31

‘Hallo.’

Ik deed één oog open en keek in het gezicht van Desiree Stone.

‘Hallo,’ zei ze opnieuw, fluisterend.

‘Hallo,’ zei ik.

‘Wil je koffie?’ zei ze.

‘Ja.’

‘Ssst.’ Ze legde haar vinger op haar lippen.

Ik draaide me om en zag Angie naast me slapen.

Ik ging rechtop in bed zitten en pakte mijn horloge van het nachtkastje. Tien uur ’s morgens. Ik had zes uur slaap gehad, maar het voelde aan als zes minuten. Voor deze nacht was het minstens veertig uur geleden geweest dat ik had geslapen. Maar ik geloofde niet dat ik de hele dag zou kunnen doorslapen.

Angie daarentegen scheen een serieuze poging in die richting te doen.

Ze lag in de strakke foetushouding die ik van haar gewend was uit de maanden dat ze op de vloer van mijn huiskamer sliep. Het laken was tot haar middel omhooggekomen, en ik legde het over haar benen terug en stopte het in onder de hoek van het matras.

Ze bewoog niet, kreunde niet eens toen ik opstond. Ik trok zo geruisloos mogelijk een spijkerbroek en een T-shirt met lange mouwen aan, liep naar de deur tussen de kamers en bleef toen staan. Ik ging naar haar kant van het bed terug, knielde bij haar neer, streek met mijn handpalm over haar warme gezicht en drukte een lichte kus op haar lippen, waarbij ik haar geur inademde.

In de afgelopen tweeëndertig uur was ik beschoten, uit een rijdende auto gegooid, had ik een barst in mijn schouderblad opgelopen, had ik talloze glasscherven in mijn huid gekregen, had ik iemand doodgeschoten, ongeveer een liter bloed verloren en was ik onderworpen aan twaalf uur van vijandige ondervraging in een smoorheet betonhok. Maar op de een of andere manier had ik me, nu ik Angies gezicht onder mijn handpalm voelde, nog nooit zo goed gevoeld als nu.

Ik vond mijn mitella op de vloer bij de badkamer, stak mijn verdoofde arm erin en ging naar de andere kamer.

De zware donkere gordijnen waren dichtgetrokken tegen de zon en het enige licht kwam van een lamp op het nachtkastje. Desiree zat in een fauteuil bij het nachtkastje koffie te drinken. Zo te zien was ze naakt.

‘Desiree?’

‘Kom binnen.’

Ik tuurde in de duisternis. Ze stond op en toen zag ik dat ze een Frans model bikini droeg met de kleur van geroosterde honingraat, net iets lichter dan haar huid. Haar haar was naar achteren geborsteld. Ze kwam naar me toe en gaf me een kop koffie.

‘Ik weet niet hoe je het wilt,’ zei ze. ‘Er staan melk en suiker op het aanrecht.’

Ik deed nog een lamp aan, ging naar het aanrecht van het keukentje en vond de melk en suiker naast het koffiezetapparaat.

‘Ben je wezen zwemmen?’ Ik liep naar haar terug.

‘Om mijn hoofd helder te maken. Eigenlijk is het beter dan koffie.’

Misschien was haar hoofd helder, maar het mijne was nog wazig.

Ze leunde in de stoel achterover. Ik zag nu dat die stoel tegen de vochtigheid van haar huid en bikini werd beschermd door de badjas die ze had uitgetrokken terwijl ze al zat.

‘Zal ik hem weer aantrekken?’ zei ze.

‘Wat je maar het prettigst vindt.’ Ik ging op de rand van het bed zitten. ‘Nou, wat is er?’

‘Hmm?’ Ze keek naar haar badjas, maar trok hem niet weer aan. Ze boog haar knieën en zette haar voeten op de rand van het bed.

‘Wat is er? Je had vast wel een reden om me wakker te maken.’

‘Ik ga over twee uur weg.’

‘Waarheen?’ zei ik.

‘Boston.’

‘Dat lijkt me niet erg zinvol.’

‘Ik weet het.’ Ze veegde wat zweet van haar bovenlip. ‘Maar morgenavond is mijn vader het huis uit, en dan moet ik daar zijn.’

‘Waarom?’

Ze boog zich naar voren; haar borsten drukten tegen haar knieën. ‘Ik heb dingen in dat huis.’

‘Dingen waarvoor je je leven wilt geven?’ Ik dronk van mijn koffie, al was het alleen maar om naar de binnenkant van het kopje te kunnen kijken.

‘Dingen die mijn moeder me heeft gegeven. Dingen met sentimentele waarde.’

‘Als hij doodgaat,’ zei ik, ‘zijn die dingen er vast nog wel. Dan kun je ze halen.’

Ze schudde haar hoofd. ‘Als hij doodgaat, zijn die dingen er misschien niet meer. Eén keer vlug het huis in op een avond waarop ik weet dat hij weg is, en ik ben vrij.’

‘Hoe weet je dat hij weg is?’

‘Morgenavond is er de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering van zijn grootste onderneming, Consolidated Petroleum. Die houden ze elk jaar in de Harvard Club Room in One Federal. Zelfde datum, zelfde tijd, weer of geen weer.’

‘Waarom zou hij daarheen gaan? Hij haalt volgend jaar niet.’

Ze leunde achterover en zette haar koffiekopje op het nachtkastje. ‘Jij begrijpt mijn vader nog niet, hè?’

‘Nee, Desiree, ik denk dat ik hem niet begrijp.’

Ze knikte en streek met haar wijsvinger over een waterdruppel die over haar linkerkuit omlaag gleed. ‘Mijn vader gelooft niet echt dat hij doodgaat. En als hij het gelooft, gebruikt hij alle middelen die hij nog heeft om onsterfelijkheid te kopen. Hij is de grootste aandeelhouder in meer dan twintig ondernemingen. De opsomming van al zijn aandelenbelangen in de Verenigde Staten is dikker dan het telefoonboek van Mexico City.’

‘Dat is dik,’ zei ik.

Er flitste even iets in die jade-ogen, iets fels. Toen was het weg.

‘Ja,’ zei ze met een zacht glimlachje. ‘Dat is het. In zijn laatste maanden zal hij ervoor zorgen dat al zijn ondernemingen geld ter beschikking stellen voor iets wat zijn naam draagt – een bibliotheek, een onderzoeksinstituut, een park, noem maar op.’

‘En als hij doodgaat, hoe kan hij er dan voor zorgen dat al die dingen er echt komen?’

‘Danny,’ zei ze.

‘Danny?’ zei ik.

Haar lippen kwamen een beetje van elkaar en ze pakte haar koffiekopje weer op. ‘Daniel Griffin, de persoonlijke advocaat van mijn vader.’

‘Ah,’ zei ik. ‘Zelfs ik heb van hem gehoord.’

‘Zo ongeveer de enige advocaat die machtiger is dan die van jou, Patrick.’

Het was voor het eerst dat ik haar mijn naam hoorde uitspreken. Dat had een verontrustend effect op me, als een warme hand die tegen mijn hart werd gedrukt.

‘Hoe weet jij wie mijn advocaat is?’

‘Jay had het een keer over je.’

‘Echt waar?’

‘Bijna een uur lang, op een avond. Hij zag jou als de jongere broer die hij nooit had gehad. Hij zei dat jij de enige op de wereld was die hij echt vertrouwde. Hij zei dat als hem iets overkwam, ik naar jou toe moest gaan.’

Ik zag weer voor me hoe Jay tegenover me had gezeten in het Ambrosia, de laatste keer dat we samen ergens heen waren geweest. Hij had toen gelachen, een groot whiskyglas halfvol gin in zijn gemanicuurde hand, terwijl zijn perfect geknipte haar de ene kant van het glas donker maakte. Hij had het zelfvertrouwen uitgestraald van iemand die niet meer wist wanneer hij voor het laatst aan zichzelf had getwijfeld. Toen zag ik weer hoe hij uit de Tampa Bay werd gedragen, zijn huid gezwollen en spierwit, zijn ogen dicht; hij had niet ouder dan veertien geleken.

‘Ik hield van Jay,’ zei ik, en zodra die woorden mijn mond uit waren, wist ik niet waarom ik ze had uitgesproken. Misschien was het waar. Of misschien wilde ik alleen maar nagaan wat Desirees reactie zou zijn.

‘Ik ook,’ zei ze, en ze deed haar ogen dicht. Toen ze weer opengingen, waren ze nat. ‘En hij hield van jou. Hij zei dat je het vertrouwen van mensen waard was. Dat allerlei mensen, van alle rangen en standen, jou volkomen vertrouwden. Hij heeft me toen ook verteld dat Cheswick Hartman gratis voor je werkte.’

‘En wat wil je nu van mij, Desiree?’

‘Nou, ik zou graag willen dat je morgenavond een oogje voor me in het zeil houdt. Ik denk dat Julian met mijn vader meegaat naar One Federal, maar er kan altijd iets misgaan.’

‘Je kunt zijn alarmsysteem omzeilen?’

‘Tenzij hij het heeft veranderd, en dat betwijfel ik. Hij verwacht niet dat ik op die manier mijn leven op het spel zet.’

‘En die… erfstukken,’ zei ik bij gebrek aan een beter woord, ‘zijn die het risico waard?’

Ze boog zich weer naar voren en pakte haar enkels vast. ‘Mijn moeder heeft kort voor haar dood haar herinneringen op papier gezet. Herinneringen aan haar meisjestijd in Guatemala, verhalen over haar moeder en vader, haar broers en zussen, een heel deel van mijn familie dat ik nooit heb ontmoet en waar ik nooit van heb gehoord. Dat verhaal eindigt op de dag dat mijn vader op het toneel verscheen. Er staat niets van groot belang in, maar ze gaf het kort voor haar dood aan me. Ik heb het verstopt, en ik vind het nu een ondraaglijke gedachte dat het in dat huis ligt te wachten tot het wordt gevonden. En als mijn vader het vindt, vernietigt hij het. Dan is het laatste stukje van mijn moeder dat ik nog heb ook dood.’ Ze keek me aan. ‘Wil je me helpen, Patrick?’

Ik dacht aan haar moeder, Inez. Op veertienjarige leeftijd gekocht door een man die dacht dat alles te koop was. En jammer genoeg bleek hij meestal gelijk te hebben. Wat voor leven had ze met die aan grootheidswaan lijdende man in dat kolossale huis gehad?

In dat huis, nam ik aan, kon ze alleen maar wegvluchten door pen en papier te nemen en te schrijven over het leven dat ze had geleid voordat die man haar was komen weghalen. En met wie kon ze haar dierbare innerlijke wereld delen? Met haar dochter natuurlijk, die ook door Trevor gevangen gehouden en bezoedeld werd.

‘Alsjeblieft,’ zei Desiree. ‘Wil je me helpen?’

‘Ja,’ zei ik.

Ze pakte mijn hand vast. ‘Dank je.’

‘Niets te danken.’

Ze streek met haar duim over mijn handpalm. ‘Nee,’ zei ze. ‘Echt waar. Ik meen het.’

‘Ik ook,’ zei ik. ‘Niets te danken. Echt niet.’

‘Zijn jij en Angie…?’ zei ze. ‘Ik bedoel, zijn jullie… al erg lang…?’

Ik liet de vraag in de twintig centimeter lucht tussen ons in hangen.

Haar hand viel van de mijne weg, en ze glimlachte. ‘Alle goeden zijn bezet,’ zei ze. ‘Natuurlijk.’

Ze leunde in haar stoel achterover en ik bleef haar aankijken en ze wendde haar ogen niet af. Een volle minuut keken we elkaar zwijgend aan, en toen kwamen haar wenkbrauwen een klein beetje omhoog.

‘Of niet?’ zei ze.

‘Wel,’ zei ik. ‘Sterker nog, een van de laatste heel goeden, Desiree…’

‘Ja?’

‘Is laatst van een brug gevallen.’

Ik stond op.

Ze sloeg haar benen bij de enkels over elkaar.

‘Bedankt voor de koffie. Hoe kom je op het vliegveld?’

‘Ik heb nog een auto die Jay voor me heeft gehuurd. Hij moet vanavond bij de Budget in het centrum terug zijn.’

‘Wil je dat ik je erheen rijd?’

‘Als je dat zou willen doen,’ zei ze, haar blik op haar koffiekopje gericht.

‘Kleed je aan. Ik ben over een paar minuten terug.’

Angie sliep nog zo diep dat de enige wekker die haar wakker kon maken een handgranaat zou zijn. Ik liet een briefje voor haar achter, en Desiree en ik reden met haar gehuurde Grand Am naar het vliegveld.

Het was weer een warme, zonnige dag. Net als alle andere dagen die ik hier in Florida had meegemaakt. Om een uur of drie, wist ik uit ervaring, zou het een halfuur regenen. Dat zou wat verkoeling brengen, maar daarna zou het vocht verdampen en zou het weer genadeloos heet zijn tot aan het ondergaan van de zon.

‘Eh, wat er net in die kamer is gebeurd,’ zei Desiree.

‘Laat maar,’ zei ik.

‘Nee. Ik hield van Jay. Echt waar. En ik ken jou amper.’

‘Zo is het,’ zei ik.

‘Maar misschien, ik weet het niet… Weet je hoe het is met veel slachtoffers van incest en seksueel misbruik, Patrick?’

‘Ja, Desiree, dat weet ik. Daarom zei ik: laat maar.’

We namen de afslag van het vliegveld en volgden de rode borden naar de Delta-terminal.

‘Hoe ben je aan je vliegticket gekomen?’ vroeg ik.

‘Van Jay. Hij heeft er twee gekocht.’

‘Jay deed hieraan mee?’

Ze knikte. ‘Hij heeft er twee gekocht,’ herhaalde ze.

‘Ik had je de eerste keer al verstaan, Desiree.’

Ze keek me aan. ‘Je zou hier over twee dagen terug kunnen zijn. Intussen kan Angie van de zon genieten, de stad bekijken, zich ontspannen.’

Ze stopte bij de Delta-gate.

‘Waar wil je ons in Boston ontmoeten?’ zei ik.

Ze keek even uit het raam, haar handen op het stuur, licht trommelend met haar vingers, haar ademhaling oppervlakkig. Toen zocht ze peinzend in haar tasje en pakte een middelgrote zwarte leren gymtas van de achterbank. Ze had een honkbalpet achterstevoren op haar haar gezet, en verder droeg ze kaki shorts en een denim mannenoverhemd met opgestroopte mouwen. Niets bijzonders, en toch zouden de meeste mannen die ze op weg naar haar vliegtuig tegenkwam naar haar omkijken. Terwijl ik daar zat, leek het of de auto om ons heen verschrompelde.

‘Eh, wat zei je?’

‘Waar en wanneer morgen?’

‘Wanneer komen jullie aan?’

‘Waarschijnlijk morgenmiddag,’ zei ik.

‘Als we nu eens voor Jays flat afspreken?’ Ze stapte uit de auto.

Ik stapte ook uit. Ze pakte een andere kleine tas uit de kofferbak, maakte hem dicht en gaf me de sleutels.

‘Jays flat?’

‘Daar wil ik me schuilhouden. Hij heeft me een sleutel, het wachtwoord en de code van het alarm gegeven.’

‘Goed,’ zei ik. ‘Hoe laat?’

‘Zes uur.’

‘Zes uur is goed.’

‘Goed. Dan hebben we een afspraak.’ Ze draaide zich om naar de deuren. ‘O, dat vergat ik bijna. We hebben nog een afspraak.’

‘O ja?’

Ze glimlachte en hing haar tas aan haar schouder. ‘Ja. Jay heeft me dat laten beloven. Eén april. Fail-Safe.’

Fail-Safe,’ zei ik. Mijn lichaamstemperatuur ging ondanks de benauwende hitte met tien graden omlaag.

Ze knikte, haar ogen half dichtgeknepen tegen de zon. ‘Hij zei dat als hem iets overkwam ik dit jaar met je naar die film moest kijken. Hotdogs en bier en Henry Fonda. Dat is toch de traditie?’

‘Dat is de traditie,’ zei ik.

‘Nou, dat is dan geregeld. Afgesproken.’

‘Als Jay het zei,’ zei ik.

‘Hij liet het me beloven.’ Ze glimlachte en wuifde even naar me toen de elektronische deuren achter haar dichtgingen. ‘Dus dat is afgesproken?’

‘Het is afgesproken,’ zei ik, en ik wuifde even terug en produceerde daarbij mijn beste glimlach.

‘Tot morgen.’ Ze liep het luchthavengebouw in en ik keek haar door de glazen deur na. Ze wiegde een beetje met haar achterste toen ze zich in een groep studenten begaf en sloeg toen een gang in en verdween.

De studenten keken nog minstens drie seconden naar de ruimte die zij had ingenomen, alsof die ruimte gezegend was, en ik deed hetzelfde.

Kijk maar goed, jongens, dacht ik. Want jullie komen nooit meer zo dicht bij zo’n volmaakt wezen. Waarschijnlijk is er nog nooit een wezen geweest dat zo dicht bij volmaaktheid kwam als zij.

Desiree. Zelfs de naam bracht het hart in beroering.

Ik stond met een stralende glimlach bij de auto. Waarschijnlijk leek ik een volslagen idioot, want een kruier bleef voor me staan en zei: ‘Gaat het wel?’

‘Ja,’ zei ik.

‘Bent u iets kwijt?’

Ik schudde mijn hoofd. ‘Ik heb iets gevonden.’

‘Nou, dat is fijn voor u.’ Hij liep weg.

Fijn voor mij. Ja. Slecht voor Desiree.

Je was er zo dichtbij, jongedame. En toen verknoeide je het. Toen verknoeide je het faliekant.