DOSSIER: Rode Woensdag
TAPE NUMBER: AP 85-029/3
ONDERWERP: Britannia rules the Waves
VERSLAGGEVER: Jim Daniëls
BETROKKENE: Traimodest
Om halfelf verliet ik met tegenzin het ziekenhuis. Tot mijn ontsteltenis zat het verkeer op verschillende plaatsen in de knoop. De opstoppingen werden veroorzaakt door kleine groepjes Britse supporters die zelf hun verplaatsing vanaf de boorden van de Mersey geïmproviseerd hadden en zo aan het toezicht van de politie waren ontsnapt. Enkele ‘vrijbuiters’ stonden als agenten in het midden van een kruispunt en ontredderden het verkeer. Wie bezwaar maakte, moest eerst een slok uit een bierblikje drinken voor hij verder mocht.
Generaal Ephrain McMoorer onderbrak een telefoongesprek, toen ik binnenkwam.
‘Damn you, Daniëls,’ bulderde hij, ‘het is kwart voor twaalf!’
‘Ik kom van het ziekenhuis, sir’, zei ik verontschuldigend. ‘Mijn vrouw…’
‘Vrouwen zouden beter met zichzelf trouwen’, snauwde hij. ‘Dan kunnen mannen hun werk naar behoren doen.’
Ik wou hem een stekelig antwoord geven. De waarschuwende blik van Christina Duchateau zorgde ervoor dat ik de woorden inslikte. De generaal nam zijn hand van de microfoon.
‘Now, my dear minister Kienzeeurk,’ teemde hij, ‘het kan me geen barst schelen of het verhaal over het gifgas al dan niet waar is. Het volstaat dat een van mijn betrouwbaarste agenten het gerucht heeft opgevangen.’
Hij luisterde naar het antwoord van Geenzerk en zijn gezicht liep rood aan: ‘Ik bel niet naar de generale staf van de rijkswacht’, zei hij met ingehouden woede. ‘Doe dat zelf maar. Het is uw bevoegdheidsprobleem, niet het mijne.’
‘…’
‘Excuse me, Your Excellency,’ zei de generaal zuurzoet, ‘maar weet u wat het betekent als dat gas een methylisocyanaat is. Dat is zo giftig als oorlogsgas. Het tast het centraal zenuwstelsel en de ademhalingswegen aan.’
Hij luisterde naar het antwoord van Geenzerk. ‘Doe dat, mijnheer de minister,’ zei hij, ‘tenzij Wellhuner morgen aan al de toeschouwers een gasmasker wil uitreiken.’
McMoorer legde de hoorn met een klap op de haak en keek me aan of hij me levend wou verscheuren: ‘Waren wij niet overeengekomen dat ik niet in deze zaak betrokken zou worden?’
‘De toestand is ernstig, sir. Ik had een steuntje van u nodig.’
Hij keek me onderzoekend aan. Zijn kaakspieren bewogen, terwijl hij erover nadacht.
‘Vertel me het hele verhaal nog maar eens,’ zei hij ten slotte, ‘van Wellhuner tot Kolahendl. Waarom denk je dat Geenzerk hen het pad effent?’
Voor ik kon beginnen zoemde de intercom. Hij drukte de luisterknop in: ‘Wat nu weer!’
‘Luitenant-kolonel Traimodest van de rijkswacht,’ zei de telefoniste, ‘met de complimenten van minister Geenzerk.’
Ik luisterde toe hoe McMoorer op bondige militaire wijze de ontmoeting met Ramadam, het ongeluk met Fatima en Samantha en de informatie die daaruit was voortgekomen, beschreef. Ten slotte legde hij de hoorn neer.
‘Kolonel Traimodest verleent zijn medewerking. Hij zal buiten het stadion een reserve-eenheid opstellen’, zei hij. ‘Hij zweert dat de ijscomannen en andere venters allemaal tot op de huid worden gefouilleerd.’
Ik staarde hem aan, me afvragend hoeveel politiemannen men nodig heeft om de waanzin van dit tijdperk de kop in te drukken.