. Nou, meneer Stone?’

‘Ik heb geld. Noem je prijs maar.’

Ik stond op en drukte zijn sigaar met mijn hak uit.

‘Mijn prijs is twee miljard dollar.’

‘Ik heb er maar een.’

‘Tja,’ zei ik, en ik duwde hem de studeerkamer uit naar de trap.

‘Wat ga je doen?’ zei hij.

‘Minder dan je verdient,’ zei ik. ‘Maar meer dan je aankunt.’