22

Parijs, 1942

Het duurde drie uur voordat hij pater Bruzelius had omgepraat. Het was een vriendelijke man, die zich grote zorgen maakte over Stefans plan.

“Je familie zal hier veel bezwaren tegen maken, Stefan. En zij heeft een ander geloof.”

“Om die reden verkeert ze nu in levensgevaar. Haar ouders en haar broertjes zijn al weggevoerd. We weten allebei dat de consul haar geen asiel kan verlenen. En u weet dat mijn vader het huwelijk nooit zou goedkeuren. Maar ik ben vijfentwintig, vader Bruzelius. Oud genoeg om een vrouw te kiezen.” Stefan aarzelde en zocht wanhopig naar een overtuigend argument. “Ik wilde sowieso al met Leah trouwen. Dat hebben we een aantal maanden geleden al besloten.”

“Maar dit zal geen echte huwelijksplechtigheid zijn, Stefan. Ze is niet eens gedoopt. Ze is geen christen.”

“Ze wil zich bekeren. Daar hebben we het vaak over gehad. U kunt haar eerst dopen en ons dan huwen. Vader, alstublieft. We zijn per slot van rekening barmhartige christenen. We kunnen vervolging niet toestaan. Het is oorlog en dit is haar enige kans, onze enige kans. Anders zal haar bloed aan onze handen kleven. Ik zweer u, vader, ik heb dingen gezien die zo verschrikkelijk, zo barbaars waren…”

“Alsjeblieft, Stefan, hoe minder je over dergelijke dingen spreekt, des te beter het voor ons allemaal is. Vertel me nu eens eerlijk en oprecht, wat voel je voor dit meisje?”

“Ik zal me aan de beloften houden die ik haar doe, vader.” Stefan ging rechtop staan. “Ik zal haar eren en voor haar zorgen. Ik zal al het mogelijke doen om het leed te verzachten dat haar is aangedaan. Wilt u ons nu in de echt verbinden, vader?”

Er viel een lange stilte. “Goed dan, Stefan, ik doe het. Maar ik wil haar eerst alleen spreken, zonder jou erbij.”

Stefan sloeg opgelucht zijn handen voor zijn gezicht. Toen bracht hij de geestelijke naar het gastenvertrek boven, waar Leah in een stoel bij het raam zat en naar buiten keek. Ze stond op toen Stefan en de pater binnenkwamen.

“Leah, dit is pater Bruzelius, die het huwelijk zal voltrekken. Hij zal je vragen of je het christelijk geloof wilt aannemen, zoals we al hebben besproken, zodat ons huwelijk geldig zal zijn.”

Hij hoopte maar dat ze het zou begrijpen. Dit was de enige kans om de pater ervan te overtuigen dat ze zich inderdaad had willen bekeren. Hij struikelde over zijn woorden omdat hij zich schaamde voor wat hij haar vroeg te doen. Toen gaf hij haar een kus op haar wang en verliet het vertrek.

Leah keek pater Bruzelius zwijgend aan. De pater zag een mooie jonge vrouw voor zich, gekleed in een gekreukte blouse en rok. Hij keek naar haar vermoeide gezicht en de gekwelde blik in haar ogen. Toch straalde ze nog steeds intelligentie uit en hadden haar kracht en waardigheid haar nog niet verlaten. Hij glimlachte bemoedigend en legde de belangrijkste principes van het christelijk geloof uit. Elke keer wanneer hij haar vroeg of ze geloofde, knikte ze. Ze hield haar handen stevig in elkaar gevouwen en haar ogen neergeslagen. Ten slotte knielde ze neer op het kleed en doopte hij haar, terwijl de geluiden van de Parijse ochtend door het open raam naar binnen kwamen. Toen liep hij naar de deur, waar Stefan stond te wachten.

“We hebben in ons midden een nieuwe, beeldschone zuster mogen verwelkomen voor de ogen van God.” Hij sprak op warme toon en trachtte iets van vreugde te brengen in het ongewoon droeve verloop van de dag. “Stefan, laten we op zoek gaan naar passende kleding. Ieder meisje hoort op haar trouwdag iets moois te dragen!” Hij beende weg en riep Anders. “Kijk eens of je die geweldige assistente van je kunt vinden, jongen. We hebben haar hard nodig.” Hij wendde zich tot Stefan. “Ik zal jullie huwelijk om vijf uur voltrekken. Ik moet nog wat papieren in orde maken en ervoor zorgen dat alles klopt. Je hebt twee getuigen nodig en—aha, Marta! Ik heb een opdracht voor je, liefje.”

Marta was een grote vrouw met een volle boezem en een brede glimlach. Ze mocht de pater graag en hielp hem vaak bij zijn pastorale werk.

“Binnen zit een jonge vrouw die vanmiddag gaat trouwen. Kijk eens of je Stefan kunt helpen wat passende kledij te vinden, al weet ik dat er bijzonder weinig te koop is. En Marta, ik denk dat we wat aan haar uiterlijk moeten doen. Aan haar haar. Je begrijpt wel wat ik bedoel.” Hij wachtte niet op antwoord, maar vertrouwde op haar intuïtie. “Vijf uur, Stefan. Ik geloof dat de consul om zeven uur een etentje geeft en dat je ouders tot de gasten behoren. Het lijkt me beter als alles dan achter de rug is.”

Toen ze zich in de ontvangstkamer beneden verzamelden, had het licht van de Parijse avond de kleur van goud gekregen. Marta had, gewapend met het rekeningnummer van de Svenssens en papieren die door Stefan waren ondertekend, een bezoek aan de favoriete winkels van gravin Svenssen gebracht en met zorg een keuze gemaakt. Nu stond ze als bruidsmeisje naast de bruid.

Leah was veranderd in een volmaakte Arische schoonheid. Zachte krullen witblond haar zaten vastgespeld onder een fluwelen hoedje met een kleine voile. Haar wangen hadden een kleurtje gekregen en haar lippen waren in een dieprode kleur gestift. Haar uitdossing werd vervolmaakt door een duifgrijs pakje met ceintuur, zijden kousen en hooggehakte schoentjes. Op de revers van haar jasje was een takje witte bloemen gespeld. Stefan staarde naar de vreemdelinge naast hem, bang dat hij de Leah die hij had gekend voor altijd had verdreven en haar nooit meer zou kunnen terugvinden. Aarzelend raakte hij haar hand aan en glimlachte bemoedigend.

Pater Bruzelius begon met de dienst. Stefan herhaalde de huwe-lijksgeloften. Leah stond als in trance naast hem, Anders en Marta stonden er als getuigen naast. Er viel een stilte. Leah besefte ineens dat iedereen naar haar stond te kijken, maar ze kon geen antwoord geven, ook al hoorde ze de woorden die als een gezang van ver weg kwamen.

“Neemt u, Leah Nazarre, Stefan Svenssen tot uw wettige echtgenoot…”

Ik verraad hen allemaal, dacht ze. Mijn volk, mijn familie, mijn afkomst. Ik verraad zelfs Stefan, alleen maar om mezelf te redden. Ze zag hem door een waas van tranen en hoorde hem indringend fluisteren.

“Leah! Leah?” Hij kneep even in haar hand. Op zijn gezicht verscheen een ontzette uitdrukking.

Ze zag zijn bezorgde blauwe ogen. Deze man was zo dapper geweest. Hij had alles voor haar op het spel gezet en haar zoveel gegeven. Met trillende stem zei ze: “Ja.”

Stefan pakte de ring met het wapen van zijn familie en schoof hem aan haar vinger. Toen liet hij haar de akte tekenen. Pater Bruze-lius gaf hun het trouwboekje en verklaarde dat ze man en vrouw waren. Het was even na zessen.

“Mag ik vragen wat hier gaande is?” De kille stem bij de deur klonk als een zweepslag. Graaf Carl Svenssen zag zijn zoon in een net pak, met naast hem de onbekende jonge vrouw in haar modieuze zijden pakje, het hoedje met de voile, de corsage. Stefan staarde zijn vader aan en realiseerde zich ontzet dat het ergste deel van de dag nog moest komen. Die vernietigende blik kon alles kapotma-ken.

“Goedenavond, vader Bruzelius, wat een aangename verrassing. Wat brengt u vanavond hier?” vroeg de consul van Zweden op beschaafde en aangename toon.

Stefans moeder, Aneka, stapte het vertrek binnen. Haar blonde haar was onberispelijk gekapt. Leah keek van haar naar graaf Svenssen, en haar kille angst keerde terug.

“Het lijkt erop dat de pater hier een of andere ceremonie heeft voltrokken.” Graaf Svenssen richtte zijn blik op de lange man in zijn sjofele soutane en wachtte op een uitleg.

Stefan slikte moeizaam en deed een stap naar voren, zonder Leahs hand los te laten.

“Excellentie, vader, moeder, ik begrijp dat dit een behoorlijke verrassing voor u is, maar ik ben zo-even getrouwd.”

Zijn vader keek naar hem en toen naar Leah. Toen hij zijn blik weer op zijn zoon richtte, trok hij zijn lip op. “Zo, en dat nog wel hier in dit gebouw. En je had het niet een paar uur kunnen uitstellen, zodat je ouders erbij aanwezig hadden kunnen zijn?” Hij keek even snel naar zijn vrouw en zag dat ze geschokt en als verlamd naast hem stond. “Ik merk dat zelfs je liefhebbende moeder geen weet van je plannen had. Je vond het zeker niet nodig dit te vertellen voordat we naar Marseille vertrokken, en je vond het blijkbaar ook niet nodig met de consul te overleggen.”

“Ik…ik bedoel, we hebben het nogal snel besloten. Gisteravond.” Stefan greep Leahs hand zo stevig vast dat ze ineenkromp. “Leah wil…wilde…Frankrijk verlaten, ziet u. Binnenkort. Ze gaat in Zwitserland werken. Ze heeft daar een betrekking gekregen. Morgen al, om precies te zijn. Daarom besloten we te trouwen en samen te gaan. We wilden niet van elkaar gescheiden Worden. Het zou moeilijk zijn geweest om het op een andere manier te regelen, vanwege de oorlog.”

Zijn stern stierf weg. Zijn moeder hield haar blik op Leah gericht en nam alle details van haar kleding, haar gezicht en haar donkere ogen in zich op, en ten slotte haar haar. Ze legde haar hand op de arm van haar man, maar hij schudde haar af. Op nog killere toon vervolgde graaf Svenssen: “Leah. Ik snap het. Heeft ze ook nog een achternaam?” De graaf richtte zijn vraag aan Stefan en negeerde Leah volkomen. “Voordat ze die van ons aannam, natuurlijk.”

Leah voelde dat ze begon te blozen van woede. Ze keek graaf Svenssen recht in de ogen en zei met duidelijke, heldere stem: “Ik heet Leah Nazarre, graaf Svenssen.”

De consul keek haar met indringende blik aan. Aneka Svenssen hapte naar adem, en haar man vertrok zijn lippen tot een dunne, smalle lijn. Hij richtte zijn blik weer op zijn zoon. “Leah Nazarre. Ik begrijp het. Ik begrijp het heel goed. Ik vermoed dat deze schijnver-toning gewoon weer zo’n hysterische politieke daad van je is, Stefan. Weer zo’n sentimentele, door verkeerde informatie ingegeven kruistocht?” De graaf wendde zich tot de pater. “Ik denk dat we allemaal wel weten wat deze jonge vrouw is, vader. En ik ga ervan uit dat we dit nog ongedaan kunnen maken.”

“Deze jonge vrouw is mijn echtgenote, vader. Ons huwelijk is rechtsgeldig en legaal, voltrokken in het bijzijn van getuigen.” Stefan liet hem tartend de akte zien en sloeg in een beschermend gebaar zijn arm om Leah heen. “Vader Bruzelius heeft alles volgens de regels gedaan.”

De pater knikte resoluut en wendde zich tot de consul. “Hij heeft gelijk, excellentie. Het huwelijk is rechtsgeldig.”

De consul wilde net iets zeggen, toen Aneka Svenssen een stap naar voren deed. “Stefan, dit is vreselijk, echt vreselijk. Hoe kon je dit…hoe kon je haar mee naar het consulaat nemen, en nog wel vanavond? Generaal Von Ströpper van het Duitse opperbevel komt vanavond dineren.” Haar stem trilde, en ze liep naar het blad met drankjes.

“Wil je misschien een cognacje, Aneka?” De consul pakte haar bij haar arm en leidde haar naar een stoel.

Ze knikte afwezig en bleef tegen haar zoon praten. “Wat bezielde je om zo’n vertoning op te voeren, Stefan? En met een volslagen vreemde, een…”

“Een jodin. Ze is toch een jodin?” onderbrak de graaf zijn vrouw op boze toon. “Heb je het daarom soms gedaan, Stefan? Heb je eindelijk de ultieme manier gevonden om mij en je moeder te schande te maken en in verlegenheid te brengen?”

De consul pakte de woedende graaf bij zijn arm. “Carl, blijf nu rustig. Dit is verontrustend, ik kan me voorstellen hoe je je voelt, ik heb ook kinderen. Maar ik weet zeker dat Stefan en zijn bruid niet uit dergelijke motieven hebben gehandeld. Laten we proberen dit als beschaafde mensen te bespreken.”

“Dit heeft helemaal niets te maken met jouw zakelijke belangen, vader,” kwam Stefan tussenbeide. “En Leah is geen vreemde. Ze is een studiegenote en al jaren een van mijn beste vrienden. Haar broer zat bij me in de klas op de Ecole de Louvre en ik ken het gezin Nazarre erg goed. Het zijn fijne, beschaafde en vrijgevige mensen. En wilt u soms weten waar ze nu zijn, vader? Moeder? Wat uw Duitse vrienden met hen hebben gedaan?”

De consul keek Stefan aan en zei op waarschuwende toon: “Ik denk dat we in dat opzicht allemaal op onze woorden moeten passen, jongeman.”

“Niet doen, Stefan, alsjeblieft.” Leah trok aan zijn mouw.

Stefan negeerde iedereen en bleef naar zijn vader kijken. Op luidere toon zei hij: “Ik ben niet van plan dit huwelijk ongeldig te laten verklaren, vader. En ja, ik ben volgens de regels met haar getrouwd, hier op het consulaat, om haar uit de klauwen van uw Duitse vriendjes te houden.”

“Jij stomme jonge idioot! Denk je nu echt dat je de spot kunt drijven met de diplomatieke vertegenwoordiger van je land en met mij?”

“Nou, vader, als u verder ongemak wilt vermijden, kunt u het best uw auto aan mijn vrouw en mij beschikbaar stellen, zodat we morgen naar het station kunnen rijden.” Stefan schonk geen aandacht aan de boze blik van zijn vader en vervolgde: “Dan kunnen we in ieder geval zo snel mogelijk naar Zwitserland vertrekken.”

De woede van graaf Svenssen kwam uiteindelijk tot uitbarsting. Hij liep naar zijn zoon toe, greep hem bij de schouders en schudde hem door elkaar. “Hoe durf je zo tegen me te praten, nutteloze klaploper! Ik doe niets voor jou en je joodse sekreet. Ze heeft je een rad voor ogen gedraaid om onze naam te kunnen gebruiken, en ik zal haar zo snel mogelijk aan de autoriteiten overdragen.”

De consul ging tussen hen in staan en legde zijn hand met een bezwerend gebaar op de arm van Carl Svenssen. Stefan sprak erg zacht, maar zijn woorden waren doordrongen van een kille woede. “Als u dat doet, vader, dan ga ik met haar mee, waarheen ze haar ook sturen. En als u verhindert dat ik het land samen met mijn vrouw kan verlaten, zal ik ervoor zorgen dat een volledig verslag van dit huwelijk, door mijzelf ondertekend, zijn weg zal vinden naar de Zweedse pers en naar kranten in Londen en de Verenigde Staten.”

Aneka Svenssen begon te huilen. Ze schonk zichzelf nog een glas cognac in en bleef met gebogen hoofd zitten. Stefans gezicht stond grimmig. “Zou u hem dat laten doen, moeder?” Op zachtere toon vervolgde hij: “Moeder, help ons alstublieft.”

“Aneka!” beet Carl Svenssen zijn vrouw toe. “Ga weg, ga onmiddellijk naar boven. Ik regel dit wel.”

Aneka Svenssen dronk haar glas leeg en verliet de kamer. De graaf richtte zijn pijlen op Marta en Anders. “Jullie kunnen moeilijk verwachten dat ik blij ben met jullie rol in dit geheel. Ik neem aan dat zijne excellentie dit morgen uitgebreid met jullie zal bespreken.”

“Ze wisten niets van Leah, excellentie, behalve dat we van plan waren weg te lopen als dat nodig zou zijn.” Stefan wendde zich weer tot zijn vader. “We willen morgenochtend naar Zwitserland vertrekken, vader. We hebben alleen maar een auto nodig, en misschien wat documenten van zijne excellentie die ons vrije doortocht kunnen garanderen. Ik zal u nooit meer lastigvallen.”

“Ik kan ze wel brengen, meneer,” zei Anders snel. “Dan kunnen ze morgenochtend vroeg meteen vertrekken, en u kunt erop rekenen dat Marta en ik discreet zullen zijn.”

“Zorg ervoor dat er een auto klaarstaat, Anders, en laat de benodigde papieren en reisbescheiden alvast invullen en van stempels voorzien. Ik teken ze later vanavond wel.” De consul keek Marta streng aan. “Jullie mogen geen van beiden over dit huwelijk spreken, binnen noch buiten de muren van dit consulaat. Ik hoor morgen wel welke rol jullie hierin hebben gespeeld. Is dat duidelijk?”

Toen hij weer naar Stefan en Leah keek, was zijn blik droevig maar vriendelijk. “Jullie zijn twee jonge mensen die samen aan de reis van jullie leven beginnen, en ik wens jullie alle moed die jullie nodig zullen hebben. Vanavond zijn jullie gasten van het consulaat, en ik hoop dat jullie morgen een goede reis zullen hebben. U, vader Bruzelius, hoeft alleen verantwoording aan uw geweten af te leggen. En dan wens ik u nu allemaal goedenavond.”

De consul schudde iedereen de hand en verliet het vertrek. Het duurde even voordat graaf Svenssen weer een woord kon uitbrengen. Met opeengeklemde kaken zei hij: “Ik wil die vrouw nooit meer zien.” Vol walging keek hij naar Leah. “Je bent een ramp, zoals iedereen van jouw soort, en je hebt mij en de consul van Zweden vreselijk ontgoocheld.”

“Vader…” Stefan deed een stap naar voren en stak zijn hand uit.

“Ga naar boven, Stefan, en blijf daar tot je morgenochtend kunt vertrekken. Je hebt me in een onmogelijke positie gebracht. Neem dat mens mee, ik wil haar niet meer zien!” De graaf opende zijn portefeuille en smeet een stapel biljetten op tafel. “Dit is het laatste geld dat je van me kunt verwachten. Ik onterf je, Stefan, en ik verzeker je dat zij geen cent zal overhouden aan deze verbintenis.”

Hij draaide zich op zijn hielen om en liep weg, zijn zoon met uitgestoken hand achterlatend. Stefan pakte de biljetten op, vouwde ze zorgvuldig op en stopte ze in zijn zak. Leah pakte zijn hand. “Stefan, kten we naar boven gaan.”

Stefan negeerde haar en liep naar de rij karaffen op het dressoir. Hij schonk een groot glas whisky in en dronk het op.

“Ik wens jullie allebei een goede reis.” Pater Bruzelius legde zijn handen op Leahs schouders en wendde zich tot Stefan, die weer zijn glas vulde. “God zij met je, Stefan. Met jullie allebei.”

“Kom, Leah, de bruidssuite wacht op ons.” Stefan dronk zijn tweede whisky leeg en stak zijn hand uit. “Marta, denk je dat je ons een blad met eten zou kunnen brengen? Ik denk niet dat we welkom zijn op het diner van vanavond.”

Hij glimlachte bitter en leidde Leah naar de deur. Net toen ze de hal inliepen, ging de bel. Een bediende liep naar de deur en deed open. Toen Leah zag wie er binnenkwam, had ze het gevoel dat haar ledematen vloeibaar werden. Generaal Walter von Ströpper was onberispelijk gekleed, zijn uniform was een toonbeeld van strakke discipline. Hij was lang en zijn houding was kaarsrecht. Zijn gezicht had knap kunnen zijn, ware het niet dat er een harde blik in zijn kille, bleke ogen te lezen was. Stefan bleef als aan de grond genageld staan, met Leah vlak achter zich. De Duitse officier versperde hun ontsnappingsroute naar de trap. De bediende nam jas, hoed en wandelstok van Von Ströpper aan. De consul verscheen, samen met Carl Svenssen, in de deuropening van zijn studeerkamer en er werden hoffelijke begroetingen uitgewisseld. Het was onmogelijk het jonge paartje aan de rand van het groepje te negeren. De consul liep sierlijk en zonder zich te haasten naar voren. “Goedenavond, Hen General. We liggen ietwat achter op ons schema vanavond. U kent de graaf natuurlijk al. Hij heeft iets te vieren.”

“Graaf Svenssen.” De generaal klikte zijn hakken tegen elkaar. “Iets te vieren?”

Er viel een ongemakkelijke stilte, die pas werd verbroken toen de stem van Aneka Svenssen vanaf de overloop klonk. Ze keek naar haar zoon die in de deuropening stond en zijn vrouw aan het oog probeerde te onttrekkken.

“Mijn beste generaal, wat fijn u weer te zien.” Ze liep met een stralende glimlach de trap af. De generaal was in haar ban. Ze stak haar blote arm uit. “Mag ik u mijn zoon Stefan voorstellen, Herr General?”

De generaal had amper oog voor de jonge man aan de voet van de trap en stak zijn hand uit naar Aneka.

“Stefan is kunstenaar,” vervolgde ze. “Hij studeert aan de Ecole de Louvre, waar hij ook de jonge Lise heeft leren kennen. Ze zijn zojuist getrouwd.”

“O ja? Gefeliciteerd, graaf Svenssen, gravin Svenssen.” Walter von Ströpper draaide zich om, terwijl Stefan Leah naar voren duwde. De kille blik van de generaal dwaalde over haar slanke figuurtje. Zijn lippen weken even uiteen voor een korte glimlach, zodat zijn volmaakte tanden te zien waren. Maar zijn ogen lachten niet. “Dineert u met ons mee?”

“O, nee,” kwam Aneka met een kirrend lachje tussenbeide. “Het pasgehuwde stel moet morgenochtend alweer vroeg op, dan vertrekken ze op huwelijksreis naar Zwitserland. Weet u, Lises familie komt uit het zuiden, uit de buurt van Marseille, waar we net zijn geweest.”

“Wat jammer dat deze aardige jonge mensen er vanavond niet bij zijn. Nogmaals mijn felicitaties voor u beiden.” Walter von Ströpper boog zich dichter naar Leah toe. “Waar houdt uw familie zich mee bezig, Frau Svenssen? Het is een prachtige streek, die ik goed ken. Misschien hebben we gezamenlijke kennissen?”

Aneka kwam wederom snel tussenbeide. “Kom, u kent de jonge liefde, Herr General. De consul is zo vriendelijk geweest boven champagne neer te zetten. We hebben afscheid genomen, en zij gaan…” Ze trok haar wenkbrauwen op en flirtte opzettelijk met hem, “…zich terugtrekken, zullen we maar zeggen. We mogen het jonge huwelijksgeluk niet in de weg staan.”

Von Ströpper staarde naar haar boezem en leek in zijn nopjes te zijn met wat hij zag. Aneka haalde diep adem en keek hem lang in de ogen. Toen wendde ze zich tot de pasgehuwden. “Nou, lieverds, ga maar vlug. Jullie moeten morgen weer vroeg op.” Ze stond met haar rug naar haar Duitse dinergast. Haar blik was koel.

Leah ervoer de kille weerzin die op haar werd gericht als een steek in haar hart, maar ze was blij dat Aneka tussenbeide was gekomen. “Goedenavond,” fluisterde ze. “En dank u.”

Aneka draaide zich plotsklaps om en verdween in een wolk van chiffon. Stefan en Leah vluchtten naar boven en bleven bevend staan in het veilige gastenverblijf. Op de tafel stond een dienblad met koud vlees, een fles champagne en een goede fles oude rode wijn. Marta had op elk bord een rode roos gelegd. Leah probeerde te glimlachen. Stefan liep naar het blad en schonk een glas wijn in. Hij keek naar Leah, de vreemde blonde vrouw met wie hij nu was getrouwd. Hij dronk zijn glas in één keer leeg terwijl zijn vrouw de spelden uit haar hoed trok en haar geblondeerde krullen rond haar gezicht liet vallen. Toen vulde hij zijn glas weer bij.

“Stefan, niet doen.”

“Wat mag ik niet doen, Leah?” In zijn gedachten leek alles in te storten. “Mag ik mezelf niet klem zuipen? Want ik weet dat je me niet als je echtgenoot wilt. Maar in ieder geval ben je nu veilig, wat er ook gebeurt, en morgen vertrekken we naar Zwitserland. Neem jij maar het bed, dan slaap ik in de leunstoel.”

“Je hebt vannacht ook niet in de stoel geslapen,” zei ze met lage stem.

Hij schudde zijn hoofd. Alles werd onduidelijk en vervaagde. “Dat was niet hetzelfde. Toen was je bang en had je het koud. Iemand moest je weer opwarmen.”

“Stefan…” Ze knoopte haar jasje los. Hij kon haar zijden hemdje zien. Hij schonk nog een glas wijn in en dronk het in twee lange teugen leeg.

“Luister eens naar me, Stefan. Ik weet dat je met me getrouwd bent om me te beschermen. Maar ik heb altijd al geweten dat je van Helena hield. Ik begrijp dat je nog steeds van haar houdt. Ik kan gewoon niet geloven hoe dapper en gul je bent en ik ben diep onder de indruk van je moed, van wat je voor me hebt gedaan. En nu moeten we verder, Stefan. We moeten proberen om op onze eigen manier van elkaar te houden en voor elkaar te zorgen. Ik kan het proberen, Stefan, als je me een kans geeft.” Ze liet haar rok over haar heupen glijden en stond voor hem in haar onderrok.

Een wirwar van gevoelens overspoelde hem: bewondering voor haar eerlijkheid en schoonheid, woede op haar vervolgers, op zijn ouders, op iedereen die haar had vernederd en beroofd van alle keuzen in haar leven. Nu, met haar asblonde haar, deed ze hem aan zijn moeder denken. Hij haatte zichzelf omdat hij zijn verlangen voelde groeien, omdat hij Helena wilde, omdat hij wilde dat alles anders was. Hij stak zijn handen naar haar uit en droeg haar naar het bed. Hij bedreef de liefde zonder tederheid, als reactie op de angst en spanning van de laatste twee dagen, als triomf omdat hij zich tegen zijn vader had verzet: Door de whisky en de wijn die hij had gedronken was hij ruw en ongeduldig. Nadat hij zijn hoogtepunt had bereikt bleef ze stil onder hem liggen, bang dat hij, als ze hem zou wekken, weer in dezelfde zwartgallige stemming zou verkeren. Ten slotte rolde hij in een diepe slaap van haar af en bleef ze klaarwakker in het donker liggen. Ze kon zich niet voorstellen dat Stefan ooit echt van haar zou houden. Hij werd te veel verscheurd door schuldgevoelens en spijt. En Seamus. Hoe moest het nu met haar liefde voor Seamus? Ze bande de gedachte aan hem uit haar hoofd, omdat ze wist dat haar zenuwen zouden bezwijken als ze zich op dit moment zou overgeven aan de herinneringen die ze koesterde. Ze wist dat ze altijd van hem zou houden. Ze veegde de tranen weg, draaide zich om en sloot haar ogen.

Stefan maakte haar voor zonsopgang wakker. Hij knielde naast haar neer. Zijn ogen waren bloeddoorlopen en zijn gezicht was opgezwollen.

“Leah, het spijt me van vannacht.” Hij raakte zachtjes haar schouder aan. “Vergeef me alsjeblieft.”

Ze streek met haar vingers over de stoppels op zijn kaak. “Gisteren ging er niets normaal, Stefan. We hebben allemaal veel te veel moeten verduren.” Ze ging rechtop zitten. Haar lichaam deed pijn. “Ik kleed me even aan, dan kunnen we zo vertrekken.”

“Ja. Anders belde net. We moeten over twintig minuten klaarstaan. Leah, het komt allemaal wel goed. Het komt goed.”

“Dat weet ik, Stefan.” Haar ziel voelde rusteloos. Ze was niet in staat de gebeurtenissen van de afgelopen twee dagen te duiden ofte verwerken. “Zou je misschien een kop koffie voor me willen halen? Dan ga ik me wassen.”

Daarna kleedde ze zich snel aan en dronk de warme koffie op die Marta had gebracht. Ze slopen de trap af. Beneden stond Anders met de auto te wachten. Toen ze wegreden van het veilige consulaat, salueerden de Duitse bewakers keurig. Snel reden ze door de lege straten.

“Hier linksaf, Anders,” zei Stefan.

“Dat is niet de snelste weg naar het station.”

“Het is een kleine omweg, meer niet.”

Leah ging rechtop zitten. Haar hart bonsde toen Stefan hen door een doolhof van kleine straatjes leidde.

“We hebben niet veel tijd, Stefan,” zei Anders bezorgd.

“Stop hier even.” Op de hoek van de straat was een sjofel uitziende oude man bezig een stalletje met kranten op te bouwen. De auto kwam tot stilstand en Stefan sprong eruit. Hij mompelde iets tegen de krantenverkoper en riep toen op luidere toon: “Kunt u de dame alstublieft een krant geven?”

De oude man draaide zich om. Leah snakte naar adem en wilde uitstappen, maar Daniel liep naar het portier en legde zijn hand op de hare om haar tegen te houden. “Nee, Leah, we hebben maar een minuutje.” Hij gaf haar een opgerolde krant.

“O, Daniel! Papa, iedereen…” Haar tranen waren heet, en het voelde alsof haar keel werd dichtgeknepen.

“Je mag niet over hen praten. We hebben geen tijd. Luister, de enige manier waarop we ze kunnen helpen, is terugvechten. Ze zijn weggevoerd naar een werkkamp. Als ik iets over ze hoor, laat ik het je via Stefan weten.”

“Je hebt gehoord dat we zijn getrouwd? Je weet wat Stefan heeft gedaan?”

“Het was de enige manier om je hier weg te krijgen. Hij is een moedig mens. Ik weet dat het moeilijk is voor je, maar nu kun je in ieder geval veilig in Zwitserland zien te geraken.”

Anders keek over zijn schouder. Aan het eind van de straat zag hij een patrouille. “Tijd om te vertrekken.”

Daniel hief zijn hand op in een gebaar van afscheid. “Het nieuws staat allemaal in dé krant.”

“Daniel…” Een pijnlijk gevoel van wanhoop verspreidde zich door Leahs lichaam.

“Je kunt alleen helpen door te vertrekken, Leah. Er zijn boodschappen voor Richard. Probeer die vanuit Zwitserland aan hem te sturen. Vertel hem wat je hebt gezien. Laat hem weten wat we nodig hebben. Ooit zal het voorbij zijn, Leah. Dan zullen we weer een gewoon leven kunnen leiden. We zullen ervoor zorgen dat het zover komt. Nu moet je gaan. Ga!”

Stefan smeet het portier dicht en de auto reed snel weg. Toen Leah in de achteruitkijkspiegel keek, zag ze de trillende oude man staan, met een Gauloise in zijn mondhoek, die een stapel kranten sorteerde. De patrouille hield naast hem halt. Ze zag dat hij zijn schouders ophaalde, gebaren maakte, in de goot spuugde en met zijn handen een onduidelijke beweging maakte.

De trein reed onder een regenachtige hemel door de Parijse voorsteden. Leah keek uit het raampje en zag haar stad in de grijze ochtendlucht voorbijglijden. Stefan sloeg haar gade en vroeg zich af hoe hij ooit het lachende meisje zou kunnen terughalen dat hij had gekend voordat hun wereld was veranderd. Hij trok haar naar zich toe, en uiteindelijk liet ze haar hoofd op zijn schouder rusten en viel in slaap. De trein denderde verder over het platteland. De rook van de locomotiefsteeg omhoog naar de laaghangende, loodgrijze wolken.

Er klonk gepiep van remmen en gesis toen ze op een klein stationnetje met een schok tot stilstand kwamen. Stefan duwde Leahs hoofd zachtjes opzij en stond op. Hij rekte zich uit en liep het gangpad op, zodat hij uit het raampje kon kijken. Op dat moment zag hij de Duitse patrouille op het perron. Ze ondervroegen een conducteur en lieten hem iets zien wat op een foto leek. Twee officieren stapten de trein in, die zich weer langzaam in beweging zette. Stefan liep snel terug naar de coupé en schudde Leah wakker. In paniek trok hij haar overeind. “Er zijn Duitse soldaten in de trein, Leah. Ik weet niet wat ze willen, maar ze hebben foto’s bij zich en ondervroegen de conducteur.”

“Maar ze kunnen ons toch niets doen, Stefan?”

“Ze zijn op zoek naar iemand. Zolang we in Frankrijk zijn, zijn we niet veilig, Leah. Ik kan me niet voorstellen dat iemand ons heeft verraden, maar we kunnen het risico niet nemen. Wanneer de trein het dorp heeft verlaten en weer tussen de akkers rijdt, springen we eruit.”

Ze keek hem aan, door angst met stomheid geslagen. Toen pakte ze haar spullen en maakte zich klaar om haar man te volgen.