18
Het kerkhof van Lodge Hill leek meer op een golfbaan. De lange rijen grafstenen van graniet, zandsteen en marmer waarmee de glooiende, met gras begroeide heuvels overdekt waren, werden hier en daar onderbroken door op zorgvuldig bepaalde onderlinge afstand geplante groepjes eiken, wilgen en volgroeide cipressen. Het keurig onderhouden gras werd doorsneden door voetpaden van rode gravel en wat bredere wegen van diepzwart asfalt voor de begrafenisstoeten. De teraardebestelling van Harold Gibson vond plaats in sector 9 in de zuidwesthoek van het kerkhof, vlak bij een eenzame maar buitengewoon indrukwekkende wilg die hij daar twintig jaar geleden op eigen kosten had laten planten. De meer dan zestig aanwezigen vormden een donkere vlek rondom de zwart-en-zilverkleurige katafalk waarop de doodkist naast het open graf stond. 'Want een mens wandelt in ijdele schaduwen,' zei de dominee, die voorlas uit een gebedenboek. 'Hij zaait maar kan niet zeggen wie de oogst zal vergaren. Heer, mijn enige hoop ligt nu in U.' De weduwe, Ginny, een kleine, gezette vrouw met fel oranjerood haar hield een zakdoekje tegen haar mond gedrukt, en de panden van haar zwarte zijden jas fladderden heen en weer in de warme wind. Om haar heen, een eindje van de andere aanwezigen, stond een groepje van acht of negen man met grimmige gezichten naar de lijkkist te staren, alsof die hun nog iets te zeggen had. Achter hen stond een groepje zware jongens, duidelijk lijfwachten. Ze stonden strak in het gelid. Alleen hun hoofden bewogen, omdat ze steeds om zich heen keken, zodat hun dikke nekken voortdurend langs hun strakke witte boorden schuurden. Een van de leden van het kleine groepje intimi, Don Chadwick, een zwaargebouwde, brede man met kleine oogjes, stootte de wat langere man naast hem even aan. 'Wie is dat?' Emerett Pearce keek voorzichtig om zich heen.'Waar?' 'Daar, rechts,' zei Chadwick. Pearce keek hoe Malcolm Philpott, die nu een keurig zwart pak aan had, zich bij hen voegde en zich zijdelings, stapje voor stapje, dichter naar Ginny toe werkte. Pearce hield zijn lippen strak, zodat die niet zouden bewegen terwijl hij praatte. 'Hoe moet ik dat weten?' 'Hij is geen vriend van de familie, dat is wel zeker.' 'Niet zo hard.' De dominee was bijna aan het eind van het belangrijkste onderdeel van de dienst. Zo dadelijk zou de kist in het graf worden neergelaten. Hij begon wat luider te praten, waarbij hij gebruik maakte van de uitstekende akoestiek die dit deel van het kerkhof bood, als je stem maar luid genoeg was. Toen er even een korte stilte viel, was het snorren van het automatische filmtransport van een camera duidelijk te horen. Hier en daar keken mensen naar de plek waar dat geluid vandaan kwam: een niet al te ver verwijderd heuveltje, waar C.W. Whitlock, met een keurig grijs pak aan en een zwarte das om, foto's stond te nemen van de plechtigheid. Terwijl hij de sluiterknop voortdurend ingedrukt hield, bewoog hij de camera langzaam van links naar rechts. 'Ik begin dit heel vervelend te vinden,' zei Don Chadwick na een tijdje. 'Zodra we hier klaar zijn, ga ik eens kijken waar die vent denkt dat hij mee bezig is.' Er klonk nu gemor op. Verschillende mannen keken elkaar hoofdschuddend aan en fronsten hun wenkbrauwen. Malcolm Philpott schuifelde naar Don Chadwick toe. 'Meneer Chadwick?' fluisterde hij. Chadwick keek hem woedend aan. 'Neemt u me niet kwalijk dat ik u stoor, maar...' 'Wat is er?' 'Beamish is de naam. Na de dienst zal ik me wel even wat uitgebreider aan u voorstellen. Ik wilde alleen maar zeggen dat ik u toevallig hoorde praten en dat ik de indruk kreeg dat u zich zorgen maakt. Ik kan u vertellen wie die man daar is.' Hij wees op Whitlock.'Het is een journalist en hij heeft zichzelf ten doel gesteld om dat wat hij "de intriges rond Harold Gibsons dood" noemt aan de kaak te stellen.' 'Ja?' 'Als ik u was, zou ik hem niet in het openbaar benaderen. Dat is natuurlijk niet meer dan een suggestie, maar ik heb ervaring met die man.' 'Ah,juist.' Stilletjes voegde Philpott zich weer tussen de mensen achter Chadwick. De dominee zweeg even om zijn keel te schrapen en voordat hij weer het woord nam, hief hij zijn hand ten hemel. 'O, spaar mij een wijle, opdat ik mijn kracht herwinne voordat ik naar gene zijde ga en nooit meer gezien zal worden.' De weduwe slaakte een kort piepend kreetje en depte haar ogen met haar zakdoekje. 'In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, voor nu en in alle eeuwigheid, amen.' De mensen van de begrafenisonderneming, allemaal in lange zwarte jassen en met zwarte leren handschoenen aan, stapten naar voren en trokken deskundig aan de blinkende metalen stijlen van de katafalk, zodat het deel van het onderstel met de kist erop langzaam en elegant naar de rand van het graf toe zwaaide en daar tot rust kwam. Ginny Gibson begon nu te brullen. Whitlock stopte met foto's nemen en trok langzaam de riem van de camera over zijn hoofd. Hij bleef nog ongeveer een minuut naar de groep bij het graf staan kijken en liep toen de heuvel op, naar de bomen langs de oostelijke rand van het kerkhof. Chadwick stond hem na te kijken. Toen draaide hij zich om en richtte zijn blik op Philpott, die met zijn ogen dicht en zijn handen gevouwen naar de dominee stond te luisteren. 'Heer, die onze hoogste rechter zijt, laat ons niet in ons laatste uur versagen.' De kist trilde even en zakte toen langzaam weg in het graf. Ginny begon te snikken in haar zakdoekje. Een vrouw die dicht bij haar stond, legde een hand op haar schouder maar Ginny schudde die met een bruuske beweging van zich af en liep naar het graf om te zien hoe de kist op de bodem terechtkwam. Toen keek ze de dominee aan en vroeg met een gekweld gezicht: 'Wat moet ik zonder hem beginnen?' De dominee leek het niet te weten. Hij pakte een handvol aarde van de schep die een van de assistenten hem voorhield en toen hij die in het graf wierp, kwamen de korrels met een hol geluid op de kist neer. Hij pakte zijn kerkboek weer en las voor: 'Omdat de Almachtige de ziel van de overledene tot zich heeft genomen, vertrouwen we zijn lichaam nu toe aan deze gewijde aarde.' 'Gecremeerd én begraven,' fluisterde Don Chadwick met een stijve grijns. 'Harold wist nooit maat te houden.' Toen de plechtigheid was afgelopen, liepen de aanwezigen naar hun wagens. Don Chadwick en Emerett Pearce staken het gravelpad over en namen een kortere weg tussen de bomen door naar de brede centrale weg waar Chadwicks Bentley geparkeerd stond. Toen hij hen zag aankomen, deed de Puertoricaanse chauffeur het portier open. Chadwick liet Pearce voorgaan en bleef met één voet in de wagen staan kijken. 'Wat is er?' Chadwick stond naar de weg achter de auto te kijken. Pearce keek door de achterruit. 'Dat is toch die vent die je net gesproken hebt?' 'Ja.' Chadwick bleef staan wachten tot Philpott binnen gehoorsafstand was en riep toen: 'Wilt u soms een lift?' Philpott versnelde zijn pas en was buiten adem toen hij de wagen bereikte. 'Heel vriendelijk van u.' hijgde hij. 'Ik hoopte al dat ik u nog te pakken zou kunnen krijgen voor uw vertrek.' 'Gaat u naar het huis van mevrouw Gibson?' 'Tja, ik weet niet of dat wel gepast zou zijn.' 'Ginny houdt een van die gênante rouwbijeenkomsten, met drankjes en hapjes.' 'Ik denk dat ik wel even langs kan komen om mijn deelneming te betuigen.' 'Dat zal ze ongetwijfeld zeer op prijs stellen,' zei Chadwick, en hij stapte opzij.'Na u.' Nadat ze met zijn drieën op de achterbank waren gaan zitten en de wagen was weggereden, bleef het een paar minuten stil. Philpott deed heel nadrukkelijk alsof hij weer op adem moest komen en de andere twee deden hun best om zo nonchalant mogelijk uit het raam te staren en keken elkaar zo nu en dan eens aan. Toen Philpott zijn ademhaling eindelijk weer onder controle leek te hebben, drukte Chadwick op een knop op de armleuning, zodat het glazen luikje tussen hen en de chauffeur omhoogschoof. 'Zo, meneer, eh...' 'Beamish,' zei Philpott. 'Derek Beamish.' Chadwick stelde Emerett Pearce voor. Nadat ze elkaar de hand hadden gedrukt, liet Chadwick zich weer in de kussens zakken en vouwde zijn handen over zijn volumineuze maag. 'Mag ik u vragen, meneer Beamish, hoe u weet wie ik ben?' 'Ik ken u van reputatie,' zei Philpott. 'De strategieën waarvan u zich bedient bij uw handel in dit land heeft in Europa veel navolging gevonden, zoals u ongetwijfeld weet.' Chadwick glimlachte. 'Ik heb ervan gehoord, ja.' 'En Survival through Strength, uw monografie over kleine bedrijven. is een mijlpaal in de literatuur over de moderne bedrijfsvoering.' 'Dat is heel vriendelijk van u.' Chadwick voelde zich nu duidelijk heel wat meer op zijn gemak. 'En in welke branche bent u actief, meneer Beamish?' 'O...' Philpott maakte een achteloos gebaar. 'Ik zit in de raad van bestuur van een paar bedrijven in Engeland en hier in de States. Ik beschik over een redelijke hoeveelheid ervaring plus een reeks nuttige contacten die ik heb opgedaan in mijn werk als politicus, en die stel ik ter beschikking van de bedrijven waarvoor ik werkzaam ben.' 'Politiek?' Chadwick sprak het woord heel behoedzaam uit. 'U bedoelt dat u beroepspoliticus bent geweest?' 'Ik heb in het parlement gezeten.' Chadwick en Pearce keken hem vol ontzag aan. 'Mag ik vragen,' zei Pearce, 'voor welke partij?' 'O, de Conservatieven. Ik ben mijn hele leven al een Conservatief. Hoewel ik moet zeggen dat de manier waarop de partij de afgelopen jaren naar links is afgedreven, me er niet vrolijker op heeft gemaakt.' Philpott glimlachte als een boer met kiespijn. 'Bij de meest recente verkiezingen was ik bijna niet gaan stemmen.' 'Ik neem aan dat u Harold Gibson hebt gekend?' 'Alleen van reputatie. Laten we het er maar op houden dat we gemeenschappelijke belangen hadden. Zijn denkbeelden over bepaalde sociale vraagstukken hadden vele raakpunten met de mijne.' 'Hij was een prima vent,' zei Emerett Pearce. 'En dat zeg ik niet alleen omdat hij een zakenpartner van ons was. Harold Gibson was iemand met visie en hij had de moed om zijn inzichten te verwerkelijken.' 'Hij zal een leemte achterlaten,' zei Philpott. Chadwick wees met zijn duim over zijn schouder. 'Die vent daar, met de camera. Wie was dat?' Philpott keek ineens of hem iets onsmakelijks was gevraagd. 'Hij heet Jonah Tait,' zei hij, 'en hij is een journalist en uitgever uit New York.' 'Wat voor een uitgever?' 'Boeken en een paar tijdschriften. Een beetje geschift, zou je kunnen zeggen, maar hij heeft ongetwijfeld aanhangers.' Soepel draaide de wagen de lange, hellende oprijlaan op. De chauffeur minderde vaart en stuurde de wagen behendig om een reeks slordig voor een grote wit met roze villa geparkeerde auto's heen. Chadwick drukte opnieuw op de knop en het glazen luik schoof weer naar beneden. 'Zet hem maar daar bij die bomen,' zei hij tegen de chauffeur.'Ik wil niet dat een van die wegpiraten een kras op de lak maakt.' Ze stapten uit en liepen samen met een stel andere net gearriveerde gasten het huis binnen. In een lange ontvangsthal met een lichtblauw tapijt op de vloer stonden meer dan zeventig mensen in kleine groepjes bij elkaar. Ze waren druk met elkaar aan het babbelen, knikten elkaar toe of namen een hapje of drankje van een buffet langs een van de wanden. De obers, die geruisloos tussen de gasten door liepen, ruimden de lege glazen weg of boden volle aan. Philpott liep op de weduwe af, die zich als een koningin had verschanst op een enorme stoel aan het verste uiteinde van het vertrek. Ze werd omringd door een aantal vrouwen die net als zij rode ogen hadden van het huilen. 'Mevrouw Gibson,' zei Philpott terwijl hij haar met gevouwen handen en een bedroefde blik in zijn ogen tegemoet liep. 'Mijn naam is Derek Beamish en u hebt geen reden om te weten wie ik ben. Ik zal daarom niet langer inbreuk maken op uw verdriet dan nodig is om u mijn oprechte deelneming te betuigen.' Ginny bedankte hem fluisterend en gaf hem een slap handje. Nadat hij zijn andere hand even op de hare had gelegd, maakte hij zich uit de voeten en ging iets te drinken halen bij het buffet. Nog voordat hij zijn tweede slokje had genomen, stonden Chadwick en Pearce al naast hem. 'U had het,' zei Chadwick,'over een journalist...' 'Jonah Tait.' 'Schrijft hij een artikel over Harolds dood?' 'Tja.' Philpott fronste zijn wenkbrauwen.'Ik heb begrepen dat hij bezig is met een boek over de heer Gibson. Hij wil de moordaanslag gebruiken als uitgangspunt voor een onderzoek naar diens leven, zijn zakelijke beslommeringen, zijn betrekkingen met andere zakenlieden en zijn financiële banden met bepaalde organisaties die zich inzetten tegen de joden en andere irritante minderheden. Meneer Tait heeft verklaard dat hij in zijn boek een remedie zal vormen tegen mensen als Harold Gibson.' 'Een remedie?' Pearce leek te verstrakken. Hij boog zich voorover, zodat hij Philpott recht in de ogen kon kijken. 'Hoezo remedie? Wat zijn zijn aanbevelingen dan?' 'De gebruikelijke vervelende socialistische oplossingen voor alle kwaad in de hele wereld, met een heleboel demagogie eromheen.' 'Maar toch denkt u dat hij gevaarlijk zou kunnen zijn?' 'Tamelijk gevaarlijk ja, want, zoals ik al zei, hij heeft aanhangers en als ik u was,zou ik zijn overredingskracht niet onderschatten. Op zijn eigen vulgaire, demagogische manier is hij een getalenteerd man.' 'U bent toch zeker geen bewonderaar van hem?' zei Pearce. 'Integendeel; maar het is altijd verstandig om je vijanden niet te onderschatten. Hij is nu zijn campagne aan het voorbereiden. Een vriend van me heeft hem er vorige week nog over horen praten op een receptie in New York.' Philpott keek even naar de andere kant van de kamer. 'Ik zal eerlijk tegen u zijn. Jonah Taits actie is een deel van de reden waarom ik naar Texas ben gekomen.' 'Wist u dat hij bij de begrafenis zou zijn?' vroeg Chadwick. 'Ik had hem daar niet verwacht, maar ik kan niet zeggen dat het me erg heeft verbaasd.' 'Waarom hebt u gezegd dat ik hem maar beter met rust kon laten?' 'Hij heeft er handigheid in om een volstrekt gerechtvaardigde confrontatie op een racistische aanval te laten lijken.' 'Wat gaat die campagne van hem precies inhouden?' 'Hij gelooft in veel voorpubliciteit. Nadat hij hier zoveel mogelijk materiaal heeft verzameld, gaat hij weer naar New York en daar zal hij alles wat hij heeft weten te vinden, zo verdraaien dat het in zijn kraam te pas komt, zodat hij er zijn boek mee kan promoten.' 'Inderdaad uiterst gevaarlijk,' zei Pearce. Terwijl ze een slokje namen, keken de drie mannen elkaar eens aandachtig aan. Na een minuut zei Chadwick: 'Vertelt u ons nog eens wat meer, meneer Beamish.' 'Ik ga u alles vertellen wat ik maar weet.' 'En terwijl u daarmee bezig bent, kunt u ons dan meteen even uitleggen waarom uw belangstelling voor Taits activiteiten u naar Texas heeft gebracht.' 'Dat zal me een genoegen zijn,' zei Philpott, 'maar zegt u toch Derek. Al mijn vrienden noemen me Derek.'