♥ 19 ♥
Een romantisch diner
Beth wachtte al in de winkel toen Cate arriveerde. Haar lange, inktzwarte haar had een scheiding in het midden en hing los over haar schouders tot vlak onder haar borsten. Ze droeg een vale spijkerbroek die laag op haar heupen hing en een verbleekt zwart topje. Om haar polsen zaten armbanden met kralen in verschillende kleuren blauw. “Ik ben zo blij dat je vandaag wilt werken,” zei ze.
“Nee, jij bedankt. Ik kan het geld goed gebruiken.”
“Dat weet ik.” Ze leek haast te hebben. Ike en zij zouden een dagje naar Los Angeles gaan om zijn familie te bezoeken. “Maar goed, hier zijn de sleutels. Je weet toch hoe je moet afsluiten?”
“Ja.”
Vlug liet ze Cate nog een keer zien welke sleutel bij welk slot hoorde en hoe ze het alarm aan moest zetten. “Goed, dan is alles klaar. Weet je nog hoe de kassa werkt?”
Cate knikte.
“Als er klanten zijn die iets vragen wat je niet weet, zeg dan dat ze hun naam en telefoonnummer opschrijven, dan bel ik ze maandag wel. O, ja! Anthony komt nog even langs om wat spullen te halen. Hij weet waar alles staat, dus je hoeft nergens naar op zoek te gaan.”
Dat was een pluspunt. De dagen in de winkel duurden nogal lang en het gezelschap van Beths neef was meer dan welkom. “Maak je geen zorgen,” zei Cate. “Alles zal prima gaan.”
“Heb je al met Paul gepraat nadat je gisteravond bent weggegaan uit het café?”
“Ja, maar dat is een lang verhaal. Hij is vannacht naar me toe gekomen en we hebben alles uitgepraat.”
“Echt waar? En hoe ging dat?”
“Wel goed, geloof ik. Hij gedraagt zich in elk geval heel anders.”
Beth pakte haar handtas.
“Ik weet dat je haast hebt,” zei Cate. “Ik vertel het je later wel. Ik kan wel wat goed Beth-advies gebruiken.”
“Oké. Ik hou van je, schatje. Ik bel je vanavond wel.”
“Ik hou ook van jou,” riep Cate toen ze naar de deur liep.
“Pak alle kralen die je wilt en bel me op mijn mobieltje als er een noodgeval is.” De deur sloeg achter haar dicht.
Die ochtend viel er weinig te beleven. Cate zocht wat kleine kraaltjes uit in verschillende tinten rood en roze en maakte een armband op Beths weefgetouw. Er kwamen een paar klanten en ze liet een meisje zien hoe ze de geribbelde kralen moest gebruiken.
Rond twaalf uur verveelde ze zich en had ze honger. Misschien wilde Paul haar lunch brengen. Ze probeerde hem te bellen, maar werd direct doorgeschakeld naar zijn voicemail.
Thuis nam hij ook niet op, dus sprak ze maar een boodschap voor hem in: “Hoi, Paul. Met mij. Ik belde alleen even om te vragen wat je plannen zijn voor de lunch. Bel me even op mijn mobieltje.”
Bij het beluisteren van haar voicemail, hoorde ze een bericht van Ethan, en ze belde hem meteen terug.
“Ik wilde even weten wat je vandaag gaat doen. Heb je zin om een broodje te eten bij E-Z Jay’s?” vroeg hij.
O, dat klonk heerlijk. “Ik zou niets liever willen. Maar ik werk in de kralenwinkel en ik kan hier niet weg. Ik ben vandaag alleen.”
“Heb je al geluncht?”
“Nee.”
“Zal ik je een broodje brengen? Je hebt vast honger.” Wat was hij toch lief.
“Het zou fantastisch zijn als je me een broodje kwam brengen. Ik betaal je terug zodra je er bent.”
“Maak je niet druk. Wat wil je erop?”
“Ham en kalkoen. Uit de oven.”
“Begrepen.”
E-Z Jay’s was haar favoriete broodjeszaak. Op een zondag toen Jill en zij een enorme kater hadden, waren ze er nog voor openingstijd heen gereden. In plaats van naar een restaurant te gaan waar het ontbijt al werd geserveerd, hadden ze vijfentwintig minuten buiten gewacht. Die ochtend waren zij als eersten geholpen. Waarschijnlijk duurde het ruim een uur voor Ethan bij de kralenwinkel was. Hij zou al minstens twintig minuten bij E-Z Jay’s in de rij moeten staan.
Net toen ze kralen uitzocht voor een nieuwe armband, kwam Anthony binnen. “Hoi, lekker ding,” zei hij. “Toen ik van Beth hoorde dat jij hier zou werken, wilde ik per se langskomen.” Hij was een vreselijke flirt.
Hij omhelsde haar stevig. “Je ziet er geweldig uit.” Ze flirtte terug. Ze had nog nooit zo’n prachtig suède jack gezien, en daar droeg hij schitterende, turkooizen sieraden bij, die hij ongetwijfeld zelf had gemaakt.
“Vind je mijn jack mooi? Dat heb ik in Los Angeles gekocht.”
“Ik vind het geweldig. Ik ben dol op de geur van nieuw leer.”
“Ik ook.”
Hij was even oud als Cate en Beth. Toen ze opgroeiden, had Cate zich af en toe afgevraagd of Anthony homo was. Hij besteedde veel aandacht aan zijn uiterlijk en gewaagde dingen stonden hem goed. Ook was hij dol op lange telefoongesprekken over kleren, eten en hoe geweldig Julia Roberts eruitzag.
Hoe beter Cate hem had leren kennen, hoe meer ze geloofde dat hij hetero was. Ze had Anthony zien uitgaan met vrouwen die op supermodel Claudia Schiffer leken, en ze was erbij geweest als zijn hart was gebroken omdat het niks werd. Hij was het soort man dat de vrouw met wie hij een relatie had, bijna verstikte met aandacht en liefde.
Op een goede dag had Paul hem in alle onschuld omschreven als ‘jouw homo-vriend’. In plaats van erom te lachen, had ze koude rillingen gekregen. Zijn luchthartige houding stoorde haar. “Nee. Hij is absoluut geen homo.” Ze had hem een dodelijke blik toegeworpen en Paul had het nooit meer gezegd.
Anthony was gewoon niet bang. Het kon hem niet schelen dat mensen dachten dat hij homo was omdat hij graag naar films als Moulin Rouge keek en dol was op sieraden. Daar hield hij nou eenmaal van, en hij trok zich alleen iets aan van zijn goede vrienden. De rest mocht wat hem betreft naar de pomp lopen.
“Weet je al als wat je verkleed gaat?” vroeg hij.
Cate was vergeten dat Anthony ook bruidsmeisje zou zijn op Beths bruiloft. Die twee waren in hun jeugd onafscheidelijk geweest. Hij was een stille vennoot in Beths winkel en hij had haar alles geleerd over kralen. “Dat weet ik nog niet,” zei ze. “Jij wel?”
“Ik dacht aan een gangster of een ziekenbroeder.”
“Hmmmm. Daar zit nogal wat verschil tussen.”
“Nou, de broer van mijn vriendin werkt op een ambulance, dus ik kan zijn uniform lenen.”
“Handig. Een gangster lijkt me ook wel tof. Een beetje als Al Capone.”
“Ja, precies. Ik had de droogleggingstijd in gedachten.”
Ze brainstormden wat over Cates kostuum. Hij dacht dat ze er goed zou uitzien als Carmen Miranda, of als een olympische turnster.
“Maar goed, ik ga ervandoor. Ik moet nog naar de racebaan. Duim maar voor me.” Hij pakte de kralenvoorraad waar hij voor was gekomen en liep de winkel uit.
Twintig minuten later kwam Ethan binnen met een papieren zak van E-Z Jay’s en twee grote bekers drinken.
Haar maag begon te knorren bij de aanblik van het eten. “Bedankt voor de lunch. Ik verveelde me gek. Je zou vast liever op het strand zijn.”
“Nee. Daar ben ik vanochtend al geweest.”
“Aan deze kant van de toonbank staat nog een kruk. Waarom kom je hier niet zitten?”
Ze legden de broodjes op de papieren zak en aten, terwijl ze naast elkaar aan de toonbank zaten.
“Hoe is het gegaan met Paul?” vroeg hij. “Heb je nog met hem gepraat over al die dingen die je dwarszaten?”
“Ja. Gisteravond zat het me tot hier en had ik het gevoel dat het er allemaal niet meer toe deed. Omdat ik dacht dat ik toch niks te verliezen had, heb ik hem alles verteld. Ik heb zelfs gezegd dat ik met andere mannen uit wilde als hij niet zou kunnen veranderen.”
“En?”
“Hij zei dat hij zou veranderen. Ineens is hij enorm aan het slijmen.”
“Mooi. Als je iets vertelt wat je vreselijk dwarszit, dan is de reactie van de ander het allerbelangrijkst. Blijkbaar heeft hij je boodschap begrepen.”
“Dat hopen we dan maar. Weet je, ergens is het wel grappig. Ik ben er niet eens echt blij om.” Ze wreef met een servetje langs haar lippen en vervolgde: “Ik heb het idee dat hij zich nu pas gedraagt als mijn vriendje, wat hij altijd al hoorde te doen. Maar hij doet het alleen omdat hij zich bedreigd voelt. Kennelijk wist hij best hoe het hoorde. Hij had alleen geen zin om me fatsoenlijk te behandelen.”
Daar dacht Ethan even over na. “Daar zou je best gelijk in kunnen hebben. Maar misschien heb je hem bang gemaakt nu je hem precies hebt verteld waar hij aan toe is.”
“Het is toch onzin dat een man zich pas een beetje attent gaat gedragen als ik hem de les heb gelezen. Ik ben helemaal in de war.”
“Je komt er wel uit.”
Hij hield haar de rest van de middag gezelschap in de winkel. Ze praatten over vroeger en luisterden naar de radio. Ze liet hem zien hoe hij een sleutelhanger moest maken van botten en schelpen. Vlak nadat hij was vertrokken, rinkelde de telefoon.
“De Beadroom. Met Cate.”
“Hooolaaa.”
“Hoi.”
“Ik heb je bericht net gehoord. Ik ben met een paar van de vrienden die je gisteravond hebt ontmoet naar het strand geweest. Maar goed, ik had graag met je geluncht. Het spijt me dat ik er niet was toen je belde. Ik zal vanavond voor je eten zorgen.”
“Goed. Ik ga hier over een uur weg.”
“Oké. Dan ben ik om ongeveer…zes uur bij je.”
∗
Cate had zich omgekleed en ze was helemaal klaar om uit eten te gaan toen Paul om zes uur kwam. Hij hield een picknickmand vast en de geur van knoflook vulde haar halletje.
“Gaan we picknicken?” vroeg ze goedkeurend.
“Zoiets,” zei hij. “Waarom ga je niet lekker op de bank zitten?”
“Goed.” Ze speelde het spelletje mee.
Hij haalde kaarsen met oceaangeur uit de mand en zette er twee op de televisie en eentje bij het raam. Een paar andere zette hij op verschillende plekken in de kamer. Een voor een stak hij ze aan.
Daarna schoof hij de salontafel weg bij de bank. Hij trok een rood-geruite deken uit de mand en legde hem op de grond.
“Moet ik je ergens mee helpen?” vroeg Cate.
Hij schudde het hoofd. “Nee, het gaat prima. Ik heb alles in de hand. Ga jij maar lekker zitten en ontspan je.”
Misschien moest ze vaker tegen hem zeggen dat ze uit wilde gaan met andere mannen.
Hij pakte borden, vorken, placemats; alles. Hij had een fles wijn bij zich en een vijfsterrenmaaltijd van Fillipi’s. Ze was helemaal betoverd.
Ze deden zich te goed aan de salade, de lasagne en het knoflookbrood. Daarna aten ze veel te veel tiramisu als toetje. Zo leuk als het die avond was, was het al lang niet meer geweest, vond Cate. Het was weer net als vroeger, toen ze net verkering hadden en Paul nog zijn best deed om haar voor zich te winnen. Ze wilde ervan genieten, net als in het begin. Ze vond het heerlijk als iemand haar het hof maakte en haar verwende. Toch bleef er een vaag gevoel van onzekerheid aan haar knagen. Onwillekeurig vroeg ze zich af hoelang hij zich zo zou blijven gedragen.