44

Saint-Joseph de Caune, 1970

Uit de loodgrijze lucht viel twee dagen lang regen, die de wijngaarden doorweekte. Solange strompelde met Edouard en Joel door de modder en bekeek de druiven waarvan de schillen door de fatale ha-gelstenen waren gespleten. De tweede ochtend kwamen ze bij elkaar om de schade te berekenen, vechtend tegen hun wanhoop. Henri’s reactie op de hagelbui verontrustte Solange. Hij leek niet in staat te bevatten welke ramp hun was overkomen. Wanneer ze aan Edouard dacht, merkte ze dat ze hulpeloos wegdreef van de veilige koers van haar aanvankelijke plannen. Hij ondernam echter geen pogingen weer de liefde met haar te bedrijven en deed zelfs geen moeite even met haar alleen te zijn. Ze vroeg zich af of hij haar alleen maar als troost had beschouwd op een moment van bittere teleurstelling.

Paul Ollivier toonde een ruwe, beschermende vriendelijkheid en bood aan de opbrengst van zijn eigen aangetaste oogst bij die van hen te voegen, zodat het verlies zou worden verminderd. De directeur van de bank belde en was vol medeleven, maar ook op zijn hoede. De derde dag stopte het met regenen, en scheen de zon bij tijd en wijle neer op de doordrenkte heuvels.

“We kunnen alleen maar hopen, liefje, dat er een flinke noordenwind gaat waaien waardoor alles opdroogt.” Henri hief zijn gezicht op naar de zon. “Dan gaan de druiven hopelijk niet rotten.”

De wind kwam echter zacht en langzaam vanuit het zuiden aangekropen en maakte met zijn warme adem nog meer kapot. De bank belde en maakte voor de komende week een afspraak. Op Henri’s gezicht was een verontruste uitdrukking te zien. Edouard kwam eten en toonde een krachtige, energieke vastberadenheid. Een paar korte uren stonden ze zich toe te geloven in een oplossing die hen niet kapot zou maken. Aan het eind van de avond stond Edou-ard op. Solange kwam ook overeind. Haar hart dreunde in haar oren.

“Ik laat Edouard uit en daarna ga ik denk ik naar bed. Ik moet een avond vroeg naar bed, anders houd ik het niet vol.” Ze zette een muziekje op voor Henri en liet hem alleen. Ze liep naar de hal en deed de deur achter zich dicht. In de spiegel zag ze dat Edouard op haar stond te wachten. Toen ze zich omdraaide, omhelsde hij haar zo stevig dat ze naar adem snakte. Hij kuste haar mond, haar wangen, haar keel en tilde de zware lokken uit haar hals. Hij mompelde tegen haar huid, ze voelde zijn adem langs haar oor strijken. Ze begon te huiveren en sloeg haar armen om zijn hals om te voorkomen dat ze zou vallen. Ze leidde zijn handen naar haar borsten en begon zuchtend haar blouse los te knopen. Hij raakte haar aan en streelde haar. Zijn liefkozende handen baanden zich langzaam een weg naar haar buik. Hij kreunde zachtjes en ze leunde achterover, opgetogen dat ze zoveel invloed op hem had.

“Nu niet, Solange. Niet hier, niet nu Henri zo in de put zit. We kunnen het hier niet doen.”

“Nee, natuurlijk niet, je hebt gelijk. Goedenacht, Edouard.” Ze deed een stap naar achteren, vervuld van twijfel en gekrenkt door zijn afwijzing. Ze begreep niet waarom hij alleen maar aan de behoeften van Henri dacht, en niet aan de hare.

“Wees alsjeblieft niet boos. Ik verlang heel erg naar je.” Hij stak zijn hand naar haar uit en zag haar verdedigende houding, de iets te opgewekte glimlach die als waarschuwing diende. Hij pakte haar handen vast en sloeg haar armen voorzichtig om zijn middel. “Goedenacht. We zien elkaar morgen.”

Ze lag een hele tijd wakker, worstelend met haar gedachten. Waarom kon ze niet meer helder en logisch nadenken? Edouard gaf alleen maar om de wijngaarden. Dat had ze al geweten toen hij Henri die eerste avond kwam opzoeken. Ze was er gewoon geweest op een moment dat hij zijn verdriet wilde verzachten. Hij was te onbesuisd, hij leek helemaal niet op Guy, op wiens kalmte ze zonder het te beseffen altijd had vertrouwd.

Haar gedachten gingen terug naar de afgelopen maanden, en ze draaide zich om, waarbij ze zich vol frustratie en wanhoop in haar lakens verstrikte. Dankzij haar erfenis zou ze het bedrijf grotendeels kunnen redden. Nu ze aan Richard Kirwan dacht, voelde ze haar oude wrevel weer opkomen. Zelfs haar grootmoeder had zijn laatste gebaar niet begrepen. Als hij werd voortgedreven door schuldgevoel, waarom had hij het geld dan niet op een naamloze bankrekening gezet die haar grootmoeder had kunnen beheren? Maar dankzij het geld van Richard Kirwan zouden ze het hoofd boven water kunnen houden. Haar vader en Edouard zouden deze rampzalige oogst te boven kunnen komen en voor het komende jaar nog meer nieuwe wijnstokken kunnen planten.

Ze gooide het beddengoed van zich af en ging bij het raam zitten, luisterend naar het kabbelen van de rivier onder haar die de modder en rommel van de verwoeste velden wegvoerde.

“Ik moet met iemand praten, ik heb advies nodig,” besefte ze. “Maar ik kan niet zomaar naar Parijs gaan, of naar Cedric. Ik moet nu hier bij mijn vader blijven, in de wijngaarden.”

Ze had geen idee hoe ze het geld van haar erfenis anoniem kon overmaken. Het was niet mogelijk de plaatselijke bankdirecteur of Henri’s advocaat in het dorp te raadplegen. Ze wilde niet dat zij het geheim van haar moeder zouden kennen. Terwijl ze nadacht over haar dilemma, werd ze steeds ongeruster, totdat de oplossing ineens helder als een lamp in de nacht voor haar opdoemde. Ze kroop weer in bed en viel meteen in slaap, in de wetenschap dat ze een oplossing had gevonden.

Na het ontbijt pleegde ze een telefoontje en maakte een afspraak. Ze was nerveus, en hoewel ze pas ‘s middags in Montpellier hoefde te zijn, vertrok ze al vroeg naar de stad. Ze lunchte in haar eentje in een café aan Place de Comédie en dacht na over wat ze zou gaan zeggen. Een paar minuten later stond ze in zijn kantoor.

“Monsieur St. Jorre kan u nu ontvangen.”

Solange deed de deur open en liep op hem af. Guy stond op en kwam naar haar toe. Ze was de atletische kracht van zijn lichaam bijna vergeten, net als het vonkje groen in zijn lichtbruine ogen en het geruststellende gevoel dat hij haar gaf.

“Ik wilde je niet bellen of anderszins contact opnemen. Ik dacht dat je misschien tijd nodig had, en ik wist niet hoeveel. Ik dacht dat je het me misschien zou laten weten als je…Nou ja, hoe dan ook, gaat het goed met je?”

Aan een klein trekje rond zijn mondhoek zag ze dat hij niet zo kalm was als hij zich voordeed. Ze voelde opluchting, een vlaag van tederheid, en dankbaarheid omdat ze hem deelgenoot kon maken van haar penibele situatie. “Je hebt vast wel gehoord over de hagelbui in Saint-Joseph de Caune.”

“Ik heb gelezen dat het gebied zwaar is getroffen. Ik heb aan niets anders meer gedacht de afgelopen drie dagen, aan Henri, en ik heb me afgevraagd of ik hem op de een of andere manier zou kunnen helpen. Maar ik wist niet zeker hoe het met hem en Edouard Olli-vier was afgelopen, of ze ook echt compagnons zijn geworden.”

“Ze zijn inmiddels compagnons. Ze hebben geïnvesteerd in een nieuwe cave en allerlei apparatuur voor de vendanges. En ze hebben duizenden wijnstokken besteld die na de oogst moeten worden geplant. Dit kan hen allebei financieel ten gronde richten.” Haar handen trilden en haar hart klopte zo snel dat ze niet duidelijk kon spreken. “Ik heb een groot bedrag geërfd van Richard Kirwan, de man die mijn vader bleek te zijn. En ik wil het hun geven, papa en Edouard. Ik wil investeren in hun bedrijf, zodat we het hele project kunnen redden. Of misschien wel kunnen uitbreiden. Maar ik wil niet dat papa weet waar het geld vandaan komt.” Ze probeerde naar hem te glimlachen. “Ik weet niet of je het me hebt vergeven, Guy. Ik had je het hele ellendige verhaal moeten vertellen toen je terugkwam uit Guadeloupe. Het spijt me.”

Hij ging naast haar zitten. “We hebben het geen van beiden goed aangepakt. Ik was zo gekwetst dat je me niet kon vertrouwen. Maar ik had je moeten steunen en je erdoorheen moeten slepen.”

“Nee. Daar gaat het helemaal niet om. Ik ben helemaal niet gekomen om over onze verloving of onze relatie te praten. Helemaal niet.” Ze leunde achterover en sloot haar ogen. Ze hoorde dat hij naar adem snakte en wachtte even tot ze zichzelf weer in de hand had. “Het gaat om mijn erfenis, om papa en de wijngaarden. Ik kan het geld niet zomaar aan papa geven, begrijp je. Ik denk niet dat hij het wist, van Richard Kirwan. Daarom wil ik dat je me helpt het geld aan Edouard te geven in plaats van aan papa. Ik wil dat je het zo regelt dat papa denkt dat Edouard een andere investeerder heeft gevonden.”

“Wil je beweren dat je dit nog niet met Edouard Ollivier hebt besproken? Dat je hem gewoon een smak geld wilt geven en hoopt dat hij er verstandig mee omgaat?”

Ze hoorde hoe kil zijn woorden klonken, maar ze vervolgde op wanhopige toon: “Natuurlijk heb ik het nog niet met Edouard besproken! Dan zou ik moeten uitleggen hoe ik aan dat geld kom, en waarom ik het zelf niet aan papa kan geven. Dat wil ik niet met hem bespreken. En ik denk niet dat hij geld van mij zou willen aannemen. Daar is hij veel te trots en te onafhankelijk voor.” Ze verstomde.

Hij kende haar echter zo goed dat hij iets in haar stem herkende. “Solange, waarom wil je dat ik je help deze man jouw geld te geven? Alleen om Henri te helpen, of ook omdat er iets tussen jullie is?”

Ze voelde zijn pijn en jaloezie, maar ze wist dat ze zijn hulp alleen zou krijgen als ze de feiten voor hem op tafel zou leggen, hoe lelijk en wrang die ook waren. “Ik weet niet wat ik voel. Dat is de waarheid. Sinds ik die eerste brief van Eleanor Kirwan heb ontvangen, weet ik helemaal niet meer wat ik moet voelen, over niets meer. Alles is vreemd. Mijn eigen gevoelens, deze mensen die mijn leven zijn binnengedrongen. James Kirwan, de broer, probeerde mijn grootmoeder in Parijs op te zoeken. Maar ze wilde hem niet ontvangen omdat ik er niet was, en god weet dat ik hem nooit meer wil zien. Ik ben teruggekomen omdat ik bang was dat Eleanor Kirwan me hier misschien zou komen opzoeken.”

De tranen stonden in haar ogen, en ze was woedend op zichzelf omdat ze voor zijn ogen instortte. Zijn woede ontplofte als een vuurbal, en ze zag dat de spieren in zijn nek als knopen opzwollen.

“Hoe durf je dit van me te vragen? Heb je er ooit bij stilgestaan hoe ik me voel? Hoe zwaar ik het de afgelopen weken heb gehad, omdat je niet belde, niet schreef, me nooit hebt uitgelegd wat er die avond is gebeurd? Begrijp je in wat voor hel ik heb geleefd? Of hoef ik dat niet van je te verwachten?”

Solange staarde hem aan. Ik ken hem niet, dacht ze. Ik heb hem nooit echt goed gekend. En tot voor kort kende ik mezelf ook helemaal niet.

“Eerst verdwijn je spoorloos. Dan krijg je een paar driftbuien en neem je afstand van me. Je werpt me voor de voeten dat ik iets heb gedaan wat heel erg dom en wreed is. En dan, nog voordat de wonden helemaal zijn geheeld, begin je weer van voren af aan, alleen bedrieg je deze keer een andere man!”

Hij ijsbeerde gespannen door het vertrek. Ze zag dat hij zichzelf in de hand probeerde te houden en zijn kalmte trachtte te herwinnen. “Je had mijn vrouw, mijn levensgezellin, moeten worden. Maar je kon me niet in vertrouwen nemen toen je de grootste crisis van je leven ervoer. Is dat de basis voor een huwelijk?”

“Het spijt me. Het spijt me echt, Guy. Ik was er helemaal niet op voorbereid. Kun je je niet voorstellen hoe vreselijk het was om dit allemaal te ontdekken? Ik wil niets van hun verleden weten, maar het laat me maar niet met rust.” Ze begon te huilen. “Trouwens, ik heb het je die ochtend in Parijs proberen uit te leggen. Nadat we de Kir-wans hadden ontmoet.”

“Maar je reageerde zo onvolwassen, zo onverantwoordelijk. Je bent niet de enige die ontdekt dat haar ouders een geheim hebben. Ik was heel voorzichtig met je en wilde je helpen, maar ik wist niet wat je dwarszat. Maar je hebt niet één keer aan mij gedacht. En sinds je Parijs hebt verlaten, heb je dat waarschijnlijk ook niet meer gedaan. Je dacht pas weer aan me omdat je wilde dat ik een manier zou bedenken om je geld aan je nieuwe vriendje te geven.”

“Zo is het helemaal niet! Het is voor mijn vader. Je weet dat ik dit allemaal voor mijn vader doe!”

“Ik weet helemaal niets, Solange. Het enige wat ik weet, is dat ik helemaal niets van je gedrag begrijp.”

“Lees me niet zo de les! Je hebt gelijk, ik heb me slecht gedragen en het spijt me. Hoe vaak moet ik dat nog zeggen?”

Hij trok een stoel dichterbij en kwam vlak naast haar zitten. “Ik help je wel met het opzetten van een investeringsfonds. Vanuit dat fonds kun je geld naar de wijngaarden overmaken. Ik kan het zo doen dat het Henri moeite zal kosten om uit te vinden hoe het zit. Maar ik doe het alleen als je me belooft dat je nu, vandaag, teruggaat naar Saint-Joseph en Edouard Ollivier de waarheid vertelt over het geld. Over de herkomst van het geld. En over Celine de Valnay en Richard Kirwan, Ik doe dit omdat ik van je hou, en ik kan het niet aanzien dat je een vergissing begaat door je halsoverkop in een avontuur te storten met een arrogante, ambitieuze man die je nauwelijks kent.”

“Je hoeft me niet te zeggen wat ik moet doen, Guy!”

“Dat zijn de voorwaarden, Solange. Ik kan je natuurlijk ook de naam van een andere advocaat geven. Maar als je wilt dat ik dit voor jou en Henri doe, zijn dit mijn voorwaarden.”

Guy wachtte, terwijl ze met gebogen hoofd bleef zitten. Haar lichaam was verstijfd van woede. Toen knikte ze langzaam.

Er schoot een vlaag van hevige opwinding door hem heen, omdat hij wist dat Ollivier haar erfenis maar al te graag zou willen gebruiken. En dan zou ze ontdekken dat hij eigenlijk alleen maar om de wijngaarden gaf.