DOSSIER: Rode Woensdag
TAPE NUMBER: AP 85-029/1
ONDERWERP: Britannia rules the Waves
VERSLAGGEVER: Jim Daniëls
BETROKKENE: E. McMoorer
Toen ik het ziekenhuis verliet, was ik uitgeput en confuus. In minder dan een etmaal zou het Heizelstadion in een moordkuil veranderen. Wat kon ik daartegen doen? Ik was niet begiftigd met de kracht van Hercules om op mijn eentje een stal van Augias uit te mesten.
Op de parkeerplaats voor het ziekenhuis wachtte Vrydaghs me op met de auto. Ik ging zwijgend naast hem zitten en had moeite de gruwelijke plannen van Kolahendl en Wellhuner onder woorden te brengen. Zonder iets te vragen, startte hij de auto en reed weg.
Intussen was het bijna middernacht geworden. Met de mobilofoon riep ik de Operation Room van APESA op en vroeg me met juffrouw Duchateau te verbinden. Ze bleek een kwartier tevoren vertrokken te zijn. Ik vertelde de commandant van dienst dat ik zonder uitstel generaal McMoorer wou spreken.
‘Weet u dat het middernacht is?’ vroeg die verontwaardigd. ‘De generaal is trouwens niet in het land.’
‘Geef me dan het persoonlijke adres van juffrouw Duchateau’, zei ik.
‘Hoeft niet’, kwam Vrydaghs tussenbeide. ‘Ze woont in Wemmel. Ik weet waar het is.’
Een halfuur later liet ze ons binnen in de flat die uitzag over de vijver van het gemeentepark. Ze kwam net van onder de douche en liep rond in badjas en op blote voeten. Het anders zo streng opgestoken haar hing als een zachte sluier om haar hoofd. Ze bewoog nog altijd met de gratie en seks van een Franse filmster.
Ik vertelde haar over de bevrijding van Samantha en over de gruwelplannen van Kolahendl. In haar grijze ogen zag ik beurtelings vreugde en afschuw oplichten.
Toen ik uitgesproken was, stond ze op: ‘Dan moet je nu meteen met de bevelhebber spreken.’
Ze stevende op de telefoon af en zag kans hem binnen tien minuten uit zijn bed te bellen ergens in Berlijn.
‘Ephrain?’ zei ze met de zuurzoete stem waarmee ze als ongekroond hoofd over APESA regeerde. ‘Je moet even met majoor Jim Daniëls praten. Die jongen heeft dringend jouw hulp nodig.’
Toen ik de hoorn aan mijn oor drukte, dacht ik eerst dat een straaljager de geluidsmuur doorbrak, maar het was de stem van de Amerikaan die me bulderend duidelijk maakte welke risico's ik nam door hem uit zijn slaap te wekken. Ik liet me niet intimideren en bracht hem bondig op de hoogte van de stand van zaken.
‘Hm’, zei hij toen ik uitgesproken was. ‘Als ik het goed begrijp, kan alleen Samantha Easters jouw verhaal over het gifgas bevestigen?’
‘Ja, generaal,’ antwoordde ik slapjes, ‘en op het ogenblik is ze niet in staat om meer dan wartaal te brabbelen.’
‘Wat betekent dat mijn wapenbroeder van de Belgische rijkswacht je nu net zo min zal geloven als de vorige keer. Om van Geenzerk maar te zwijgen.’
‘Kunnen we het niet langs de media bekendmaken? Radio of televisie? Als die het omroepen, dan moet hij wel reageren. Of de toeschouwers blijven thuis.’
‘Ben je niet wijs? Weet je wat het voor mij zou betekenen als het een vals alarm zou blijken te zijn?’
‘Zeker niet meer dan voor de mensen op de tribune als het geen loos alarm is, generaal.’
‘Damn you, Daniëls. Voor die opmerking verdien je de krijgsraad.’
‘Sorry, generaal.’
Het bleef even stil. Ik hoorde zijn raspende ademhaling, terwijl hij nadacht. Toen sprak hij opnieuw.
‘Kom morgenvroeg om halftwaalf op mijn kantoor. Dan zal ik Geenzerk opbellen en hem mijn mening vertellen over zijn complot met Wellhuner.’
Toen ik de volgende morgen Samantha's kamer wou binnengaan, kwam de hoofdverpleegster net naar buiten.
‘Niet te lang blijven’, zei ze. ‘Ze heeft net een kalmeermiddel gekregen.’
De overgordijnen waren dicht en in de kamer heerste een groenige schemering.
Samantha lag met zware oogleden naar me te kijken. Ik kuste haar op de lippen. Haar hand kwam plots van onder het laken en trok me dichterbij.
‘Ik dacht je nooit meer te zien’, zei ze met een wanhopige klank in haar stem. ‘Ik hou zoveel van je dat het me overal pijn doet.’
Ik slikte. ‘Kom, kindje,’ gniffelde ik, ‘liefde doet geen pijn. Auto-ongevallen wel, hoor.’
‘Spot er niet mee, Jim’, zuchtte ze. ‘Liefde in elke vorm is zeldzaam genoeg.’
Ik zag hoe de medicijnen begonnen te werken. Haar oogleden werden zwaarder en na een poos sloot ze de ogen. Ik maakte het me gemakkelijk in de ziekenstoel naast het bed. Het beloofde een prachtige voorjaarsdag te worden en de vogels in de tuin van het ziekenhuis maakten er zich kwetterend vrolijk om. Voor mij was er weinig reden om vrolijk te zijn.
Ik stond op het punt de kamer te verlaten toen ze met gesloten ogen tegen me zei: ‘Ga niet naar de Heizel, Jim. Nu we zover gekomen zijn, wil ik je niet meer verliezen.’