33
‘Opstaan. Kom op. Opstaan.’ Ik trok de gordijnen open en het harde zonlicht stroomde de kamer in en viel op het bed.
Angie had zich omgedraaid toen ik weg was. Ze had de lakens weggetrapt, en er lag alleen nog een klein driehoekje wit laken over haar achterste. Ze keek versuft naar me op en haar haar hing als een wirwar van zwart mos voor haar gezicht.
‘Jij bent ook niet romantisch,’ zei ze.
‘Kom op,’ zei ik. ‘Laten we gaan.’ Ik pakte mijn gymtas en begon mijn kleren daarin te proppen.
‘Laat me raden,’ zei ze. ‘Er ligt geld op het nachtkastje, het was geweldig, maar ik moet oppassen dat ik de deur niet tegen mijn reet krijg als ik wegga.’
Ik liet me op mijn knieën zakken en kuste haar. ‘Zoiets. Kom op. We hebben haast.’
Ze ging op haar knieën zitten. Het laken viel weg en haar armen gleden over mijn schouders. Ze drukte haar lichaam, zacht en warm van de slaap, tegen me aan.
‘Voor het eerst in zeventien jaar slapen we samen, en je wilt dat ik op deze manier wakker word?’
‘Jammer genoeg,’ zei ik, ‘ja.’
‘Ik hoop dat je een goede reden hebt.’
‘Een meer dan goede reden. Kom op. Ik vertel het je wel onderweg naar het vliegveld.’
‘Het vliegveld.’
‘Het vliegveld.’
‘Het vliegveld,’ zei ze met een geeuw, en ze hees zich van het bed af en strompelde naar de badkamer.
De woudgroene en koraalwitte tinten, het pastelblauw en donkergeel – al die kleuren vielen weg en veranderden in een lappendeken toen we in de wolken opstegen en naar het noorden vlogen.
‘Vertel het nog een keer,’ zei Angie. ‘Dat halfnaakte deel.’
‘Ze droeg een bikini,’ zei ik.
‘In een donkere kamer. Met jou erin,’ zei ze.
‘Ja.’
‘En hoe voelde je je?’
‘Nerveus,’ zei ik.
‘Oei,’ zei ze. ‘Verkeerde antwoord.’
‘Wacht,’ zei ik, maar ik wist dat ik mijn doodvonnis had getekend.
‘We hebben zes uur lang gevreeën, en toch werd je nog in de verleiding gebracht door dat sletje in bikini?’ Ze boog zich op haar stoel naar voren, draaide zich opzij en keek me aan.
‘Ik zei niet dat ik in de verleiding kwam,’ zei ik. ‘Ik zei dat ik nerveus was.’
‘Dat is hetzelfde.’ Ze glimlachte en schudde haar hoofd. ‘Mannen!’
‘Ja,’ zei ik. ‘Mannen. Snap je het niet?’
‘Nee,’ zei ze. Ze bracht haar vuist naar haar kin en kneep haar ogen halfdicht om me te laten weten dat ze zich concentreerde. ‘Alsjeblieft. Leg uit.’
‘Goed. Desiree is een sirene. Ze lokt mannen naar zich toe. Ze heeft een aura, en dat is half onschuld en half zinnelijkheid.’
‘Een aura.’
‘Ja. Mannen zijn gek op aura’s.’
‘Okidoki.’
‘Als een man bij haar in de buurt komt, zet ze die aura aan. Of misschien staat hij steeds aan, ik weet het niet. Hoe dan ook, die aura is erg sterk. En als een man naar haar gezicht, haar lichaam kijkt, en haar stem hoort en haar geur ruikt, is hij verloren.’
‘Alle mannen?’
‘De meesten, denk ik.’
‘Jij ook?’
‘Nee,’ zei ik. ‘Ik niet.’
‘Waarom niet?’
‘Omdat ik van jou hou.’
Daar keek ze van op. De glimlach verdween van haar gezicht, haar huid verbleekte en haar mond hing open alsof ze vergeten was hoe je woorden moest gebruiken.
‘Wat zei je daarnet?’ kon ze ten slotte uitbrengen.
‘Je hebt me gehoord.’
‘Ja, maar…’ Ze keek enkele ogenblikken recht voor zich uit. Toen wendde ze zich tot de zwarte vrouw van middelbare leeftijd die naast haar zat en die ons gesprek had gevolgd vanaf het moment dat we in het vliegtuig stapten. Ze had niet eens gedaan of ze iets anders deed.
‘Ik heb hem gehoord, schat,’ zei de vrouw, die met pennen die er dodelijk uitzagen een muts of zoiets zat te breien. ‘Luid en duidelijk. Van dat gezeur over die aura ben ik niet zo zeker, maar dat laatste heb ik heel goed gehoord.’
‘Wauw,’ zei Angie tegen haar.
‘Nou, zo goed ziet hij er niet uit,’ zei de vrouw. ‘Hij scoort misschien een “tjee” maar geen “wauw”, zou ik zeggen.’
Angie keek mij weer aan. ‘Tjee,’ zei ze.
‘Ga verder,’ zei de vrouw tegen mij. ‘Vertel ons wat meer over die slet die koffie voor je zette.’
‘Hoe dan ook,’ zei ik tegen Angie.
Ze knipperde met haar ogen en sloot haar mond door haar kin omhoog te duwen met de muis van haar hand. ‘Ja, ja, ja. Daar weer over.’
‘Als ik niet, je weet wel…’
‘Verlíéfd was,’ zei de vrouw.
Ik keek haar scherp aan ‘… op jou, Ange, ja, dan zou ik nu dood zijn geweest. Ze is een adder. Ze lokt mannen naar zich toe – bijna alle mannen – en laat ze doen wat zij wil, wat dat ook mag zijn.’
‘Ik wil dat meisje ontmoeten,’ zei de vrouw. ‘Misschien kan ze mijn Leroy overhalen om het gras te maaien.’
‘Maar dat snap ik niet,’ zei Angie. ‘Zo dom zijn mannen toch niet?’
‘Ja.’
‘Net wat hij zei,’ zei de vrouw, die zich weer op haar breiwerk concentreerde.
‘Vrouwen en mannen zijn verschillend,’ zei ik. ‘Tenminste, de meesten. Vooral in hun reactie op de andere sekse.’ Ik pakte haar hand vast. ‘Als Desiree honderd mannen op straat tegenkomt, zal minstens de helft van hen nog dagen aan haar denken. En als ze haar zien, denken ze niet alleen: mooi gezicht, mooie reet, mooie glimlach, of zoiets. Nee, dan hunkeren ze naar haar. Ze willen haar ter plekke bezitten, in haar wegsmelten, haar inhaleren.’
‘Haar inhaleren?’ zei ze.
‘Ja. Mannen reageren heel anders op mooie vrouwen dan vrouwen op mooie mannen.’
‘Dus Desiree is…’ Ze streek met de achterkant van haar vingers over de binnenkant van mijn arm.
‘De vlam, en wij zijn de motten.’
‘Jij valt nog wel mee,’ zei de vrouw, die zich nu naar voren boog en langs Angie naar me keek. ‘Als Leroy zo goed kon slijmen als jij, had hij me de afgelopen twintig jaar heel wat meer kunnen flikken.’
Arme Leroy, dacht ik.
Ergens boven Pennsylvania zei Angie: ‘Jezus.’
Mijn hoofd kwam van haar schouder. ‘Wat?’
‘De mogelijkheden,’ zei ze.
‘Welke mogelijkheden?’
‘Zie je dat niet? Als we alles omkeren wat we dachten, als we naar de dingen kijken met als uitgangspunt dat Desiree niet alleen een beetje gestoord of lichtelijk crimineel is, maar een zwarte weduwe, een machine van genadeloos eigenbelang – dan, mijn god…’
Ik boog me naar voren. ‘Ga eens verder,’ zei ik.
Ze knikte. ‘Goed. We weten dat ze Price tot die diefstal heeft aangezet. Ja? Ja. En dan krijgt ze Jay zo ver dat hij dat geld van Price terug probeert te halen. Ze speelt alsof ze ertegen is. Je kent dat wel. “O, Jay, kunnen we niet gelukkig zijn zonder dat geld?” Maar natuurlijk denkt ze in werkelijkheid: “Bijt in het aas, bijt in het aas, idioot.” En dat doet Jay. Maar hij kan het geld niet vinden. En dan beseft ze opeens waar het is. En ze gaat daarheen, en ze wordt niet betrapt, zoals ze zei. Ze krijgt het geld te pakken. Maar nu heeft ze een probleem.’
‘Jay.’
‘Precies. Ze weet dat hij altijd naar haar zal blijven zoeken als ze verdwijnt. En hij is goed in zijn werk. En ze moet Price ook uit de weg ruimen. Ze kan niet zomaar verdwijnen. Iedereen moet denken dat ze dood is. En dus…’
‘En dus vermoordde ze Illiana Rios,’ zei ik.
We keken elkaar aan. Mijn ogen waren vast net zo groot als de hare.
‘Ze gaf haar een schot hagel recht in haar gezicht,’ zei Angie.
‘Kan dat?’ zei ik.
‘Waarom niet?’
Ik dacht daarover na en liet het op me inwerken. Ja, waarom niet?
‘Als we daarvan uitgaan,’ zei ik, ‘gaan we er ook van uit dat ze…’
‘… dat ze volkomen verstoken is van geweten en moraliteit en medegevoel en wat het verder maar is wat ons menselijk maakt.’ Ze knikte.
‘En in dat geval,’ zei ik, ‘is ze niet van de ene op de andere dag zo geworden. Dan is ze al heel lang zo.’
‘Zo vader, zo dochter,’ zei Angie.
En toen drong het tot me door. Als een gebouw dat op me viel. De zuurstof in mijn borst vormde een draaikolk, gecreëerd door dat ene moment van gruwelijk besef.
‘Wat is het beste soort leugen op de wereld?’ vroeg ik Angie.
‘Het soort leugen dat meestal waar is.’
Ik knikte. ‘Waarom wil Trevor zo graag dat Desiree doodgaat?’
‘Zeg jij het maar.’
‘Omdat hij die moordaanslag op de Tobin Bridge niet zelf had georganiseerd.’
‘Dat heeft zij gedaan.’ Angie fluisterde bijna.
‘Desiree heeft haar moeder vermoord,’ zei ik.
‘En ze heeft geprobeerd haar vader te vermoorden.’
‘Geen wonder dat hij kwaad op haar is,’ zei de vrouw naast Angie.
‘Geen wonder,’ herhaalde ik.