21

De retraite van Grief Release voor Niveau Vijf-patiënten was in een landhuis met tien kamers op een rots die over de Nantucket Sound uitkeek. De eerste dag werden de patiënten aangemoedigd om deel te nemen aan een ‘zuiveringssessie’ waarin ze in een groep bij elkaar zaten en probeerden zich van de lagen van hun negatieve aura (of ‘malapside bloedvergiftiging’, zoals Grief Release het noemde) te ontdoen door diepgaand over zichzelf en de redenen voor hun verblijf aldaar te praten.

In de sessie zag Jay, onder de schuilnaam David Fischer, meteen dat de eerste ‘zuiveraar’ een bedrieger was. Lila Cahn was begin dertig en aantrekkelijk, met het pezige lichaam van een aerobicsjunk. Ze beweerde dat ze de vriendin was geweest van een kleine drugskoerier in een Mexicaans stadje dat Catize heet, even ten zuiden van Guadalajara. Haar vriend had het plaatselijke consortium van drugsbaronnen bestolen, en ze hadden wraak genomen door Lila en haar vriend op klaarlichte dag op straat te kidnappen. Ze werden door een bende van vijf mannen naar de kelder van een bodega gesleurd, waar haar vriend een kogel in zijn achterhoofd kreeg. De vijf mannen verkrachtten Lila zes uur lang, een ervaring waarover ze de groep tot in levendige details vertelde. Ze mocht in leven blijven als waarschuwing voor eventuele andere gringas die erover dachten om naar Catize te komen en zich met verkeerde types in te laten.

Zodra Lila klaar was met haar verhaal, omhelsden de therapeuten haar en complimenteerden ze haar met de moed die ze had opgebracht om zo’n gruwelijk verhaal te vertellen.

‘Er was één probleem,’ zei Jay in het restaurant tegen ons. ‘Dat verhaal was pure flauwekul.’

Eind jaren tachtig had Jay deel uitgemaakt van een gezamenlijke eenheid van de FBI en de DEA. Die eenheid was na de moord op Kiki Camarena, een DEA-agent, naar Mexico gegaan. Officieel verzamelden ze alleen informatie, maar in werkelijkheid hadden Jay en zijn medeagenten opdracht gekregen er hard tegenaan te gaan, namen te verzamelen en ervoor te zorgen dat de Mexicaanse drugsbaronnen nog eerder een van hun eigen mensen overhoop zouden schieten dan dat ze het zich in hun hoofd haalden nog eens een federale agent dood te schieten.

‘Ik heb drie weken in Catize gezeten,’ zei hij. ‘Er is geen kelder in dat hele stadje. De grond is daar te zacht voor, want de huizen zijn in een moeras gebouwd. Dat vriendje dat in zijn achterhoofd werd geschoten? Kom nou. Zo doet de Amerikaanse maffia het, niet de Mexicaanse. Als je daar een drugsbaron besteelt, ga je op maar één manier dood – de Colombiaanse stropdas. Ze snijden je keel door en trekken je tong door het gat naar buiten en gooien je lichaam uit een rijdende auto op een dorpsplein. En er is geen Mexicaanse bende die een Amerikaanse vrouw zes uur verkracht en haar dan laat leven als ernstige waarschuwing voor andere gringas. Een waarschuwing waarvoor? Als ze wilden waarschuwen, hadden ze haar in stukjes gesneden en per luchtpost naar de Verenigde Staten teruggestuurd.’

Jay was nu bedacht op leugens en tegenstrijdigheden, en hij merkte van vier andere zogenaamde Niveau Vijf-patiënten dat hun verhaal niet klopte. Het was, zou hij geleidelijk ontdekken, een standaardprocedure van Grief Release om die bedriegers in groepen van echt door verdriet getroffen mensen te zetten, omdat uit interne onderzoeken was gebleken dat een cliënt veel eerder een ‘lotgenoot’ in vertrouwen neemt dan een therapeut.

En wat Jay vooral zo kwaad maakte, was dat die onzinverhalen werden afgewisseld door waar gebeurde verhalen: een moeder die haar twee kleine kinderen had verloren in een brand waaruit zijzelf ontkomen was; een vijfentwintigjarige man met een niet te opereren hersentumor; een vrouw wier man er met een negentienjarige secretaresse vandoor was gegaan, twintig jaar nadat ze getrouwd waren en zes dagen nadat bij die vrouw een borst was afgezet.

‘Dat waren diep getroffen mensen,’ zei Jay tegen ons. ‘Ze zochten naar een reddingslijn, naar hoop. En die schoften van Grief Release knikten en paaiden en probeerden alle vuile geheimen en alle financiële gegevens uit die mensen te krijgen om hen later te kunnen chanteren en tot slaaf van hun Kerk te maken.’

Als Jay kwaad werd, deed hij daar meestal iets aan.

Aan het eind van de eerste avond zag hij Lila met een verlegen lachje naar hem kijken. De volgende avond ging hij naar haar kamer, en volkomen in strijd met het psychologische profiel van een vrouw die nog geen jaar geleden het slachtoffer was geweest van een bendeverkrachting, gaf Lila zich ongeremd aan hem over en was ze erg inventief in bed.

‘Je kent die vergelijking met de golfbal door de tuinslang?’ vroeg Jay me.

‘Jay,’ zei Angie.

‘O,’ zei hij. ‘Sorry.’

Gedurende vijf intense uren hadden Jay en Lila seks in haar kamer. In de pauzes tussen de ronden probeerde ze informatie uit hem los te krijgen over zijn verleden, zijn vermogenspositie, zijn toekomstverwachtingen.

‘Lila,’ fluisterde hij in haar oor toen ze die avond het laatst bijeen waren. ‘Er zijn geen kelders in Catize.’

Hij ondervroeg haar twee uur lang, en in die tijd overtuigde hij haar ervan dat hij een vroegere huurmoordenaar was van de Gambino-familie in New York. Hij hield zich een tijdje gedeisd, zei hij. Hij wilde eerst uitzoeken wat Grief Release precies uitspookte, voordat hij zijn deel ging opeisen van wat voor zwendel het ook was die ze in praktijk brachten.

Lila, van wie Jay terecht had aangenomen dat ze op gevaarlijke mannen viel, was nogal ontevreden over haar positie bij Grief Release en de Kerk. Ze vertelde Jay over haar vroegere minnaar, Jeff Price, die twee miljoen dollar uit de schatkist van Grief Release had gestolen. Nadat hij had beloofd haar mee te nemen, had Price haar aan de kant gezet en was hij ervandoor gegaan met dat ‘kreng Desiree’, zoals Lila haar noemde.

‘Maar Lila,’ zei Jay, ‘je weet waar Price heen is. Nietwaar?’

Ze wist het, maar ze wilde het niet zeggen.

Toen overtuigde Jay haar ervan dat als ze niet met Price’ verblijfplaats op de proppen kwam, hij haar mede-Boodschappers zou laten weten dat ze medeplichtig was aan Price’ diefstal.

‘Dat zou je niet doen,’ zei ze.

‘Wedden?’

‘Wat krijg ik als ik het je vertel?’ Ze trok een pruilmondje.

‘Vijftien procent van alles wat ik Price afhandig maak.’

‘Hoe weet ik dat je betaalt?’

‘Als ik niet betaal, kun je me verlinken,’ zei Jay.

Ze dacht daar even over na en zei uiteindelijk: ‘Clearwater.’

Jeff Price’ geboorteplaats, en ook de plaats waar hij van die twee miljoen tien miljoen wilde maken door in drugszaken te gaan met oude vrienden die heroïneconnecties in Thailand hadden.

Jay ging die ochtend weg, maar eerst gaf hij Lila nog een goede raad:

‘Als je je mond houdt tot ik terug ben, zit je er warmpjes bij. Maar als je Price probeert te waarschuwen dat ik eraan kom, doe ik veel ergere dingen met je dan vijf Mexicanen ooit hadden kunnen doen.’

‘En dus kwam ik uit Nantucket terug en belde ik Trevor.’

In tegenstelling tot wat Trevor aan Hamlyn & Kohl had verteld, stuurde hij een auto om Jay te halen en reed Wiebel hem naar het huis in Marblehead.

Hij prees Jay met zijn ijverige werk, dronk hem met zijn voortreffelijke single-malt toe en vroeg Jay wat hij vond van Hamlyn & Kohls poging om hem van de zaak af te halen.

‘Voor een man met jouw capaciteiten moet dat een enorme vernedering zijn.’

En dat was het inderdaad, gaf Jay toe. Zodra hij Desiree had gevonden en haar veilig had teruggebracht, zou hij voor zichzelf beginnen.

‘Hoe wou je dat doen?’ zei Trevor. ‘Je hebt geen cent.’

Jay schudde zijn hoofd. ‘Daar vergist u zich in.’

‘O ja?’ zei Trevor. En hij legde Jay precies uit wat Adam Kohl had gedaan met zijn pensioenvoorzieningen, gemeenteobligaties en aandelenopties die Jay hem zo blindelings had toevertrouwd. ‘Die meneer Kohl van jou is driftig aan het beleggen geslagen, en nog wel in opties ook, in fondsen die ik hem kortgeleden heb aangeraden. Jammer genoeg deden die fondsen het niet zo goed als was verwacht. En dan is er ook nog Kohls onfortuinlijke gokverslaving.’

Jay zat stomverbaasd te luisteren toen Trevor Stone hem vertelde hoe Adam Kohl in de loop van de jaren had gegokt met de pensioengelden en dividenden van Hamlyn & Kohl-personeel.

‘Weet je,’ zei Trevor, ‘je hoeft niet eens ontslag te nemen bij Hamlyn & Kohl, want binnen zes weken vragen ze hun eigen faillissement aan.’

‘U hebt ze geruïneerd,’ zei Jay.

‘O ja?’ Trevor bracht zijn rolstoel dichter naar Jays stoel toe. ‘Echt niet. Die goeie meneer Kohl van jou heeft zich vergokt, zoals hij al jaren doet. Maar deze keer heeft hij te veel op één paard gezet – een paard dat ik hem aanraadde, dat geef ik toe, maar niet met kwade bedoelingen.’ Hij legde zijn hand op Jays rug. ‘Nogal wat van die beleggingen zijn op jouw naam gedaan, Becker. Vijfenzeventigduizend zeshonderdvierenveertig dollar en twaalf cent, om precies te zijn.’

Trevor streek over Jays nek. ‘Zullen we nu eens openhartig praten?’

‘Hij had me klem,’ zei Jay tegen ons. ‘En het waren niet alleen die schulden. Ik was diep geschokt toen ik besefte dat Adam, en misschien ook Everett, me had bedrogen.’

‘Heb je met ze gesproken?’ vroeg Angie.

Hij knikte. ‘Ik belde Everett en hij bevestigde het. Hij zei dat hij het zelf niet had geweten. Ik bedoel, hij had geweten dat Kohl een gokprobleem had, maar hij had nooit gedacht dat de man in zeven weken tijd een drieënvijftig jaar oude firma naar de bliksem zou helpen. Kohl had zelfs op advies van Trevor Stone het pensioenfonds geplunderd. Everett was er kapot van. Je weet dat hij iets met eer heeft, Patrick.’

Ik knikte. Ik herinnerde me dat Everett met Angie en mij over de schemertijd van de eer had gesproken. Hij had gezegd dat het moeilijk was om een eerzaam mens te zijn als je omringd werd door oneerzame mensen. En hij had uit zijn raam gekeken alsof het de laatste keer was dat hij van dat uitzicht kon genieten.

‘En dus,’ zei Jay, ‘zei ik tegen Trevor Stone dat ik zou doen wat hij wilde. En hij gaf me tweehonderddertigduizend dollar om Jeff Price en Desiree te doden.’

‘Ik ben meer dan jij ooit zou kunnen doorgronden,’ had Trevor Stone op die avond tegen Jay gezegd. ‘Ik bezit handelsmaatschappijen, transportbedrijven, meer onroerend goed dan in één dag getaxeerd kan worden. Ik bezit rechters, politiefunctionarissen, politici, hele regeringen in sommige landen, en nu bezit ik jou.’ Zijn hand verstrakte om Jays hals. ‘En als je me bedriegt, kom ik bij je over alle oceanen die je tussen ons in probeert te brengen en scheur ik je halsslagader uit je keel en ram ik die door het gaatje in je penis.’

En dus ging Jay naar Florida.

Hij had geen idee wat hij zou doen zodra hij Desiree of Jeff Price had gevonden, alleen dat hij niemand in koelen bloede zou vermoorden. Dat had hij een keer voor de FBI in Mexico gedaan, en de herinnering aan de blik in de ogen van de drugsbaron, kort voordat Jay hem in zijn hart schoot, zodat het bloed over zijn zijden overhemd gulpte, had hem zo dwarsgezeten dat hij een maand later ontslag had genomen.

Lila had hem verteld over het Ambassador, het hotel in de binnenstad van Clearwater, waarover Price zich vaak lyrisch had uitgelaten vanwege de vibrerende bedden en de grote keuze uit pornofilms via de satelliet-tv.

Jay vond het nogal vergezocht, maar ja, Price bleek dommer te zijn dan hij had gedacht, want nog geen twee uur nadat Jay het hotel in de gaten begon te houden, kwam hij door de voordeur naar buiten lopen. Jay volgde Price de hele dag. Price ontmoette zijn vriendjes met de Thailand-connecties, werd dronken in een bar in Largo en nam een hoer mee naar zijn kamer.

De volgende dag brak Jay, toen Price uit was, in zijn kamer in, maar hij vond niets wat hem op het spoor van het geld of Desiree bracht.

Op een ochtend zag hij Price het hotel verlaten. Hij stond al op het punt om de kamer nog eens te doorzoeken, toen hij het gevoel kreeg dat hij werd gadegeslagen.

Hij draaide zich in zijn auto om en tuurde door zijn verrekijker, totdat hij oog in oog zat met een andere verrekijker die op hem gericht was vanuit een auto die twee straten verderop stond.

‘Zo heb ik Desiree leren kennen,’ vertelde hij ons. ‘We keken naar elkaar door een verrekijker.’

Hij had zich inmiddels afgevraagd of ze ooit echt had bestaan. Hij droomde voortdurend van haar, keek urenlang naar haar foto’s, meende te weten hoe ze rook, hoe haar lach klonk, hoe haar blote benen zouden aanvoelen als ze tegen die van hem werden gedrukt. En hoe meer hij aan haar dacht, des te meer groeide ze uit tot een soort mythe – de gekwelde, poëtische, tragische schoonheid die de hele herfst, met zijn mist en regen, in de parken van Boston had gezeten om op verlossing te wachten.

En toen stond ze op een dag tegenover hem.

Ze reed niet weg toen hij uit zijn auto stapte om naar de hare toe te lopen. Ze deed niet alsof het allemaal een misverstand was. Ze bleef rustig naar hem kijken toen hij kwam aanlopen, en toen hij bij haar auto was aangekomen, deed ze het portier open en stapte uit.

‘Ben je van de politie?’ zei ze.

Hij schudde zijn hoofd, kon geen woord uitbrengen.

Ze droeg een vaal T-shirt en een spijkerbroek, die er allebei uitzagen alsof ze erin had geslapen. Ze was op blote voeten, haar sandalen stonden op de vloermat van de auto, en hij was onwillekeurig bang dat ze haar voeten zou snijden aan het glas of de steentjes die op straat lagen.

‘Ben je misschien een privé-detective?’

Hij knikte.

‘Een privé-detective die niet kan praten?’ zei ze met een vaag glimlachje.

En hij lachte.