Hoofdstuk 12

De hele dag had Sylvia aan niets anders kunnen denken, haar hoofd zat er barstensvol mee, leek ervan over te stromen. Ze had geen boodschappen gedaan en was bijna vergeten om Yuri van school te halen. Gelukkig moest ze Daphne naar balletles brengen, en terwijl ze in de wachtruimte met een bekertje koffie zat, verdrongen de beelden van de vrouw elkaar weer. Maar niet alleen die van Anouk, vooral Anouk met Eddie, ook met een baby erbij, een knus en gelukkig trio. Eddies werk, de manier waarop hij zijn geld verdiende, voor haar en de kinderen, maar waarschijnlijk ookvoor Anouk. Sylvia balde haar vuisten, keek naar haar vingers, waaruit het bloed was weggetrokken. Ze zagen er grauw uit alsof ze vuile handen had. Die zou ze houden, zolang ze zich in deze toestand bleef schikken. De koffie werd koud. Iemand moest haar aanstoten toen de les was afgelopen.

Thuis dronk ze een paar glazen water. Tegen zes uur bedacht ze dat ze de hele dag, na vanmorgen een appel, niets had gegeten. Toch leek ze bijna te moeten overgeven. Een paar keer probeerde ze Eddie te bereiken op het mobiele nummer dat ze van hem had, maar hij nam niet op en ze werd niet doorgeschakeld naar de voicemail. Ze had het al opgegeven, toen hij belde om te zeggen dat hij onverwachts nog ergens naartoe moest, en dat hij vanavond pas later thuis zou komen.

“Ik moet met je praten,” zei Sylvia.

“Daar heb ik nu echt geen tijd voor.”

Zonder hem er iets over te vragen veronderstelde ze dat hij die avond naar Anouk zou gaan. Al die avonden dat hij had gezegd te moeten werken, al die keren dat hij pas diep in de nacht in bed schoof, en misschien ook die onverwachte reisjes naar België of Engeland, waar hij ‘voor zaken’ heen moest. “Het is belangrijk,” zei ze. “Het gaat over ons.”

Dat wekte kennelijk niet zijn nieuwsgierigheid. “Vanavond, als ik thuiskom, maar dat kan laat worden.”

“Nee Eddie…nu!”

“Luister, Syl. Ik heb nu echt geen tijd. Vanavond…ik zal zorgen dat ik niet te laat ben.”

“Verdomme, Eddie, je moet…”

De lijn was dood. Minutenlang bleef ze met de hoorn in haar hand zitten, tot hij bijna tussen haar vingers vandaan gleed.

Ze liet pizza’s bezorgen voor de kinderen. De woorden van Floor echoden door haar hoofd. Toen Daphne en Yuri eenmaal naar bed waren, ging ze op de bank liggen. Ze had nog niet besloten wat ze zou doen. Dat hing ook van Eddies reactie af. Misschien was het niet waar, wat die Anouk gezegd had. Misschien was het een zielig, hysterisch mens dat Eddie vaag kende, en dat zo probeerde wat aandacht te krijgen. Sylvia deed haar uiterste best om het dunne vlammetje van de hoop wat meer op te laten flakkeren, maar dat leek onbegonnen werk. De vrouw was weggegaan toen Sylvia haar het huis uit probeerde te schreeuwen. Ze had iets gezegd over verstandige mensen, die op een volwassen manier dit soort dingen oplosten.

Langzaam zakte ze weg in een onrustige slaap. Hijgend en bezweet werd ze wakker na een droom waarvan ze zich alleen vaag iets kon herinneren. Ze had in ieder geval voor haar leven moeten rennen. Het duurde enkele minuten voor ze weer rustig kon ademen. Kwart over een, Eddie was nog altijd niet thuis.

Sylvia haalde een fles witte wijn uit de keuken, schonk een glas in en zette de televisie aan. Eerst keek ze naar een herhaling van het nieuws. Daarna zapte ze door naar Teleshop. Met fitnessapparatuur, speciale frituurpannen, uitbouwserres, digitale fototoestellen, push-up-beha’s, weer fitnessapparatuur, pakken dieetvoeding en een nieuw type sapcentrifuge probeerde ze zich te verdoven. En met wijn. Ze schonk een derde glas in, dat ze met haastige slokken opdronk, alsof ze nog snel ergens naartoe moest.

Twintig over twee. Misschien bleef Eddie bij haar. Misschien lagen ze nu met elkaar te vrijen. Of hij zat naast haar met een hand teder op haar buik. Sylvia bestudeerde het etiket van de fles: Chablis. Eddie deed het niet voor minder. De alcohol leek haar niet te raken; haar geest bleef compleet helder, ze zag alles scherp voor zich.

Ze werd wakker omdat Eddie tegen haar arm tikte. “Wat doe je nou, schat? Waarom lig je niet in bed?”

Licht kreunend kwam ze overeind.

Eddie pakte de bijna lege fles van het tafeltje. “Je hebt gedronken. Laten we naar bed gaan, het is al drie uur geweest.”

“Waar was je?” vroeg ze.

Hij reageerde niet.

“Waar?” Ze schreeuwde nu bijna.

“Met Charly naar Breda, als je het zo graag weten wilt.”

Dit was natuurlijk een leugentje. Weer zo’n verhaal over een afspraak met Charly ver buiten de stad. Gegarandeerd was hij bij die opgepimpte hoer van hem geweest. Maar die had waarschijnlijk niet verteld dat ze zich hier vertoond had, anders zou Eddie zich nu anders gedragen. “Waar in Breda?” vroeg ze. “Bij wie?”

Eddie keek haar aan of hij met een dreinend kind te maken had. “Bij Bas Hertelink. Je kent hem niet. Wil je het adres, zijn telefoonnummer?”

“Wat doet die Bas Hertelink? Waarom moesten jullie daarnaartoe?”

Eddie ging nu pas zitten, naast haar op de bank. “Die man heeft vier zaken in Breda, en in de rest van Brabant begint-ie ook een poot aan de grond te krijgen. En wij gaan hem leveren. Hij wordt, zoals-ie dat zelf noemt, onze regionale agent.” Eddie schonk de laatste wijn in een glas, dronk dat in een paar teugen op en pakte een sigaret.

“Mag ik er ook één?”

“Maar je rookt al langer dan drie jaar niet meer!”

Zonder te antwoorden haalde ze een sigaret uit het pakje en stak hem aan. Heerlijk, die gore smaak in haar mond. Die kon haar niet smerig genoeg zijn. “Volgens mij ben je bij Anouk geweest,”zei ze.

“Wat? Bij wie?”

“Je hoorde me wel. Volgens mij ben je bij Anouk geweest, je neukvriendinnetje, die hoer met die opgeblazen lippen.” Ze drukte de sigaret zo krachtig mogelijk uit, alsof ze de asbak door het glazen tafelblad wilde duwen.

“Anouk? Ga weg, zeg, dat stelt helemaal niks voor.”

In één vloeiende beweging kwam Sylvia overeind, dook boven op Eddie, en begon met haar vuisten op zijn schouders, zijn borst en zijn armen te timmeren, tot hij haar in een ijzeren greep omklemde.

“Ben je nou helemaal hartstikke gek geworden?”

Toen hij haar losliet, viel ze willoos op de bank. Eddie kwam overeind en boog zich over haar heen. Ze schopte naar hem, maar miste zijn been ruimschoots.

“Waar ben je eigenlijk mee bezig?” vroeg hij.

“Waar ben jij mee bezig?” Ze keek naar hem; zijn gezicht was vervormd in een vreemde, onnatuurlijke grijns.

“Jij haalt je van alles in je kop,” zei Eddie, “allemaal onzin. Ik zie die Anouk af en toe. Dat is begonnen toen jij zo nodig naar je moeder moest. Had je maar niet weg moeten gaan.” Hij keerde haar zijn rug toe en liep naar de gang.

In een wilde opwelling kwam Sylvia overeind en sprong op zijn rug, met haar armen om zijn hals geslagen. “Je liegt, je liegt dat je barst!”

Eddie slingerde haar van zijn rug. Met haar rechterheup sloeg ze tegen een stoel voordat ze, kermend van de pijn, op de grond viel.

“Dat heb je er nou van,” zei Eddie. Hij liep naar de drankkast en schonk zich een glas whisky in. “Altijd dat stomme gedoe van je. Probeer ik dingen een beetje goed te regelen en dan…”

“Regelen, regelen,” jankte ze, terwijl ze nog op de grond lag. “Met die Anouk van je heb je het zeker ook goed geregeld voor als ze een kind krijgt, jullie liefdesbaby.” Het woord, daar walgde ze van; het idee, daar ging ze helemaal van over haar nek.

Eddie verslikte zich in zijn whisky. Hoestend ging hij op de bank zitten. “Godverdomme.”

Sylvia ging zitten. Haar lichaam deed overal pijn, maar het concentreerde zich in haar rechterheup. “Ze is hier geweest.”

“Wat?”

“Ze is hier geweest, ze heeft alles verteld…dat ze al bijna vier maanden zwanger is. Jullie hebben al veel langer een relatie. Weer zo’n kutsmoes van je om te zeggen dat je pas met haar wat begonnen bent toen ik weg was, toen ik gevlucht was.”

Eddie dronk van zijn whisky en stak een sigaret op. Ze kon zien hoe het broeide en borrelde in zijn hoofd.

“Hoe ga je dat eigenlijk doen?” vroeg ze, met een opgelegde, veel te zorgeloze klank in haar stem. “De halve week hier en de rest van de week bij haar en de baby? Was je zoiets van plan?”

Eddie antwoordde niet.

“Ik accepteer het niet, als je dat maar weet.”

“Wat wou je dan doen?”

“Ik wil dat je haar nooit meer ziet, dat je straks niks meer met haar te maken hebt, en zeker niet met dat kind van haar, met die baby. Nooit meer, hoor je dat? Nooit meer!” Ze schreeuwde de laatste woorden uit.

“De kinderen liggen te slapen,” zei Eddie.

“O, nou zeker bezorgd om de kinderen. Weten die meteen dat ze er een halfbroertje of halfzusje bij krijgen. Chili, vet cool, hartstikke leuk, vooral voor mama.”

Eddie dronk de laatste teug whisky uit zijn glas en stond op. “Morgen hebben we het er wel over. Er valt met jou nou toch niet meer te praten.”

“Nee? Valt er met mij niet meer te praten? Nou, er valt met mij verdomd goed te praten. Ik zie het allemaal nog heel helder…een stuk helderder dan jij in ieder geval.”

Eddie keerde haar zijn rug toe.

“Hoeveel betaal je eigenlijk voor die hoer van je?”

Eddie draaide zich weer om. “Ze is geen hoer. Wat moet je eigenlijk met die asbak?”

Sylvia liet de zware, kristallen asbak die ze kennelijk gepakt had, op het tafeltje vallen. Er schoot een ster in de glazen plaat.

“Moet je nou kijken wat je doet.” Eddie wees naar het beschadigde tafelblad. “Dat kost een smak geld.”

“Hoeveel heb je al betaald voor de plastisch chirurg? Heeft ze ook haar tieten laten doen? Vast wel.”

“Voorlopig ben jij nog nooit wat tekortgekomen,” zei Eddie. “Ik heb altijd voor geld gezorgd, veel geld, maar bij jou is het nooit goed, jij hebt altijd wat te mekkeren en te klagen. Daar word ik helemaal gestoord van.” Hij liep de gang in. Sylvia hoorde hem de trap op gaan.

De matras op het logeerbed was verdomme te zacht. Eddie draaide zich op zijn rechterzij, maar binnen een paar minuten voelde het net of er een rare kronkel in zijn lichaam zat. Shit, wat had Noekie gedaan! Stomme muts. Het was nergens voor nodig. Misschien waren het die hormonen, een soort drang die ze niet had kunnen weerstaan, en die haar naar de Van Eeghenstraat gedreven had.

Hij ging op de rand van het bed zitten. Het was niet uitgesloten dat het allemaal heel weloverwogen en gepland was, en dat er geen sprake was van een spontane opwelling. Misschien had ze bewust een risico genomen. Er waren nu voor hem twee mogelijkheden. Of hij liet haar zitten, omdat Sylvia dat eiste, of hij ging van Sylvia af en Anouk had hem helemaal voor zichzelf. Waarschijnlijk gokte ze op dat laatste. Daarom was ze natuurlijk zwanger geworden en daarom was ze ook naar de Van Eeghenstraat gekomen: in de hoop dat Sylvia hem zou dumpen. Eigenlijk had hij willen wachten tot morgenochtend, maar hij pakte zijn mobieltje en toetste haar nummer in. Eerst dat van haar vaste telefoon, maar die werd niet opgenomen. Daarna probeerde hij haar mobiel.

“Hallo,” klonk het slaperig, nadat het toestel een paar keer was overgegaan.

“Ikben’t,Eddie.”

“Eddie…Hoe laat is ‘t? Shit, bijna halfvijf! Waarom bel je zo laat? Ik lag net lekker te slapen.”

“Je bent hier geweest…je hebt met Sylvia gepraat.”

“Ja, ik vond dat ze het moest weten.”

“Dat was toch nergens voor nodig!”

“Ik wist van haar en dus moest zij ook weten van mij. Ik wist van jullie kinderen, dus dan moest ze ook van ons kind weten. Zo simpel is dat.”

Simpel…simpel. Hij was een paar seconden sprakeloos. “Maar het is hier thuis nu een bak vol ellende,” zei hij ten slotte, “helemaal niet simpel, echt dikke shit, dat kan ik je wel vertellen. Ik lig hier nu in het logeerkamertje en…”

“Je had toch naar mij kunnen komen?” Haar stem had die kirrende en tegelijk zwoele ondertoon, die hem meteen in zijn onderbuik raakte. “Het was toch lekker vannacht? Daar hadden we best mee door kunnen gaan. Als ik aan jou denk, krijg ik zo weerzin.”

Eddie zuchtte.

“Wat is er?” vroeg Anouk.

“t Is echt oorlog. Je had niet hier moeten komen, en zeker niet vertellen dat je zwanger bent. Syl viel me bijna aan. Ze ging echt helemaal over de rooie.”

“Dat ze zo hysterisch doet, dat is mijn schuld toch niet?”

Eddie stak een nieuwe sigaret op en blies de rook uit. Even zag hij zich op een vrijdag naar Anouk spoeden, die hem al opwachtte met een baby in haar armen, een huilende baby waarschijnlijk. Na het weekend terug naar de Van Eeghenstraat, en over de welkomstwoorden van Sylvia dacht hij maar liever niet na. Bij Sylvia blijven en tegelijk doorgaan met Anouk, zou dat mogelijk zijn?

“Hallo, schat, ben je er nog?”

Ze had Yuri naar school gebracht en tegen de conciërge gezegd dat ze vanmiddag niet haar werk in de bibliotheek kon komen doen. Omdat ze naar de dokter moest, had ze verzonnen. De man keek haar aan alsof hij haar niet geloofde. Vermoedelijk had hij ook allerlei verhalen gehoord en uiteraard wist hij wat Yuri onlangs had gedaan. Ze had wat boodschappen in huis gehaald. Op het schoolplein had ze de blikken van een paar ouders genegeerd. Of eigenlijk keken die ouders van haar weg, maar daar ging het juist om. Eddies auto stond voor de deur. Waarschijnlijk lag hij boven in bed. Gelukkig had hij al bedacht dat zij hem niet in hun slaapkamer zou kunnen dulden. Sylvia deed alles met koele, afgepaste bewegingen. Haar heup was nog altijd een beetje pijnlijk. Vanochtend zat er een blauwe plek. Ze maakte een cappuccino en ging die in de kamer opdrinken, haar oren gespitst. In de krant stond vooral verkiezingsnieuws.

Enkele politici wilden de boerka verbieden. Als de buurt het wist van Eddie en die vrouw, dan zou ze zelf in zo’n tent met kijkgleuf over straat willen gaan.

Eindelijk hoorde ze hem naar beneden komen. Hij ging naar de keuken. De ijskast ging open en dicht, er klonk wat gerommel, geluid van een mes op een bordje, de Senseo. Daarna bleef het een tijdje stil. Misschien zou hij in de keuken iets eten en drinken, en daarna zo de deur uit sluipen, de lafaard. Ze ging hem niet achterna. Nooit van haar leven.

Ze zat met de krant in haar handen net te doen of ze las toen hij met een beker koffie de kamer binnenkwam. Hij ging tegenover haar op de bank zitten. Ze deed alsof ze verdiept was in de krant en niet had opgemerkt dat hij nu ook in de kamer was. Eddie dronk van zijn koffie. Sylvia dacht zijn slikbewegingen te kunnen horen.

“Ik weet dat het lullig voor je is, maar het is nu eenmaal gebeurd,” zei Eddie na een tijdje.

Ze haalde haar schouders op en sloeg een pagina van de krant om, zodat ze bij de sport terechtkwam. Alleen de naam Van Basten drong tot haar door.

“Het is mijn schuld, dat weet ik. Ik had het niet moeten doen.”

Sylvia ging met haar ogen over de pagina. Een grote foto van een Surinaamse voetballer met een vrolijk, glimmend gezicht.

“Jezus…je kan toch wel wat zeggen.”

Niks. Verdomme, ze had hem straal genegeerd, alsof hij lucht voor haar was. Maar dat kon ze niet maken, dat pikte hij niet. In zijn achteruitkijkspiegeltje zag hij Maaswinkel parkeren. Die bleef in zijn auto zitten. Eén ding was in ieder geval goed gegaan vandaag. Volgens Charly had Keulen zonder problemen betaald. Morgen zou het geld binnenkomen. Voor een volgende zending wilden ze er coke bij. Hij had het met Charly over alle voor- en nadelen gehad. Wat hij Frans had voorgehouden, gold zeker hiervoor: meer risico betekende meteen meer winst. De coke kon in dezelfde container als de hasj. Het paste in zijn strategie. Als hij nu niet zou doorstoten, bleef hij een kleine krabbelaar. Het huis in de Van Eeghenstraat was belangrijk geweest, destijds misschien te groot en te duur voor zijn status, maar nu zou hij laten zien dat hij het waard was. Hij had het in zich om de top te bereiken, daar was hij van overtuigd.

Maaswinkel maakte geen aanstalten om uit zijn auto te stappen.

Het Wilhelmus klonk uit Eddies mobiel.

“Hallo.”

“Met Marvin.”

“Hoe kom je aan mijn nummer?”

“Dat doet er nou niet toe. Het enige wat ertoe doet, is dat je met je poten van mijn handel afblijft.”

“Ik dacht dat we in een vrije wereld leefden,” zei Eddie.

“Je hebt gehoord wat ik zei?”

“Oké, ik zal erover nadenken.”

“Doe dat wel gauw,” zei Marvin.

Eddie zag hoe Maaswinkel uitstapte en in de richting van de Lexus liep. Hij drukte het gesprek weg.

Steunend en zuchtend schoof Maaswinkel op de stoel naast die van Eddie.

“Problemen?”

Maaswinkel knikte. Zijn nek stak nog schrieler uit de open boord van zijn overhemd dan de vorige keer. Het leek of hij had geslapen in het morsige pak dat hij droeg.

“Vast niet zoveel als ik.” Eddie had er meteen spijt van dat hij dat had gezegd.