14

Saint-Joseph de Caune, 1970

Solange stond op het terras aan haar champagne te nippen. Een zacht briesje streek langs haar blote armen en ze haalde diep adem, de geur van de avond inademend. Guy stond bij de openslaande tuindeuren naar haar te kijken. Haar schoonheid wond hem op, maar een gevoel van wrevel had een afstand tussen hen geschapen. Hij had geprobeerd haar zover te krijgen dat ze hem zou vertellen wat ze op haar lever had, maar het was hem niet gelukt, en nu begon hij zich aan haar gesloten houding te ergeren.

Ze had niet bepaald vol enthousiasme naar deze avond uitgekeken. Elke keer wanneer ze aan Henri’s belangstelling voor de gezamenlijke onderneming met Edouard Ollivier dacht, werd ze aan het bestaan van haar erfenis herinnerd. Ook bracht de plotselinge verzoening tussen haar vader en Paul Ollivier haar in verwarring, en ze kon maar niet begrijpen hoe Edouard zo’n verandering in de houding van zijn vader had kunnen bewerkstelligen. Hij was ongetwijfeld manipulatief en bereid om als een stoomwals alles te vermorzelen wat op zijn pad kwam, voortgedreven door zijn eigen ambities. Ze probeerde zich op Guys terugkeer te concentreren en te luisteren naar zijn verhalen over het leven in de exotischere buitenposten van Frankrijk. Hij had gezinspeeld op de Frans-Caribische eilanden als bestemming voor hun huwelijksreis, maar ze was nog niet toe aan een gesprek over dat onderwerp.

Lorette kwam het huis uit met een schaal hors d’oeuvres in haar handen en Henri liep naar de stenen tafel die dienstdeed als bar om een fles champagne open te maken. Solange wilde net naar hem toelopen toen ze Edouard ineens naast haar zag staan. Zachtjes raakte hij haar elleboog aan.

“Je hebt geluk gehad met het weer. En dit moet een van de mooiste uitzichten van Frankrijk zijn.” Met een lange, opvallend sierlijk gevormde hand gebaarde hij naar het beschaduwde terras met zijn stoelen en tafels van marmer en gekruld ijzer. “Je moeder heeft alles met zoveel zorg opgeknapt. Maar natuurlijk wordt geen enkel terras verrijkt door een schoonheid als de uwe, mademoiselle De Valnay. Daar drink ik op.” Zijn gezicht was onbewogen, maar zijn ogen glansden van plezier. Toen hij het laatste restje champagne uit zijn glas dronk, trok hij even zijn neus op. “Op momenten als deze probeer ik altijd om niet te niezen. Je kunt je voorstellen hoe men tijdens een champagneproeverij in Reims op niezen reageert.”

Ze glimlachte naar hem en schonk zijn glas nog eens vol. Hij leunde schijnbaar ontspannen over de balustrade, maar diep in hem was een zekere onrust te bespeuren. Hij moet vertrouwen in zijn eigen kunnen zien te krijgen, dacht ze. Of misschien heeft hij behoefte aan iemand die dat vertrouwen toont.

“Ik ben blij dat je vader zich vermaakt,” zei ze met een blik in de richting van Paul Ollivier, die aan de andere kant van het terras stond. “Ik moet bekennen dat ik zijn komst vanavond enigszins bezorgd tegemoet zag. Ik weet niet hoe je hen dichter bij elkaar hebt weten te brengen, maar hopelijk zullen ze elkaar vanaf vanavond weer wat vaker zien. Als Paul ‘s avonds liever niet in de auto stapt, wil ik hem best halen en brengen.”

“Dat is erg attent van je, Solange, maar jij woont hier binnenkort niet meer, hè? Jij wordt een huisvrouwtje in Montpellier, dat helemaal zal opgaan in al haar huishoudelijke taken. Dat is een heel andere omgeving dan de wijngaarden. Wat ga je daar naast het huishouden in vredesnaam doen?”

“Het zal me geen moeite kosten om bezigheden te Vinden,” antwoordde ze. “Het is een bruisende stad vol cultuur, waarvan ik samen met mijn man ga genieten. Is dat niet voldoende?”

Maar hij glimlachte alleen maar naar haar, trok zijn wenkbrauwen op en schudde bijna onmerkbaar zijn hoofd. Solange voelde een vlaag van woede opkomen. Ze was vastbesloten zich niet uit haar tent te laten lokken en ergerde zich aan haar eigen verdedigende toon. “Voordat ik naar Parijs ging, heb ik bijna vier jaar in Montpellier gewoond,” zei ze. “Ik zou nog veel langer zijn gebleven als ik niet naar huis was gekomen om mijn vader te helpen tijdens de ziekte van mijn moeder. De stad kijkt vooruit, staat open voor nieuwe ideeën, nieuwe muziek en kunst, en er is genoeg te doen. Ik vind het er heerlijk.”

“O ja, dat zal best. Jij zult wel een of andere nuttige cursus gaan volgen, iets als kennis van muziek of aquarelleren. En je zult chique etentjes geven voor de collega’s en partners van je man en door je rol als modelvrouw zijn carrière nog verder vooruithelpen. Dat zal een hele uitdaging worden, dat zie ik nu al.”

Zijn spottende toon maakte haar zo woedend dat ze zich omdraaide en naar Guy liep, zich hevig bewust van de sardonische blik waarmee Edouard haar nakeek. Wat was er met hem aan de hand, vroeg ze zich af. Waar haalde hij het lef vandaan om haar leven te bekritiseren?

De aankomst van tante Jeannette betekende een welkome afleiding. Ze was duidelijk in haar nopjes omdat dit een gelegenheid was waarvoor ze zich in een van haar mooiste en degelijkste zijden japonnen had kunnen hullen. Solange had zich vaak afgevraagd hoe het mogelijk was dat haar vader altijd over een ongedwongen, verfijnd gevoel voor Parijse stijl had beschikt terwijl zijn zuster koppig bleef vasthouden aan de tuttige smaak van het platteland. Chloë liep achter haar moeder aan het terras op. Haar borsten waren duidelijk zichtbaar onder haar laag uitgesneden blouse. Een verbazingwekkend kort rokje, gemaakt van een glimmende stof, benadrukte de vorm van haar pronte achterste wanneer ze liep, en ze droeg laarzen die tot aan haar dijen reikte. Solange zag dat moeder en dochter een blik wisselden. Blijkbaar hadden ze weer eens een woordenwisseling over passende avondkleding gehad.

Een paar minuten later verscheen oom Georges. Zijn gezicht vertoonde een uitdrukking van grote berusting, en hij bewoog zich voort met de ploeterende gang van iemand die niet zal opgeven. Waarschijnlijk had hij zich gesterkt met een flinke whisky uit de karaf van zijn gastheer. Chloë stond al pruilend te glimlachen om iets wat Guy tegen haar had gezegd. Edouard stond vlakbij, met een geamuseerde maar waakzame uitdrukking op zijn gezicht.

Solange had lange kaarsen in de stenen bloempotten en vazen rond hét terras gezet. Onder het terras lag het zwembad dat Celirie had laten aanleggen, zodat Henri gemakkelijk en veilig aan lichaamsbeweging kon doen. Nu het water door het briesje in beweging werd gebracht, leek de weerspiegeling te trillen en leek het alsof het groepje nog dichter bijeen werd gebracht. Toen de avond viel, staken de cipressen langs het tuinpad scherp aftegen het laatste restje blauw licht, als zwijgende schildwachten van hun kwetsbare paradijs. Henri nam Solanges hand in de zijne en riep Guy aan zijn zijde. Zijn gasten vielen stil.

“Het is tijd voor een toast. Ik ben blij dat ik deze kan brengen in het gezelschap van vrienden en familieleden die Solange al als klein meisje hebben gekend. Ik ben gezegend met een dochter die een beeldschone jonge vrouw is geworden. Belangrijker is echter nog dat ze een trouwe vriendin is die altijd liefdevol en vriendelijk voor me is geweest, een krachtig, moedig mens.” Henri’s stem liet hem even in de steek, en hij trok het paar dichter naar zich toe. “Guy, je mag je erg gelukkig prijzen. Ik weet dat je alle eigenschappen bezit die ik me in een schoonzoon kan wensen. Ik hoop dat jullie hetzelfde geluk vinden dat ik heb mogen ervaren in mijn eigen huwelijk met een vrouw die al mijn dromen heeft vervuld. Ik wens jullie veel vreugde. God zegene jullie.”

Het groepje bleef bijeen staan, verzonken in oude herinneringen en nieuwe hoop. Ze kusten elkaar op de wang, glazen tikten tegen elkaar. Tranen en glimlachjes vermengden zich met vreugdevolle omhelzingen en gemompelde woorden van troost en steun. Lorette verscheen op het terras. “Dames en heren, het diner wordt geserveerd.”

Het diner was een succes. Paul Ollivier dreigde in tranen uit te barsten toen het gebraden kalfsvlees met een vulling van exquise paddestoelen en truffels op tafel kwam. Jeannette was ervan overtuigd dat ze onmogelijk kaas en een dessert kon eten, maar ze wist haar bezwaren al snel te overwinnen en zuchtte voldaan toen ze de laatste kruimels van de citroentaart had opgegeten. Oom Georges, die bijna altijd maar een klein beetje van elk gerecht at, liet niets op zijn bord liggen. Chloë glimlachte en pruilde, boog zich voorover zodat haar weelderige vormen goed te zien waren en deed haar uiterste best om ervoor te zorgen dat Edouard zich op dit intieme familiefeest niet buitengesloten zou voelen.

“Ik denk dat we onze koffie het beste in de salon kunnen drinken.” Solange stond op van de eettafel.

De mannen gingen naar de salon. Henri liep gemakkelijk en zonder hulp naar het dressoir waar de digestieven en sigaren werden bewaard. In de kleinere zitkamer schikten de vrouwen hun door de war geraakte kapsels en deden nieuwe lippenstift op.

“Mijn hemel, Solange, hij is geweldig!” Chloë was vervuld van optimistisch verlangen. “Dat geldt natuurlijk ook voor Guy, maar dat is anders. Wat zeg je van die zware ogen en dat trekje bij zijn mondhoek. En die mond! Zoiets zie je alleen bij een klassiek standbeeld. Stel je eens voor dat je met je tong…”

“Zo is het genoeg, Chloë! Sinds wanneer zijn jonge vrouwen zo vulgair?” zei tante Jeannette. “En ik heb gezegd dat je je voor deze gelegenheid passend moest kleden. Die jonge Edouard ziet er misschien erg modern uit, maar mannen als hij geven de voorkeur aan een nette vrouw die zich weet te beheersen. Denk je ook niet, Solan-ge?”

Solange merkte dat ze zich ergerde aan Chloè’s loftuitingen over haar gast en was niet van plan bij het gesprek betrokken te raken. Ze liep terug naar de salon en merkte dat Guy vol bewondering naar haar keek toen ze naar het dienblad met de koffie liep. Edouard stond naast hem, met een glas armagnac in zijn hand. Voordat ze de koffiepot pakte, liet ze haar blik even over hem heen gaan, verbaasd door de openlijke droefheid die op zijn gezicht te lezen stond.

“Gefeliciteerd, Guy. Je mag je gelukkig prijzen.” Edouard hief zijn glas.

“Dank je. Ja, daar heb gelijk in.” Guy hief glimlachend zijn cognac. “Ik heb begrepen dat je op het punt staat aan de onderneming van je leven te beginnen, hier in de wijngaarden. Henri heeft me verteld wat je van plan bent. Je ideeën lijken me precies de impuls die dit gebied nodig heeft om de wijnbouw tot…” Hij had geen tijd om zijn zin af te maken.

“Je voelt je zeker wel schuldig, elke keer dat je hier bent.”

“Schuldig?”

“Ja, want daar is ze: de echte, tijdloze godin van de wijngaarden.” Edouard keek naar Solange, die zich vooroverboog en met een natuurlijke sensuele gratie de koffiekopjes volschonk. “Kijk nu eens naar haar, ze is zo vervuld van die unieke liefde voor het land die door de aarde zelf wordt opgenomen en de wijnen vol en zoet maakt.”

“Ik wist niet dat een paar glazen van Henri’s beste wijn je in een dichter met zo’n bizarre verbeelding konden veranderen,” snauwde Guy.

“Ik ben ervan overtuigd dat we ook zonder wijn allebei heel goed weten wat Solanges grote talenten zijn, en dat haar plaats hier is. Henri zal het zonder haar heel moeilijk krijgen.”

Guy voelde zijn woede toenemen en moest zijn uiterste best doen om onbewogen en beleefd te blijven. Solange had gelijk; deze man was arrogant en onuitstaanbaar. “Ik ben blij dat je mijn keuze bewondert. En het is bijzonder attent van je dat je je zorgen maakt om Henri’s toekomst,” antwoordde hij op kille toon, zich realiserend dat het hem niet lukte ironisch te klinken. Het was jammer dat ze elkaar niet in de kroeg tegen het lijf waren gelopen, dan had hij Edouard mee naar buiten kunnen nemen en met hem op de vuist kunnen gaan. Waarom deed hij zo beledigend?

“O, ik maak me bijzonder veel zorgen. En we hopen allemaal dat je Solange niet te ver wegvoert van de wijngaarden, waar ze thuishoort. Dat zou zo zonde zijn. Maar dat weet ze natuurlijk zelf ook wel, hè?” Edouard haalde glimlachend zijn schouders op.

Guy stond op het punt om in woede uit te barsten toen Solange naast hem kwam staan. Ze merkte onmiddellijk dat er iets gaande was tussen hen, was zich bewust van een donkere onderstroom die vijandig aanvoelde. Ze keek hen allebei onderzoekend aan.

“Excuseer me.” Edouard liep naar Chloë en oom Georges. Guy wilde net iets zeggen, niet in staat zijn woede te onderdrukken, toen Henri opstond.

“Vrienden, ik ben geen man voor toespraken of voordrachten zoals jullie allemaal weten. Maar nu, na vijfentwintig jaar terughoudendheid, wil ik jullie voor de tweede maal vragen samen met mij, een nieuw begin te vieren. Ik heb iets te zeggen wat voor velen, zelfs voor Solange, als een verrassing zal komen. Maar ik weet dat ze me hierin zal steunen, net zoals ze me heeft gesteund in al het andere wat we samen hebben bereikt.”

Haar lichaam verstijfde, ze raakte in de greep van een kille angst.

Nee. Hij ging toch niet vertellen dat hij een deel van de wijngaarden wilde afstoten? Niet nu. Niet tijdens deze heerlijke avond. Ze had het gevoel dat ze geen lucht kon krijgen en keek in paniek om zich heen. Ze legde haar hand tegen haar keel. Aan de andere kant van de kamer keek Edouard ingespannen en verwonderd toe, terwijl al haar kalmte leek te verdwijnen. Henri sprak verder, zich niet bewust van de tekenen van ontzetting die ze zonder het te willen gaf.

“Ik heb vorige week besloten aan een nieuwe, onafhankelijke en naar ik aanneem succesvolle fase in mijn leven te beginnen. Iedereen hier weet dat Edouard naar ons is teruggekeerd met radicale, maar in mijn ogen moderne en logische ideeën over de bedrijfsvoering op Roucas Blancs en de ontwikkeling van onze wijngaarden. Ik wil jullie zeggen dat ik heb besloten deze plannen financieel te ondersteunen, zodat zijn ambitieuze ideeën in praktijk kunnen worden gebracht.”

Er viel een verbijsterde stilte in het vertrek. Henri ging verder, zich blijkbaar niet bewust van de stilte om hem heen, al was het ook mogelijk dat hij gewoon van het verrassingseffect genoot. “Ik wil jullie vragen om samen met mij te drinken op onze gezamenlijke onderneming en op het langdurige succes voor onszelf en voor de wijnbouw in dit gebied.”

Zijn familieleden en vrienden hieven hun glazen en probeerden hun verbazing, nieuwsgierigheid, opwinding en ontzetting te verbergen. Edouard bleef roerloos staan, volkomen verbijsterd, zelfs niet in staat om in gedachten vragen te stellen. Toen hief hij zijn glas.

“Op onze onderneming en vriendschap, meneer, met mijn diepste dankbaarheid en respect.”

Solange goot haar cognac in één ademloze teug naar binnen. Ze keek naar haar vaders nieuwe zakenpartner die zijn glas leegdronk. Overal om hem heen leek het gevaar te kolken. Dankbaar merkte ze dat Guy zijn arm om haar middel sloeg. Zonder zijn krachtige steun had ze misschien wel haar coördinatievermogen verloren en had ze zich overgegeven aan het allesoverheersende gevoel dat ze in een golf van opwinding verdronk.