11
‘Desiree Stone,’ herhaalde Angie. ‘Kom op, John. We weten dat ze bij Grief Release in behandeling is geweest.’
John likte over zijn lippen en knipperde met zijn ogen. Hij had meer dan een minuut niets gezegd en Bubba werd onrustig.
‘John,’ zei ik.
‘Ik weet dat ik hier ergens een aansteker had.’ Bubba keek verbaasd om zich heen. Hij klopte op zijn broekzakken en knipte toen plotseling met zijn vingers. ‘Beneden laten liggen. Ja. Ik ben zo terug.’
John en Manny zagen hem vlug naar de trap aan het eind van de zolder lopen. Ze hoorden zijn soldatenlaarzen door de ruimte galmen.
Toen Bubba naar beneden was verdwenen, zei ik: ‘Nu heb je het voor elkaar.’
John en Manny keken elkaar aan.
‘Zo wordt hij soms,’ zei Angie. ‘Je weet nooit wat hij gaat doen. Hij wordt nogal, nou, nogal creatief.’
Johns ogen draaiden zich als schoteltjes in hun kassen om. ‘Zorg dat hij mij niets doet.’
‘Ik kan weinig voor je doen, als je ons niet over Desiree vertelt.’
‘Ik weet niks van Desiree Stone.’
‘Natuurlijk wel,’ zei ik.
‘Niet zoveel als Manny. Manny was haar therapeut.’
Angie en ik draaiden ons langzaam om naar Manny.
Manny schudde zijn hoofd.
Angie glimlachte en liep naar hem toe. ‘Manny, Manny, Manny,’ zei ze. ‘Wat heb jij een geheimen.’ Ze pakte zijn kin vast tot hij haar aankeek. ‘Voor de dag ermee, spierbonk.’
‘Ik moet dit pikken van die psychoot, maar ik pik het niet van een meid.’ Hij spuwde naar haar en ze draaide zich van hem weg.
‘Goh,’ zei ze. ‘Ik krijg het gevoel dat Manny veel te veel in de sportschool komt? Nietwaar, Manny? Kleine gewichtjes heffen en kleinere kerels van de StairMaster duwen en al je steroïde vriendjes vertellen over de sletjes die je de vorige avond hebt gebruikt en misbruikt. Dat ben jij helemaal, Manny.’
‘Pleur op.’
‘Nee, Manny. Pleur jij op,’ zei ze. ‘Pleur op en sterf.’
En Bubba kwam de kamer weer in gestampt met een snijbrander. Hij schreeuwde: ‘Gevónden! Gevónden!’
Manny krijste en verzette zich tegen zijn touwen.
‘Dit wordt goed,’ zei een van de Twoomey-broers.
‘Nee,’ krijste Manny. ‘Nee! Nee! Nee! Desiree Stone kwam op 19 november naar het Therapeutisch Centrum. Ze, ze, ze was depressief omdat… eh… omdat…’
‘Rustig maar, Manny,’ zei Angie. ‘Rustig maar.’
Manny deed zijn ogen dicht en haalde diep adem. Zijn gezicht was drijfnat van het zweet.
Bubba ging op de vloer zitten en wreef over zijn snijbrander.
‘Goed, Manny,’ zei Angie. ‘Bij het begin beginnen.’ Ze zette een bandrecorder voor hem op de vloer en deed hem aan.
‘Desiree was depressief omdat haar vader kanker had, haar moeder net dood was en een jongen die ze op de universiteit kende verdronken was.’
‘Dat weten we al,’ zei ik.
‘Ze kwam naar ons toe en…’
‘Hoe kwam ze naar jullie toe?’ vroeg Angie. ‘Kwam ze gewoon van de straat naar binnen lopen?’
‘Ja.’ Manny knipperde met zijn ogen.
Angie keek Bubba aan. ‘Hij liegt.’
Bubba schudde langzaam met zijn hoofd en zette de snijbrander aan.
‘Goed,’ zei Manny. ‘Goed. Ze was gerekruteerd.’
Bubba zei: ‘Ik zet hem weer aan en dan gebruik ik hem, Ange. Of jullie dat nu leuk vinden of niet.’
‘Jeff Price,’ zei Manny. ‘Dat was de rekruteerder.’
‘Jeff?’ zei ik. ‘Ik dacht dat hij Sean heette.’
Manny schudde zijn hoofd. ‘Dat was zijn tweede voornaam. Die gebruikte hij soms als schuilnaam.’
‘Vertel ons over hem.’
‘Hij was hoofd behandeling bij Grief Release en lid van de kerkenraad.’
‘En dat is?’
‘De kerkenraad is zoiets als de raad van bestuur. Hij bestaat uit mensen die al in de Chicago-tijd bij de Kerk waren.’
‘Die Jeff Price,’ zei Angie. ‘Waar is hij nu?’
‘Verdwenen,’ zei John.
We keken hem aan. Zelfs Bubba scheen belangstelling te krijgen. Misschien wilde hij ideeën opdoen voor de dag dat hij zijn eigen Kerk zou beginnen. De Kerk van Amok.
‘Jeff Price heeft twee miljoen dollar van de Kerk gestolen en is verdwenen.’
‘Hoelang geleden?’ zei ik.
‘Iets meer dan zes weken geleden,’ zei Manny.
‘In de tijd dat Desiree Stone verdween.’
Manny knikte. ‘Ze waren minnaars.’
‘Dus je denkt dat ze bij hem is?’ zei Angie.
Manny keek John aan. John sloeg zijn ogen neer.
‘Nou?’ zei Angie.
‘Ik denk dat ze dood is,’ zei Manny. ‘Jeff is…’
‘…een schoft van het zuiverste water,’ zei John. ‘Keihard. De ergste hufter die je ooit zult tegenkomen.’
Manny knikte. ‘Hij zou zijn moeder aan de krokodillen voeren om aan een paar schoenen te komen, als je begrijpt wat ik bedoel.’
‘Maar Desiree zou bij hem kunnen zijn,’ zei Angie.
‘Misschien. Maar Jeff zal niet veel ballast willen. Snap je? Hij weet dat we naar hem op zoek zijn. En hij weet dat zo’n mooie meid als Desiree overal meteen opvalt. Ze kan best met hem uit Massachusetts zijn vertrokken, maar op een gegeven moment heeft hij zich dan wel van haar ontdaan. Waarschijnlijk zodra ze ontdekte dat hij dat geld had gestolen. En dan bedoel ik niet dat hij haar ergens in een drukke straat heeft achtergelaten. Hij zal haar diep hebben begraven.’
Hij keek omlaag en liet zijn lichaam in de touwen zakken.
‘Je mocht haar graag,’ zei Angie.
Hij keek op en je zag het in zijn ogen. ‘Ja,’ zei hij zachtjes. ‘Hé, ik bezwendel mensen, ja? Oké. Dat doe ik. Maar de meesten van die klootzakken? Die komen zeuren over malaise of het chronisch vermoeidheidssyndroom, en dat ze er nooit overheen zijn gekomen dat ze als kind in bed hebben gepist. Ze kunnen m’n rug op. Blijkbaar hebben ze te veel tijd en te veel geld, en als iets van dat geld de Kerk kan helpen, dan is dat des te beter.’ Hij keek Angie aan met een kille, uitdagende blik die geleidelijk warmer en zwakker werd. ‘Desiree Stone was niet zo. Ze kwam bij ons om hulp te zoeken. In zo’n twee weken tijd was verdomme haar hele wereld ingestort en ze was bang dat ze gek zou worden. Jullie zullen dit misschien niet geloven, maar de Kerk had haar kunnen helpen. Dat geloof ik echt.’
Angie schudde langzaam met haar hoofd en keerde hem haar rug toe. ‘Wil je ons wat tijd besparen, Manny? Jeff Price’ verhaal over zijn gezin dat om het leven is gekomen door koolmonoxidevergiftiging?’
‘Dat is onzin.’
‘Iemand is kortgeleden in Grief Release geïnfiltreerd. Iemand als wij. Weet je over wie ik het heb?’
Hij keek echt verbaasd. ‘Nee.’
‘John?’
John schudde zijn hoofd.
‘Iets bekend over Price’ verblijfplaats?’ zei Angie.
‘Hoe bedoel je?’
‘Kom nou,’ zei ik. ‘Manny. Je kunt van de ene op de andere dag, binnen twaalf uur, mijn krediet wegvagen en mijn bankrekening blokkeren. Ik zou zeggen dat het moeilijk is om voor jullie verborgen te blijven.’
‘Maar dat was juist Price’ specialiteit. Hij kwam met het idee van de contra-operaties.’
‘Contra-operaties?’
‘Ja. Je gaat op je tegenstander af voordat hij op jou af gaat. Stilzwijgende onenigheid. Doe wat de cia doet. Al die informatie die werd verzameld, de sessies, de pincodes – het was allemaal Prices idee. Hij begon daar in Chicago mee. Als iemand zich voor ons verborgen kan houden, is hij het.’
‘Er was die keer in Tampa,’ zei John.
Manny keek hem fel aan
‘Ik wil niet verbranden,’ zei John. ‘Ik niet.’
‘Welke keer in Tampa?’ zei ik.
‘Hij gebruikte een creditcard. Zijn eigen. Hij moet dronken zijn geweest,’ zei John. ‘Dat is zijn zwakheid. Hij is een drinker. Wij hebben iemand die de hele dag niets anders doet dan voor een computer zitten die verbonden is met alle banken en creditcardbedrijven waar Price een rekening heeft. Drie weken geleden zit die man op een avond naar het computerscherm te kijken en begint dat ding opeens geluid te maken. Price gebruikte zijn creditcard in een motel in Tampa, het Courtyard Marriott.’
‘En?’
‘En,’ zei Manny, ‘binnen vier uur hadden we daar onze mensen. Maar hij was weg. We weten niet eens of hij het was. De receptionist zei dat de creditcard door een meid was gebruikt.’
‘Desiree misschien,’ zei ik.
‘Nee. Die meid was blond en had een groot litteken op haar hals. De receptionist zei zeker te weten dat ze een hoer was. Ze beweerde dat de creditcard van haar vader was. Waarschijnlijk heeft Price zijn creditcards verkocht of ze uit een raam gegooid om ze door daklozen te laten vinden. Alleen om ons dwars te zitten.’
‘Zijn er daarna nog creditcards gebruikt?’ zei Angie.
‘Nee,’ zei John.
‘Daar gaat je theorie, Manny.’
‘Ze is dood, Kenzie,’ zei Manny. ‘Geloof me, ik wil niet dat ze dood is, maar ze is het.’
We ondervroegen ze nog een halfuur, maar dat leverde niets nieuws op. Desiree Stone had Jeff Price ontmoet, was door hem gemanipuleerd en was verliefd op hem geworden. Price stal 2,3 miljoen dollar, en er kon geen aangifte worden gedaan, want het was een potje dat Grief Release en de Kerk hadden opgebouwd met geld dat ze leden hadden afgetroggeld. Op 12 februari, om tien uur ’s morgens, voerde Price de bankcode voor de rekening op de Caymaneilanden in en maakte het geld naar zijn persoonlijke rekening bij de Commonwealth Bank over. Om half twaalf diezelfde morgen nam hij het op. Hij liep de bank uit en verdween.
Eenentwintig minuten later parkeerde Desiree Stone haar auto op 500 Boylston Street, negen straten van Price’ bank vandaan. En daarna verdween zij ook.
‘O ja,’ zei ik, denkend aan Richie Colgan, ‘wie heeft de leiding van de Kerk? Wie gaan over het geld?’
‘Dat weet niemand,’ zei Manny.
‘Kom nou.’
Hij keek even naar Bubba. ‘Echt waar. Ik meen het. De leden van de raad zullen het wel weten, maar kerels als ik niet.’
Ik keek John aan.
Hij knikte. ‘Officieel is dominee Kett het hoofd van de Kerk, maar de afgelopen vijftien jaar heeft niemand hem gezien.’
‘Misschien zelfs twintig jaar,’ zei Manny. ‘Maar we krijgen goed betaald, Kenzie. Erg goed. En dus klagen we niet en stellen we geen vragen.’
Ik keek Angie aan. Ze haalde haar schouders op.
‘We hebben een foto van Price nodig,’ zei ze.
‘Die staat op de diskettes,’ zei Manny. ‘In een bestand dat pbkgr heet – Persoonlijke Bestanden, Kerk en Grief Release.’
‘Kun je ons verder nog iets over Desiree vertellen?’
Hij schudde zijn hoofd en sprak met een gekwelde stem. ‘Je ontmoet niet veel mensen die goed zijn. Ik bedoel, echt goed. Niemand in deze kamer is een goed mens.’ Hij keek naar ons allemaal. ‘Maar Desiree was dat wel. Ze zou goed voor deze wereld zijn geweest. En nu ligt ze waarschijnlijk ergens in een greppel.’
Bubba sloeg Manny en John weer buiten westen, en daarna reden hij en Nelson en de Twoomey-broers ze naar een braakliggend terrein onder de Mystic River Bridge in Charlestown. Ze wachtten tot ze wakker werden, met hun handen vastgebonden en een prop in hun mond. Toen schopten ze hen uit het busje, schoten een paar keer dicht bij hun hoofd in de grond, tot John jengelde en Manny huilde. Toen reden ze weg.
‘Soms kunnen mensen je verrassen,’ zei Bubba.
We zaten op de motorkap van de Crown Victoria, die we voor de strafinrichting Plymouth langs de weg hadden geparkeerd. Van hieruit konden we de tuinen en de plantenkas van de gedetineerden zien, het lawaai horen van mannen die basketbalden in de frisse lucht aan de andere kant van de muur. Toch hoefde je maar één blik op de prikkeldraadomheining te werpen, rollen prikkeldraad op de bovenrand van de muren, of op de silhouetten van gewapende bewakers in de wachttorens, en je wist al precies wat dit was – een plek waar mensen gekooid werden. Hoe je ook over misdaad en straf dacht, dat feit bleef altijd bestaan. En het was een lelijk feit.
‘Ze kan nog in leven zijn,’ zei Bubba.
‘Tuurlijk,’ zei ik.
‘Nee, serieus. Zoals ik zei: mensen kunnen je verrassen. Voordat die klootzakken wakker werden, zeiden jullie dat ze een keer iemand met pepperspray of zoiets had bespoten.’
‘En?’ zei Angie.
‘Daaruit blijkt dat ze sterk is. Ik bedoel, iemand zit naast je en jij haalt een bus pepperspray tevoorschijn en spuit dat in zijn ogen? Weet je hoeveel lef daarvoor nodig is? Dat is een meisje met ruggengraat. Misschien kon ze wegkomen van die kerel, dat stuk verdriet van een Price.’
‘Maar dan zou ze haar vader hebben gebeld. Ze zou hebben geprobeerd met hem in contact te komen.’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Misschien. Ik weet het niet. Jullie zijn de detectives, ik ben de debiel die de bak ingaat omdat hij een wapen had.’
We leunden tegen de auto en keken omhoog naar de granieten muren en het prikkeldraad, en de harde, al donkere hemel.
‘Ik moet gaan,’ zei Bubba.
Angie drukte hem innig tegen zich aan en kuste zijn wang.
Ik gaf hem een hand. ‘Wil je dat we meelopen naar de deur?’
‘Nee. Dan is het net of jullie mijn ouders zijn op mijn eerste schooldag.’
‘De eerste schooldag,’ zei ik. ‘Ik weet nog dat je Eddie Rourke verrot sloeg.’
‘Omdat hij me afzeikte over mijn ouders die met me naar de deur liepen.’ Hij knipoogde. ‘Tot over een jaar.’
‘Eerder,’ zei Angie. ‘Dacht je dat we niet op bezoek kwamen?’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Vergeet niet wat ik zei. Mensen kunnen je verrassen.’
We zagen hem over het pad van grind en schelpen lopen, zijn schouders ingetrokken, zijn handen in zijn zakken. De wind die van de bevroren rijen planten in de velden kwam, streek door zijn haar.
Hij ging naar binnen zonder om te kijken.