51
Saint-Joseph de Caune
In het ziekenhuis van Montpellier liepen de cardioloog en de verpleegsters af en aan. Hun stijve vriendelijkheid bracht Solange in een verwarde staat van optimisme en hulpeloosheid. Henri kreeg de beste zorg die er maar was, maar in de onbekende omgeving van het ziekenhuis maakte zijn blindheid hem tot een gevangene, en was hij gedwongen machteloos in zijn witte metalen bed te liggen. De specialist nam Solange mee naar zijn spreekkamer en sloeg een arm om de doodsbange jonge vrouw heen.
“Ik denk dat we hem het best zo snel mogelijk naar huis kunnen sturen, naar de plek die hij kent, zodat hij daar op krachten kan komen. Hier wordt hij somber en onrustig. Hij heeft veel rust nodig, maar hij mag langzaamaan ook wat lichaamsbeweging nemen.”
“Maar is het nu weer in orde, dokter Laurent? Wordt hij weer gezond?”
“Zijn hart heeft flinke schade opgelopen. Hij zal nooit meer kerngezond worden, vrees ik, en hij zal geduld moeten hebben. Hij heeft veel rust nodig en we zullen hem nauwlettend in de gaten moeten houden. Ik zou liegen als ik zei dat hij nu buiten gevaar was.”
“Bedoelt u dat hij nog een hartaanval kan krijgen?”
“Dat is mogelijk.”
Zodra Henri in het ziekenhuis was opgenomen, had Solange haar grootmoeder gebeld. Haar stem had bang en zwak geklonken.
Charlotte was erg ontzet. “Ik kom morgen naar je toe, liefje. Nu moet je niet in je eentje zijn. Ik kom je gezelschap houden en tante Jeannette op de kast jagen. Dan kunnen we je vader aan het lachen maken wanneer hij weer kwiek genoeg is om pret te hebben.”
Op die eerste vreselijke middag was Edouard achter de ambulance aan naar Montpellier gereden. In de wachtkamer had hij een comfortabele stoel voor Solange gehaald, haar koffie gegeven en haar later iets te eten gebracht. Daarna was hij elke dag naar het ziekenhuis gekomen, met eten en drinken dat een aanvulling vormde op het karige aanbod van het ziekenhuis, en met boeken en tijdschriften waarmee ze de lange uren van haar wake kon doorkomen.
Charlotte gedroeg zich uiterst overheersend toen ze aan Edouard werd voorgesteld. Ze legde hem meteen het vuur aan de schenen en wilde alles weten over zijn familie, achtergrond en opleiding.
“Buitengewoon intelligent, bijzonder doelgericht en hartstochtelijk. Eigenlijk veel te hartstochtelijk, bijna obsessief,” zei ze tegen Solange. “Op een donkere, bezielde manier aantrekkelijk. Gelukkig schuilt er in hem een ondeugend gevoel voor humor, anders zou hij saai zijn. Ik weet nog niet of hij daarom de moeite waard is. Maar hij heeft een sterk karakter en is vastberaden, en hij voelt een oprecht respect en echte genegenheid voor Henri. Maar ik neem aan dat ik hem de komende dagen wel vaker zal zien.”
Haar veronderstelling bleek juist. Nu de vendangeop zijn einde liep, had Edouard meer tijd om Henri in het ziekenhuis op te zoeken en hem op de hoogte te houden van het ingewikkelde bereidingsproces dat hun oogst op dat moment onderging. Henri wachtte elke avond ongeduldig op Edouards komst en luisterde ingespannen naar het verslag dat de jongeman gaf van de proeverijen die ervoor zouden zorgen dat hun druiven in een goede wijn zouden veranderen. Nu Henri niet langer in levensgevaar verkeerde, richtte Edouard zijn aandacht weer op Solange.
“Zie ik je morgenavond op het fète des vendanges, Solange?” Hij klonk zo pessimistisch dat Henri begon te bulderen van het lachen en hen allemaal verbaasde met zijn kracht.
“Mijn god! Verlos hem uit zijn lijden, alsjeblieft.” Henri wilde geen weerwoord horen. “Je zult me moeten vertegenwoordigen, Solange, ik heb er genoeg van jullie hier dag en nacht te zien rondhangen. Ik laat het feest aan jou en Charlotte over. Ik voel me veel en veel beter en jullie kunnen me overlaten aan de goede zorgen van die jonge verpleegster met die zachte stem. Ik denk dat ik me prima zal redden.”
Hetfète des vendanges vond plaats op een gouden en azuren sep-temberavond. Het licht leek alle angsten weg te nemen die Solange de afgelopen veertien dagen had gevoeld. De voorbereidingen waren al twee dagen aan de gang, en de keuken van madame Prunier had vol gestaan met borrelende pannen vol indringend geurende lams-stoofpot, en de sappen van groenten vermengden zich in grote pannen tot een welriekend gerecht. Buiten op het terras stonden lange tafels met gesteven tafelkleden en vazen met bloemen. Er werden kaarsen aangestoken, en in de bomen hingen gekleurde lichtjes.
Solange stond naast Edouard en keek uit over de felle kleuren van de nazomerse tuin. Ze deed een stap naar achteren, een kleine afstand tussen hen scheppend, en herinnerde zich dat ze hier slechts een paar maanden geleden ook al had gestaan toen haar vader haar verloving met Guy bekendmaakte. Nu stond ze hier zonder haar verloofde en leek een andere man haar hart te hebben gestolen. Hoe kon ze zoveel genegenheid voor de een hebben gevoeld en zich toch meteen zo tot een ander aangetrokken voelen? Had haar moeder dezelfde gevoelens voor haar Ierse geliefde en haar echtgenoot gehad? Er waren zeven maanden verstreken sinds ze die eerste brief van Eleanor Kirwan had ontvangen, en nog steeds had ze het gevoel dat haar leven op zijn kop stond. Haar onrustige gedachtegang werd onderbroken door de komst van Joel en de eerste werknemers, die werden gevolgd door haar grootmoeder en Paul Ollivier. Edouard werd al snel omringd door zijn groepje plukkers. De muzikanten begonnen te spelen en Lorette ging rond met een dienblad vol glazen goudkleurige muskaatwijn.
Na het eten ging Solange naar binnen om het ziekenhuis te bellen en te vragen hoe het met Henri ging. Toen ze terugkeerde naar haar plek naast haar grootmoeder, zag ze Edouard te midden van zijn plukkers woest dansen op de steeds snellere muziek. Zijn gezicht straalde van vreugde en zijn ogen glansden donker. Hij legde zijn hoofd in zijn nek en draaide en tolde in het rond. Ze voelde een klein duwtje en draaide zich om. Charlotte glimlachte half en trok haar wenkbrauwen op. Toen stond ze midden in het gewoel en stak hij zijn hand uit en trok haar naar zich toe. Ze voelde het ritme van de muziek door hen heen gaan en ontdekte dat ze steeds sneller om hun as tolden, tegelijkertijd, zodat hun lichamen in een wervelende draai aan elkaar leken te worden gesmeed. Uiteindelijk hielden ze opgetogen lachend en een tikje duizelig op, en ten overstaan van iedereen kuste hij haar op haar lippen toen ze naar lucht hapte.
Er werd een nieuwe dans ingezet, en deze keer zwierde Charlotte in een kring jonge mannen van de een naar de ander. Pas om drie uur ‘s nachts waren de laatste liedjes gezongen en gaven zelfs de energiekste dansers toe aan hun vermoeidheid. Edouard en Paul vertrokken samen met de plukkers, en Solange ging in de koele nacht-lucht naast haar grootmoeder zitten.
“Dat was het mooiste fite dat we ooit hebben gehad. O, ik wou dat papa erbij had kunnen zijn. Hij zou het heerlijk hebben gevonden.”
“Ja, dat klopt,” zei Charlotte. “Maar ik ben blij dat je je zorgeloos hebt kunnen vermaken. Nou, vertel me eens alles over Edouard Ol-livier. Hij lijkt me een erg wilde, hartstochtelijke jongeman, liefje. Wat ben je met hem van plan? Hij is duidelijk heel erg verliefd op je.”
“Ik weet het niet. Ik heb er nog niet aan durven denken.”
“Zijn jullie minnaars?”
De vraag was zo onomwonden dat Solange met stomheid was geslagen. Het duurde even voordat ze kon antwoorden. “Toen het zo hagelde, ging ik naar hem toe. Alles waarop hij en papa hadden gehoopt, werd verwoest door de hagelstenen. Dus ging ik naar hem toe. En toen…en toen werden we minnaars.” Charlotte zei niets en Solange ging verder, struikelend over haar woorden. “Maar we kregen onenigheid. Ik wilde hem mijn erfenis geven, zodat hij het geld in het bedrijf kon stoppen dat hij en vader samen waren begonnen. Ik heb Guy gevraagd of hij het zo kon regelen dat papa niet zou weten waar het geld vandaan kwam. Guy liet me beloven dat ik de hele situatie aan Edouard zou uitleggen.”
Ze hoorde dat haar grootmoeder een kreetje slaakte. “Je had Edouard niet willen vertellen waar het geld vandaan zou komen? O, Solange, lieverd, heb je dan niets geleerd van je ervaring met Guy? En wat vond hij ervan dat je hem dit vroeg?”
“Ik heb er niet goed over nagedacht. Ik wilde alleen maar het geld op de rekening van de wijngaard gestort zien. Ik kon merken dat papa zich zorgen maakte.”
“Maar liefje, de bank zou echt niet van de ene op de andere dag de geldkraan hebben dichtgedraaid.”
“Ik had zoiets nog nooit meegemaakt, en ik raakte in paniek.” So-lange wist hoe dom dit nu klonk. “Edouard was boos omdat ik hem niet in vertrouwen had genomen, en omdat Guy degene was die ervoor had gezorgd dat ik hem het hele verhaal vertelde. Dus daarna zag ik hem niet meer. En toen werd papa ziek.”
“Liefje, zulke geheimen zijn altijd slecht omdat ze aan de basis onder het vertrouwen knagen, als een rottende fundering onder een gebouw. Als je van Edouard houdt, moet je hem kunnen vertrouwen, anders heb je geen basis voor een relatie.”
“Hij is zo hartstochtelijk, zo vurig. Als een vulkaan. Ik hou van zijn woorden, van zijn uiterlijk, van zijn geur.” Solange lachte en schaamde zich een beetje toen ze voor het eerst haar gevoelens onder woorden probeerde te brengen. “Maar ik ben ook bang.”
Charlotte zei niets maar zat te wachten als op een volgend couplet van een onvoltooid lied. Nu Solange eenmaal was begonnen, wilde ze niets meer voor zich houden. Ze voelde zich opgelucht nu ze de woorden kon uiten die ze al die tijd had onderdrukt en verborgen had gehouden.
“Na alles wat er is gebeurd, voelt niks meer zeker. Voordat ik over Richard Kirwan hoorde, wist ik wie ik was. Ik wist wat mijn afkomst was en wat de toekomst voor me in petto had. Het was allemaal zo eenvoudig en duidelijk en eerlijk, net als de wijngaarden en de seizoenen. Nu voel ik me schuldig en onevenwichtig. En dan is Guy er nog. Hij is aardig en lief, en ik heb al die tijd gedacht dat ik met hem zou trouwen. Maar waarom heb ik dan ineens zulke gevoelens voor Edouard? Misschien ben ik gewoon even gek geworden, als reactie op de schok die ik heb gehad.”
“Dat geloof je zelf niet.”
“Ik weet niet wat ik moet geloven. Ik zou met Guy kunnen leven, dat weet ik zeker. Hij is aardig en betrouwbaar en grappig en slim. En ik heb hem nooit willen kwetsen. Maar nu vraag ik me af of we wel dezelfde doelen in het leven hebben.”
“Liefje, wanneer je de beslissing moet nemen of je je leven met een bepaalde man wilt delen, moet je je niet afvragen of je met hem kunt leven, maar of je ook zonder hem kunt leven. Als je een eerlijk antwoord op die vraag kunt geven, zul je nooit veel spijt hebben.”
“Dacht je zo over grootvader?”
“Ja, zo dacht ik over hem. Ik wist dat ik nooit zonder hem zou kunnen leven. En zo was het ook.”
“Maar hoe zat het dan met mama? Hoe kon ze van Richard Kir-wan houden en toch met papa trouwen en hierheen komen?”
“Je moeder heeft zichzelf nooit toegestaan te treuren over wat had kunnen zijn. Ze heeft haar leven, en dat van Henri en jou, gevuld met vreugde en zin, en ze heeft alles uit het leven gehaald.”
Ze stond stijfjes op van haar stoel en stak haar hand uit naar So-lange. “Een oude dame als ik zou niet zo laat op moeten zijn, en het wordt fris. Probeer je ziel te doorgronden, Solange, en wees niet bang. Want daar kun je de antwoorden op je vragen vinden.”
Henri mocht twee dagen later naar huis. Hij was even opgetogen als een klein kind dat na lang wachten eindelijk op vakantie gaat, maar de lange autorit was erg vermoeiend voor hem.
“O, het platteland! Ik dank God voor die heerlijke geuren en de frisse lucht. Opgesloten zitten in een ziekenhuis is niets voor mij. Ik geloof niet dat ik ooit nog eens in een ziekenhuis wil belanden, hoe ik er ook aan toe ben. Als ik moet sterven, dan wil ik hier sterven, liefje, op de plek waar ik me gelukkig en op mijn gemak voel.”
Solange sloeg haar armen stevig om hem heen en voelde dat hij in die korte tijd veel was afgevallen. Toen hij haar omhelsde, hoorde ze hoe kortademig hij was.
“Je gaat niet dood, en je gaat niet terug naar het ziekenhuis. En nu wil ik dat je even gaat liggen, want vanavond komt Edouard je opzoeken. Hij blijft eten.”
Het was een avond vol stille tevredenheid. Charlotte vertelde over haar eerste bezoek aan het huis, vierentwintig jaar geleden, en maakte hen aan het lachen met haar overdreven griezelverhalen over oud sanitair en de talloze kruipende en zoemende beestjes die haar Spartaanse slaapkamer waren binnengevallen. Ze spraken over de oogst van de streek, en over hun plannen voor volgend jaar.
“Ik zou graag een stukje door de wijngaarden willen lopen,” zei Henri tegen Edouard. “Misschien kunnen we morgenmiddag samen met Joel een van de nieuwe gedeelten bekijken, en dan kun je me uitleggen welke druiven je voor elk gedeelte hebt uitgekozen. En ik zou ook graag bij het proeven willen zijn.”
Hun uitstapje werd de volgende dag echter uitgesteld door de komst van Guy St. Jorre. Henri’s gezicht straalde van plezier toen hij de jongeman begroette. Charlotte haakte haar arm door de zijne toen ze naar het terras liepen waar Henri van de septemberzon zat te genieten. Guy leek opgewekt, en zijn stem verried niets van zijn gevoelens voor Solange, van wie hij sinds zijn bezoeken aan Henri in het ziekenhuis niets meer had gehoord. Terwijl ze om iets lachte wat Charlotte zei, keek ze keek hem aan alsof ze hem voor het eerst zag, met zijn ogen vol groene vlekjes en zijn lenige, ontspannen lichaam. Hij was zo aantrekkelijk, zo evenwichtig, zo beminnelijk en vriendelijk. Maar terwijl ze naar hem keek, herinnerde ze zich de woorden van haar grootmoeder, en ze wist dat ze zonder hem kon leven. Toen hij opstond en afscheid nam, liep ze met hem mee naar de deur.
“Nou, Solange, je plannetje heeft gewerkt, precies zoals je had gehoopt. Henri zei tegen me dat hij vermoedt dat de moeder van Edouard de anonieme investeerder is. Dat hadden we toch geen van allen kunnen verzinnen! Ik ben blij dat hij weer thuis is en goed herstelt.” Hij keek haar lange tijd aan. “Mocht je me nodig hebben, dan weet je waar je me kunt vinden.”
“Het zou gemakkelijk zijn om je te laten geloven dat ik weer kan veranderen, dat ik weer mijn oude zelf kan worden. Ik zou het zelf graag willen geloven. Maar ik kan het niet, Guy.”
Ze voelde zich zo overweldigd door sympathie en genegenheid dat ze zich naar hem toe boog en hem zachtjes kuste. Toen haar lippen de zijne raakten, laaiden haar oude gevoelens ineens weer op, maar ze besefte vol droefheid dat de vlam weer zou doven. Hij draaide zich niet om toen hij bij zijn auto was en wuifde niet meer naar haar, maar stapte gewoon in, sloot het portier en reed weg, waarmee hij ook uit haar hart verdween.