Proloog
Generaal Ephrain L. McMoorer, de Amerikaanse bevelhebber van APESA, de veiligheidsdiensten van het geallieerd Europees commando van SHAPE, klemde de hoorn van de telefoon met zijn kin tegen de schouder en tekende kringetjes op een vel papier terwijl hij antwoordde.
‘Nee, sir. Tot nu toe heeft niemand het rapport gelezen, maar vindt u niet dat…’
De opperbevelhebber in Washington liet hem niet uitspreken. McMoorer luisterde naar zijn afgemeten stem en de rimpels in zijn gezicht werden dieper: ‘Maar, sir,’ protesteerde hij, ‘dat komt erop neer dat we een massamoordenaar…’
Hij werd opnieuw onderbroken. Hij luisterde en er verscheen een geërgerde uitdrukking op zijn gezicht: ‘Oké, sir. Zoals u verkiest.’
Hij legde de hoorn neer en bekeek het toestel alsof dat schuldig was aan de controverse met zijn superieur. Vervolgens drukte hij op de spreekknop van de intercom.
‘Vraag juffrouw Duchateau of ze bij me wil komen?’
‘Nu dadelijk, sir?’
‘Ja. Nu!’
Hij schakelde het toestel uit en leunde achterover in zijn bureaustoel. Peinzend staarde hij naar het dossier. Codenaam: Rode Woensdag. Dwars over de omslag was in fluorescerende letters een grote stempel aangebracht: ‘STRENG GEHEIM’. De woorden leken spottend op te lichten. Men had het beter Zwarte Woensdag gedoopt. Niet wegens het aantal doden – er waren al wel grotere ongelukken gebeurd – maar om de wereldcrisis die het had kunnen worden.
In gedachten verzonken bladerde hij door het dossier. Dit was het begin van een nieuw tijdperk. Een tijdperk van terreur en geweld waarin niet alleen autobommen, maar ook mensen als vernietigingstuigen werden gebruikt. Hij vroeg zich af waar dit zou eindigen.
‘Hm.’
Christina Duchateau stond voor zijn bureau, blocnote en potlood in de hand. Hij wees op het dossier.
‘Het is me wat.’
‘Inderdaad, sir. Heeft u al beslist wat ermee moet gebeuren?’
‘Zoals gewoonlijk. Naar de CI-archieven.’
‘Naar Classified Information?’ De directrice keek geschokt.
‘Precies. Ik heb net met Washington gesproken. De beslissing werd me uit de hand genomen.’
‘Dat begrijp ik. Maar het is wel iets wat in België tot heel wat politieke beroering aanleiding kan geven. In Brussel wordt nu al gesproken van een parlementaire onderzoekscommissie. Het zou zelfs tot een kabinetscrisis kunnen leiden.’
‘Zo.’ McMoorer keek haar onderzoekend aan. Christina wist soms even veel van de nationale politieke intriges van de lidstaten als de premiers van de landen zelf. Hij vroeg zich af waar ze al die wijsheid vandaan haalde. Zo oud was ze nu ook weer niet.
‘Is er kans dat APESA daarbij in opspraak komt?’ vroeg hij.
‘Ik denk het niet, sir.’ Christina aarzelde: ‘Maar als u wilt zal ik het dossier vanavond nog eens helemaal doorlopen. Als er iets in staat dat ons schade kan berokkenen, doe ik wel het nodige.’
‘Goed’, zei McMoorer. ‘Doe dat.’
Hij vroeg haar niet hoe ze dat zou aanpakken. In dit soort zaken werden niet meer woorden uitgesproken dan strikt noodzakelijk.
Christina Duchateau deed de plafondlichten uit en liet een schemerlamp en een leeslamp branden. Ze schonk zich een likeurtje in en stak een dunne sigaar op. Daarna nam ze plaats in een fauteuil. Roken deed ze alleen maar thuis, niet op kantoor. Het zou het strenge imago schaden dat ze met zorg cultiveerde. Voor ze begon te lezen, liet ze de meer dan tweehonderd dichtbeschreven vellen langs haar duim gaan. Zonder moeite herkende ze de delen waarin Jim Daniëls aan het woord was. Zoals gewoonlijk slaagde hij erin zijn aandeel in Rode Woensdag te minimaliseren. In gedachten zag ze zijn weelderig golvende haarbos en zijn donkerbruine, begrijpende ogen. Zijn lenige, atletische gestalte was nogal misleidend, want Jim was een te gevoelig man om een goede vechtersbaas te zijn. Ze nipte aan het glas. Eens was ze verliefd geweest op iemand zoals Jim Daniëls. Dat gevoel was ze nooit helemaal kwijtgeraakt.
Het dossier bevatte de complete teksten die door de verslaggevers op de taperecorders waren ingesproken. Degene die het dossier had samengesteld had duidelijk aspiraties om historiograaf te worden. Telkens onderbrak hij het ikverhaal van Daniëls met de verslagen van COCA, het Central Office of Counter-Action. Deze rapporten hadden voornamelijk betrekking op het leven van André Ramadam, een hoofdfiguur in Rode Woensdag. Zo waren het feitenmateriaal en de incidenten gebundeld tot een chronologisch verhaal.
Ze begon te lezen. Het leek wel een roman, maar dan een met een dramatisch verloop…