DOSSIER: Rode Woensdag
TAPE NUMBER: AP 85-030/4
ONDERWERP: Hiërarchie*
VERSLAGGEVER: Jim Daniëls
BETROKKENE: Traimodest
Met zijn lange gestalte torende luitenant-kolonel Traimodest boven me uit. ‘Geef me je portofoon’, zei hij tegen zijn adjudant en intussen keken zijn kleine oogjes me uitdagend aan.
Zonder zijn blik van me af te wenden, schakelde hij het toestel op zenden.
‘Attention! L'état major! Vous m'écoutez? Ici le colonel Traimodest! Hallo! Hallo!’
Naarmate het tot hem doordrong dat er geen antwoord zou komen, werd de toon van zijn stem hoger. Vanuit het blok Y golfde het lawaai van de dronken voetbalsupporters over ons heen als windstoten tijdens een orkaan. Op de portofoon begon een rood lichtje te branden om aan te duiden dat de batterij leeg was. Gelaten schakelde Traimodest het toestel uit.
‘Waar bevindt zich het reserve-eskadron?’ vroeg hij.
‘Ik… eh… Ik weet het niet, mon colonel’, antwoordde de adjudant verward. ‘We zijn hier gekomen als genodigden.’
Traimodest duwde hem het toestel in de handen. ‘Als het moeilijk wordt, kan ik blijkbaar alleen op mezelf rekenen’, sputterde hij. ‘Zelfs als het erom gaat een radio behoorlijk te laten functioneren. Ik ga op zoek naar een voertuig dat over een mobilofoon beschikt.’
Met zijn schouder drukte hij de adjudant opzij en beende nijdig de trap af naar de marmeren hal, waar hij optornde tegen de stroom van vips en andere genodigden die op weg waren naar hun gereserveerde plaatsen op de centrale tribune.
‘Kolonel!’ riep ik. ‘Wacht even.’
Uit de rapporten van APESA wist ik namelijk dat onder de eretribune een vergaderzaal was met daarnaast een kleine bijkeuken waarin zich de telefoon van de conciërge bevond. Ik probeerde de kolonel achterna te gaan, maar voordat ik de hal door was, dobberde zijn hoofd op de woelige mensenmassa vijftig meter voor me uit.
‘Hij loopt de verkeerde kant uit’, zei de adjudant die me was gevolgd. ‘Het voertuigenpark met de mobilofoons staat op het verlengde van de Marathonlaan en niet op de Atletenlaan.’
‘Ik weet hier vlakbij een telefoon’, zei ik. ‘Daarmee kunt u de generale staf vragen om het reserve-eskadron in te zetten.’
Hij keek me aan of ik heiligschennis pleegde.
‘Zo eenvoudig is het niet’, zei hij. ‘Dat kan alleen de commandant van de operaties te velde, kapitein Cauwaert.’
‘Is er dan niemand die dat beslissingsrecht kan overbieden?’ vroeg ik geschokt.
‘Dat kan alleen de hoogste in de hiërarchie’, zei de adjudant. ‘Dat is in dit geval luitenant-kolonel Traimodest.’
__________________
* Parlementair Verslag nr. 1232: blz. 83
In haar besluiten schrijft de commissie van onderzoek:
7. Hiërarchische problemen:
1 …Bij de commissie rezen vragen over die strikte afbakening van de bevoegdheden. Zij meent in elk geval dat de staf wanneer die over ernstige aanwijzingen beschikt dat de gebeurtenissen verergeren, met het commando in contact moet treden in plaats van lijdzaam af te wachten tot het commando dat zelf doet.
2 De interne hiërarchische verhoudingen bij de rijkswacht doen zeker vragen rijzen, wanneer het gaat over een met een commando belast officier en zijn adjunct op het terrein: ware het niet wenselijk dat een verantwoordelijke met de hoogste graad, wanneer er zware incidenten dreigen, zoals dit hier het geval was, en hij de commandant van de operaties (te velde) niet kan bereiken, zich rechtstreeks tot de hogere commandopost kan richten.
De commissie vraagt zich af of de operationele mogelijkheden te velde door een zo strakke hiërarchische regeling niet in het gedrang wordt gebracht.