34
Het stond allemaal zwart-op-wit te lezen voor eenieder die over de juiste informatie beschikte en de zaak vanuit de juiste invalshoek bekeek. In het begin stonden er koppen als: DRIE MANNEN BESCHULDIGD VAN BRUTE MOORD OP SOCIETYVROUW MARBLEHEAD of TRIO VOORGELEID VOOR CARJACKMOORD, maar de verhalen verdwenen algauw van de voorpagina toen de drie moordenaars – Harold Madsen uit Lynn, Colum Devereaux uit South Boston en Joseph Brodine uit Revere – een bekentenis aflegden op de dag nadat de jury van onderzoek had besloten hen in staat van beschuldiging te stellen.
Angie en ik gingen direct van het vliegveld naar de openbare bibliotheek van Boston op Copley Square. We zaten in de kranten- en tijdschriftenzaal en scrollden microfilms van de Tribune en de News door tot we de verhalen vonden, en daarna lazen we ze allemaal tot we vonden wat we zochten.
Het duurde niet lang. Nog geen halfuur.
Op de dag voordat de jury van onderzoek bijeenkwam, had Harold Madsens advocaat contact met het openbaar ministerie opgenomen om namens zijn cliënt een voorstel te doen. Madsen zou zich schuldig verklaren aan moord als het vonnis niet hoger zou uitvallen dan veertien tot twintig jaar gevangenisstraf. In ruil daarvoor zou hij de man aanwijzen die hem en zijn vrienden had ingehuurd om Trevor en Inez Stone te vermoorden.
Dat sloeg in als een bom, want tot op dat moment had niemand ooit gezegd dat de moord iets anders was dan een uit de hand gelopen autodiefstal.
CARJACKMOORDENAAR BEWEERT: MOORD IN OPDRACHT, kopte de News.
Maar toen de man die hen volgens Madsen had ingehuurd twee dagen na Madsens arrestatie bleek te zijn overleden, hoonde de officier van justitie hem weg.
‘Anthony Lisardo?’ zei officier van justitie Keith Simon tegen een verslaggever van de Tribune. ‘Neemt u me in de maling? Dat was een schoolvriendje van twee van de verdachten en hij is aan een overdosis drugs gestorven. Het is een zielige truc van de verdediging om dit smerige misdrijf een grandeur te geven die het nooit heeft gehad. Anthony Lisardo had helemaal niets met deze zaak te maken.’
En geen van de verdedigers kon bewijzen dat het anders was. Als Lisardo contact had opgenomen met Madsen, Devereaux en Brodine, was dat feit met hem het graf in gegaan. En omdat hun verhaal gebaseerd was op contact met Lisardo en niemand anders, moesten ze met zijn drieën voor de moord op Inez Stone opdraaien.
Een verdachte die voor het begin van een proces, dat de overheid misschien op hoge kosten komt te staan, schuld bekent, krijgt meestal een iets lichtere straf. Maar Madsen, Devereaux en Brodine werden elk veroordeeld voor moord, en zowel de rechter als de officier van justitie wilde van geen lichtere straf weten. Volgens de pas ingevoerde vonnisrichtlijnen voor de staat Massachusetts was er maar één mogelijke gevangenisstraf voor moord: levenslang zonder mogelijkheid van vervroegde vrijlating.
En ik zou niet wakker hebben gelegen van zo’n straf voor drie schoften die een vrouw hadden doodgeschoten en blijkbaar een holte hadden waar hun hart zou moeten zitten. Leuk jullie gekend te hebben, jongens. Wees voorzichtig als je onder de douche gaat.
Maar de echte crimineel, degene die hen tot de moord had opgezet, die het misdrijf had beraamd, ervoor had betaald en hen ervoor had laten opdraaien – die persoon verdiende minstens zoveel straf als die waaraan die jongens voor de rest van hun leven waren overgeleverd.
‘Zaakdossier,’ zei ik tegen Angie toen we de microfilmkamer verlieten.
Ze gaf het aan mij en ik bladerde het door tot ik onze aantekeningen van ons gesprek met hoofdinspecteur Emmett T. Groning van de politie van Stoneham vond. Lisardo’s metgezel op de avond dat hij verdronk was een zekere Donald Yeager uit Stoneham geweest.
‘Telefoonboeken?’ vroeg Angie aan de balie van de bibliotheek.
Er waren twee Yeagers in Stoneham.
Twee kwartjes later hadden we dat teruggebracht tot één. Helene Yeager was drieënnegentig en had nooit een Donald Yeager gekend. Ze had wel een paar Michaels gekend, een paar Eds, zelfs een Chuck, maar niet de bekende Chuck.
Donald Yeager op 123 Montvale Avenue nam de telefoon op met een aarzelend ‘Ja?’.
‘Donald Yeager?’ zei Angie.
‘Ja?’
‘Met Candy Swan, programmadirecteur van WAAF in Worchester.’
‘WAAF,’ zei Donald. ‘Cool. Lekkere muziek.’
‘Wij zijn het enige station dat echt rockt,’ zei Angie, en ze stak haar middelvinger op toen ze mij mijn duimen omhoog zag steken. ‘Donald, ik bel je omdat we in ons programma van zeven tot twaalf uur ’s avonds een nieuw onderdeel gaan opnemen. Dat heet, eh, Headbangers from Hell.’
‘Cool.’
‘Ja, en daarvoor interviewen we fans zoals jij over plaatselijke dingen. Je kunt onze andere luisteraars vertellen waarom je van WAAF houdt, wat je favoriete bands zijn, dat soort dingen.’
‘Ik kom op de radio?’
‘Tenzij je andere plannen voor vanavond hebt.’
‘Nee. Tuurlijk niet. Shit. Kan ik mijn vrienden bellen?’
‘Absoluut. Ik heb alleen je mondelinge toestemming nodig, en…’
‘Mijn wat?’
‘Je moet tegen me zeggen dat we je later mogen bellen. Laten we zeggen, om een uur of zeven.’
‘Goed? Shit, dit is het einde.’
‘Goed. Dus je bent er als we terugbellen?’
‘Ik ga nergens heen. Hé, kan ik ook een prijs winnen of zoiets?’
Ze deed haar ogen even dicht. ‘Wat zou je zeggen van twee zwarte Metallica-T-shirts, een Beavis en Butthead-video en vier tickets voor Wrestlemania Seventeen in het Worcester Centrum?’
‘Gaaf! Helemaal te gek! Maar, hé?’
‘Ja?’
‘Ik dacht dat Wrestlemania nog maar aan nummer zestien toe was.’
‘Mijn fout, Donald. We bellen je om zeven uur. Zorg dat je er bent.’
‘Zeker weten!’
‘Waar had je dat nou weer vandaan?’ zei ik toen we een taxi naar Dorchester terug namen om onze bagage weg te brengen, ons op te knappen, de wapens te vervangen die we in Florida waren kwijtgeraakt en onze auto op te halen.
‘Ik weet het niet. Stoneham. WAAF. Die schijnen bij elkaar te horen.’
‘Het enige station dat écht rockt,’ zei ik.
Ik douchte snel na Angie, en toen ik in de huiskamer terugkwam, zag ik haar in stapels kleren zoeken. Ze droeg zwarte laarzen, een zwarte spijkerbroek en geen shirt over haar zwarte beha en zocht nu in een stapel T-shirts.
‘Meesteres Gennaro,’ zei ik. ‘Allemachtig. Sla me, gesel me, laat me valse cheques uitschrijven.’
Ze glimlachte naar me. ‘O, deze stijl bevalt je wel?’
Ik liet mijn tong uit mijn mond hangen en hijgde.
Ze kwam naar me toe met een zwart T-shirt dat aan haar wijsvinger hing. ‘Als we hier later terugkomen, mag je het allemaal uittrekken.’
Ik hijgde nog wat meer en ze keek me met een prachtige brede grijns aan en maakte mijn haar door de war.
‘Soms ben je best grappig, Kenzie.’
Ze wilde naar de bank teruglopen, maar ik sloeg mijn arm om haar middel om haar naar me toe te trekken. Onze kus was zo lang en diep als de eerste die we de vorige avond in de badkamer hadden gehad. Misschien langer. Misschien dieper.
Toen we ons eruit losmaakten, met haar handen op mijn gezicht en mijn handen op het onderste van haar rug, zei ik: ‘Dit heb ik de hele dag al willen doen.’
‘De volgende keer hoef je je impulsen niet te bedwingen.’
‘Je hebt geen problemen met de afgelopen nacht?’
‘Problemen? Ik voel me geweldig.’
‘Ja,’ zei ik. ‘Je bent geweldig.’
Haar handen kwamen van mijn wangen omlaag en bleven op mijn borst rusten. ‘Als dit voorbij is, gaan we weg.’
‘O ja?’ zei ik.
‘Ja. Het kan me niet schelen of het naar Maui is of gewoon naar het Suisse Chalet hier in de stad, maar we hangen een bordje met NIET STOREN aan de deuren en bestellen room service, en dan blijven we een week in bed.’
‘Wat u maar zegt, meesteres Gennaro. U bent de baas.’
Donald Yeager wierp één blik op Angie in haar zwarte leren jasje, haar spijkerbroek, haar laarzen en haar T-shirt van Fury in the Slaughterhouse met de scheur over de rechterhelft van haar ribbenkast, en hij was vast en zeker ter plekke al begonnen zijn brief aan het Penthouse-Forum te schrijven.
‘Holy shit,’ zei hij.
‘Meneer Yeager?’ zei ze. ‘Ik ben Candy Swan van WAAF.’
‘Echt waar?’
‘Echt waar,’ zei ze.
Hij zette de deur van zijn flat wijdopen. ‘Kom binnen. Kom binnen.’
‘Dit is mijn assistent, Wild Willy.’
Wild Willy?
‘Ja, ja,’ zei Donald. Hij leidde haar vlug naar binnen en wierp nauwelijks een blik op mij. ‘Aangenaam kennis te maken en meer van die shit.’
Hij keerde mij zijn rug toe en ik ging achter hem aan naar binnen en deed de deur dicht. Hij had een flat in een vaalroze gebouw aan Montvale Avenue, de hoofdstraat van Stoneham. Het gebouw was plomp en lelijk, twee verdiepingen hoog, en bevatte zo’n zestien flats. Donalds studioflat was representatief voor het geheel, nam ik aan. Een huiskamer met een slaapbank waarop vuile lakens onder de kussens vandaan kwamen. Een keuken te klein om er een ei in te koken. In de badkamer aan de linkerkant kon ik gestaag druppelend water horen. Een magere kakkerlak rende bij de bank langs de plint, waarschijnlijk niet zozeer op zoek naar voedsel als wel verdwaald en gedesoriënteerd door de paddestoelwolk van hasjrook die in de huiskamer hing.
Donald gooide wat kranten van de bank af om Angie onder een twee meter hoge, anderhalve meter brede poster van Keith Richards te laten zitten. Het was een foto die ik al eerder had gezien, gemaakt in het begin van de jaren zeventig. Keith leek erg stoned – verrassing! – en leunde tegen een muur met een fles Jack Daniel’s in zijn ene hand en de eeuwige sigaret in de andere. Hij droeg een T-shirt met de woorden JAGGER SUCKS.
Angie ging zitten en Donald keek naar mij op toen ik de grendel op de deur schoof en mijn pistool uit de holster trok.
‘Hé!’ zei hij.
‘Donald,’ zei Angie, ‘we hebben niet veel tijd, dus we houden het kort.’
‘Wat heeft dit met WAAF te maken?’ Hij keek naar mijn pistool en hoewel ik het nog steeds ter hoogte van mijn knie had, deinsde hij terug alsof hij geslagen was.
‘Dat WAAF-verhaal was gelul,’ zei Angie. ‘Ga zitten, Donald. Nu.’
Hij ging zitten. Hij was een bleke jongen, broodmager, met stug blond haar dat kortgeknipt was en recht omhoogstak. Hij keek naar de joint die voor hem op de salontafel lag en zei: ‘Zijn jullie van Narcotica?’
‘Ik erger me aan domme mensen,’ zei ik tegen Angie.
‘Donald, wij zijn niet van Narcotica. Wij zijn mensen met pistolen en niet veel tijd. Nou, wat is er gebeurd op de avond dat Anthony Lisardo doodging?’
Hij sloeg zijn handen zo hard voor zijn gezicht dat ik bang was dat er striemen achterbleven. ‘O, man! Gaat dit over Tony? O, man, o, man!’
‘Dit gaat over Tony,’ zei ik.
‘O, man!’
‘Vertel ons over Tony,’ zei ik. ‘Nu meteen.’
‘Maar dan vermoorden jullie me.’
‘Nee, dat doen we niet.’ Angie gaf een klopje op zijn been. ‘Dat beloof ik.’
‘Wie heeft de coke in zijn sigaretten gedaan?’ zei ik.
‘Ik weet het niet. Ik. Weet. Het. Niet.’
‘Je liegt.’
‘Nee.’
Ik spande de haan van het pistool.
‘Goed, ik lieg,’ zei hij. ‘Ik lieg. Stop dat ding weg. Alsjeblieft?’
‘Noem haar naam,’ zei ik.
Dat ‘haar’ trof hem. Hij keek me aan alsof ik de dood zelf was en kromp ineen op de bank. Zijn voeten kwamen van de vloer. Zijn ellebogen drukten nog strakker tegen zijn kippenborst.
‘Noem haar naam.’
‘Desiree Stone, man. Zij was het.’
‘Waarom?’ zei Angie.
‘Dat weet ik niet.’ Hij hield zijn handen naar voren. ‘Echt niet. Tony had wat shit voor haar gedaan, wat illegaals, maar hij wilde me niet vertellen wat het was. Hij zei alleen dat ik bij dat mokkel vandaan moest blijven.’
‘Maar je bleef niet bij haar vandaan.’
‘Dat deed ik wél,’ zei hij. ‘Wél. Maar zij, man, ze kwam hierheen, nou ja, alsof ze wat wiet wilde kopen, weet je wel? En man, ze, dat moet ik zeggen, ze, nou, wauw, dat is alles wat ik kan zeggen.’
‘Ze neukte je tot je ogen uit hun kassen plopten,’ zei Angie.
‘Mijn ténen draaiden rond, man. En, nou, het enige dat ik kan zeggen is, nou, ze zouden een achtbaan naar haar moeten noemen in Epcot. Weet je wel?’
‘De sigaretten,’ drong ik aan.
‘Ja, goed.’ Hij sloeg zijn ogen neer. ‘Ik wist het niet,’ zei hij zachtjes. ‘Wat erin zat. Dat zweer ik je bij God. Ik bedoel, Tony was mijn beste vriend.’ Hij keek me aan. ‘Mijn beste vriend, man.’
‘Ze zei tegen je dat je hem die sigaretten moest geven?’ zei Angie.
Hij knikte. ‘Ze waren zijn merk. Ik moest ze gewoon in zijn auto laten liggen. Weet je wel? Maar toen gingen we een eind rijden en kwamen bij het reservoir terecht, en hij stak er een op en ging het water in, en toen had hij opeens zo’n raar gezicht. Alsof hij op iets had getrapt en het een rotgevoel vond. Nou ja, dat was het. Alleen dat rare gezicht en toen streek hij zo’n beetje met zijn vingertoppen over zijn borst, en toen ging hij onder water.’
‘Je hebt hem eruit getrokken?’
‘Dat heb ik geprobeerd. Maar het was donker. Ik kon hem daar niet vinden. Dus na vijf minuten werd ik bang. Ik ging weg.’
‘Desiree wist dat hij allergisch was voor coke, nietwaar?’ zei ik.
‘Ja.’ Hij knikte. ‘Tony gebruikte alleen hasj en drank, al mocht hij als Boodschapper eigenlijk niet…’
‘Behoorde Lisardo tot de Kerk van Waarheid en Openbaring?’
Hij keek naar me op. ‘Ja. Al sinds hij, nou, een kind was.’
Ik ging even op de armleuning van de bank zitten en haalde diep adem en kreeg daarbij een mondvol van Donald Yeagers hasjdamp cadeau.
‘Alles,’ zei Angie.
Ik keek haar aan. ‘Wat?’
‘Alles wat die vrouw vanaf het begin heeft gedaan, was gepland. De “depressie”, Grief Release, alles.’
‘Hoe was Lisardo een Boodschapper geworden?’ vroeg ik aan Donald.
‘Zijn moeder, man, die is een beetje knetter omdat haar man zo’n geldhaai is en zo. Ze werd lid en zo’n tien jaar geleden dwong ze Tony om er ook bij te gaan. Hij was nog een kind.’
‘Wat vond Tony ervan?’ zei Angie.
Hij maakte een laatdunkend gebaar. ‘Hij vond het shit. Maar hij had er ook wel respect voor, want hij zei dat ze net als zijn vader waren – steengoeie zwendelaars. Hij zei dat ze veel geld hadden – massa’s geld – geld dat ze voor de belastingen verborgen moesten houden.’
‘Desiree wist dat allemaal, nietwaar?’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Ze heeft mij er nooit wat over verteld.’
‘Kom op, Donald.’
Hij keek naar me op. ‘Ik weet het niet. Tony was een prater. Ja? Dus ja, hij zal Desiree wel iets over zichzelf hebben verteld, over zijn leven. Ik bedoel, kort voor hij doodging, zei Tony tegen me dat hij een kerel had ontmoet die een heleboel poen van de Kerk ging jatten, en toen zei ik: “Tony, je moet me dat soort dingen niet vertellen.” Weet je wel? Maar Tony was een prater. Hij was een prater.’
Angie en ik keken elkaar aan. Ze had een minuut geleden gelijk gehad. Desiree had alles wat ze deed zorgvuldig gepland. Ze had het op Grief Release en de Kerk van Waarheid en Openbaring voorzien gehad. Niet andersom. Ze had het op Price voorzien gehad. En op Jay. En waarschijnlijk ook op alle anderen, iedereen van wie ze dacht dat ze het op haar voorzien hadden.
Ik floot zachtjes. Je zou je petje voor die vrouw afnemen. Ze was niet de eerste de beste.
‘Nou, Donald, je wist niet dat er iets in die sigaretten zat?’ zei ik.
‘Nee,’ zei hij. ‘Echt niet.’
Ik knikte. ‘Je dacht gewoon dat ze aardig voor hem was, dat ze haar ex-vriendje een gratis pakje sigaretten gaf.’
‘Nee, zeg, weet je, ik wist het niet écht. Ik bedoel, nou, Desiree, zij, eh, ze krijgt haar zin. Altijd.’
‘En ze wilde je beste vriend dood hebben,’ zei Angie.
‘En jij zorgde ervoor dat ze haar zin kreeg,’ zei ik.
‘Nee, man, nee, ik was gek op Tony. Echt waar. Maar Desiree…’
‘Was verdomd goed in bed,’ zei Angie.
Hij deed zijn mond dicht en keek naar zijn blote voeten.
‘Ik hoop dat ze de allerbeste was,’ zei ik. ‘Want je hebt haar geholpen je beste vriend te vermoorden. En daar moet je voortaan mee leven. Het beste ermee.’
We liepen naar zijn deur en maakten hem open.
‘Ze gaat jullie ook vermoorden,’ zei hij.
We keken naar hem om. Hij boog zich naar voren en stopte met bevende vingers wiet in de joint. ‘Als je haar in de weg zit – als íéts haar in de weg zit – ruimt ze het uit de weg. Ze weet dat ik niks tegen echte smerissen zeg, want ik ben… niks. Weet je?’ Hij keek naar ons op. ‘Weet je, Desiree? Ik geloof niet dat ze iets om neuken geeft. Hoe goed ze er ook in is, ik denk dat ze ook zonder kan. Maar mensen vernietigen? Man, ik wed dat ze daarvan uit haar dak gaat als een vuurpijl.’