♥ 18 ♥
Een slechte combinatie
Cates laatste bezoek op vrijdag was bij Bailey Goldsmith, een klein meisje met een woordenschat die te groot leek voor haar lijfje. Cate mocht haar wel. Ze was heel leergierig en wilde alles weten over school. Bovendien had haar moeder aangeboden om te helpen in Cates klas, en dat was altijd welkom.
Net toen ze in de Volvo was gestapt, klonk het schelle gerinkel van haar mobiele telefoon. Ze was blij dat die niet was overgegaan toen ze nog bij de Goldsmiths was geweest. Dat had niet erg professioneel gestaan.
Paul.
Ze had zijn telefoontje pas op zijn vroegst over een uur verwacht, of anders pas vijf minuten voor ze hadden afgesproken. Dat was net iets voor hem geweest.
“Ben je net geland?” vroeg ze.
“Ja, en jij bent de eerste die ik bel.”
Aha, vandaag was hij de prompte, lieve Paul.
“Echt waar?” vroeg ze zogenaamd verbaasd.
“Ja, ik zit nu in een taxi. Ik wil je dolgraag zien.”
“Gaan we nog steeds naar de Gaslamp?”
“Ja. We gaan naar het centrum, hou daar rekening mee.”
Dat hield in dat ze iets chics moest aantrekken. ‘Naar het centrum gaan’ betekende dat Cate een zwart cocktailjurkje en hoge hakken te voorschijn moest halen en dat ze wat meer make-up op zou doen. Het centrum was niet als Pacific Beach. In de Gaslamp morsten mensen geen salsa en liep er geen bier op hun spijkerbroeken. Nee, daar dronken de gasten martini’s voor tien dollar per stuk en werd hun auto weggezet door een parkeerhulp.
“Hoe laat ben je bij me?” vroeg ze.
“Zorg dat je om acht uur klaarstaat.”
Toen ze bij haar flatgebouw kwam, lag er een klein pakje van Leslie Lyons in haar brievenbus. Daarin zat de toegezegde nagellak. Het was een donkergrijze kleur die Lei heette. Cate pakte een briefje uit de doos.
Niet vergeten! Twee lagen. Russ en ik voelen ons zo vereerd dat jullie deze bijzondere dag met ons delen.
Liefs, Les
Cate gooide het briefje en het doosje op haar rieten stoel.
∗
Toen Paul kwam, liep ze nog in haar kamerjas. Ze had net haar haar geföhnd. Ze had Jills strijkijzer zelfs geleend om het zo steil mogelijk te krijgen voor een vlot effect. Ze had oogpotlood en oogschaduw opgedaan, wat ze alleen deed als ze naar een bruiloft moest, of naar het centrum ging.
“Dat korte jasje staat je heel sexy,” zei hij, terwijl hij een zoen in haar nek drukte. Ze keek omlaag en zag dat zijn erectie voor een tent in zijn broek zorgde. Eigenlijk leek het meer een circustent. Hij was enorm. Net toen ze haar hand naar hem wilde uitsteken, deed hij een stap naar achteren. “We moeten opschieten. Ik heb gezegd dat we er om acht uur zouden zijn.” Het was vijf voor acht.
“Moet ik een zwarte broek dragen en dit bordeauxrode haltertopje, of dit korte, zwarte jurkje?” Ze stak beide kledingstukken omhoog.
Hij wees naar het jurkje. “De jurk. Die vind ik prachtig.”
“Weet je naar welke club we gaan?”
“Eigenlijk gaan we naar Little Italy, maar ik kan me de naam van de zaak niet meer herinneren. Ik bel ze onderweg wel even.”
“Little Italy? Dan kan ik beter iets minder chics aantrekken.”
“Nee. Je ziet er prima uit, en bovendien ontmoeten we ze daar alleen. Waarschijnlijk gaan we daarna nog naar de Onyx Room of naar On Broadway.”
In de Onyx Room en On Broadway hoorde je zeker een zwart cocktailjurkje te dragen.
Op weg naar Little Italy belden zijn vrienden om af te spreken waar ze elkaar zouden ontmoeten.
Ze vond het leuk om Pauls vrienden van thuis te leren kennen, want dat aspect van zijn leven kende ze niet. Ze had wel eens wat dingen gehoord over zijn vrienden en familie in Beverly Hills, maar ze had ze nog nooit ontmoet.
De Whaler’s Pub was een Engelse pub in het hartje van Little Italy. De specialiteit van het huis was vis met patat en het bier van hun eigen brouwerij. Toen ze naar binnen gingen, zagen ze een stel mannen die verwikkeld waren in een dartwedstrijd.
Cate stapte bijna met haar zwarte hak in een schaaltje friet dat iemand op de grond had laten staan. Ze liepen naar een tafeltje in de hoek.
“Paul!” brulde iemand.
Aan de tafel zaten ongeveer tien mensen. Ze droegen spijkerbroeken. De mannen leken allemaal op Paul met hun korte haar en scherp gestreken overhemden.
Hij gaf zijn vrienden uit Beverly Hills een hand en kuste Meredith, het enige meisje in de groep, op de wang. Het was een lange blondine met een klein neusje en een bleke huid, en ze deed Cate aan Nicole Kidman denken. Ze had de gewoonte om haar hoofd een beetje schuin te houden als ze sprak en toen Paul de twee vrouwen aan elkaar voorstelde, keek ze Cate aan alsof ze een schattige peuter was.
Ook al wist Cate dat haar kleding hartstikke hip was, ze voelde zich ontzettend ongemakkelijk in haar jurk en hoge hakken. Ze stond naast Paul aan haar handtas te friemelen, terwijl iedereen gedag zei.
Het liefst zou ze zich in een hoekje verstoppen.
Paul en zij vonden een plekje aan de kop van de tafel. Eerst vertelde hij zijn vrienden over zijn reis naar San Francisco en daarna ging hij verder over het weer in Los Angeles en een hoop andere onzin die niemand iets kon schelen.
Cate bestelde een gin-tonic waar veel te veel tonic in zat en luisterde terwijl Paul en zijn vrienden herinneringen ophaalden. Hij leunde met zijn ellebogen op tafel en boog zich verder naar zijn vrienden toe. Ze hadden het over mensen die ze niet kende. Johnny Pierce ging trouwen. Mandy O’Neill kreeg een kind. Bryce Sommers was homo. Paul luisterde aandachtig naar elk woord, maar het zou Cate allemaal een worst wezen. Ze bestelde nog een gin-tonic. Als er alcohol in zat, proefde ze daar niets van.
Net toen ze zich wilde beklagen bij de barkeeper, zag ze dat Paul aan de andere kant van de tafel was gaan zitten. Nu zat hij naast Meredith, met zijn rug naar Cate.
“Wat doe jij tegenwoordig?” hoorde Cate hem vragen.
“Ik verkoop farmaceutische producten.” Zij was de enige die farmaceutische producten koket kon laten klinken.
Ze verstond verder niet veel van hun gesprek, want ze zaten vijf stoelen verderop. Ze keek naar de mensen tegenover haar. Die lachten om een grap die iemand net had gemaakt. “Zeg, hoelang blijven jullie eigenlijk in de stad?” vroeg ze.
Niemand hoorde haar. Ze ging wat dichter bij de tafel zitten en herhaalde haar vraag wat harder. Ze letten niet op haar en praatten gewoon verder. Ze deed net alsof ze bezig was en rommelde wat in haar handtas, op zoek naar niets in het bijzonder. Ze vond een pepermuntje dat er al in zat sinds ze met Ethan naar World Famous was geweest. Was ze nu maar bij Ethan of bij haar vriendinnen, in plaats van bij deze zakken tegenover haar. Ze maakte het papiertje los en stopte het snoepje in haar mond. Ethan zou nooit met dit soort lui omgaan en als hij dat wel deed, zou hij haar niet buitensluiten. Hij zou de perfecte vriend zijn en ze wenste dat ze bij hem ook vonken zou voelen, net zoals ze dat voelde als ze naar Paul keek.
Er leek een eeuwigheid te verstrijken, en ze voelde nog steeds niets van de alcohol in de drankjes.
“Hoelang blijven jullie eigenlijk in de stad?”
Er viel een stilte in de kleine groep. Ze had het gevoel dat er een groot stuk spinazie op haar tanden zat.
“Tot maandag maar,” zei iemand.
“Wat doen jullie voor werk?” Ze begon zich echt af te vragen of er iets tussen haar tanden zat.
“We verkopen allemaal farmaceutische producten,” zei een ander. Daarna wendde hij zich weer tot zijn vrienden. “Heb ik al gezegd dat ik Mike Wakers vorige week heb ontmoet?”
“Echt waar?” vroegen ze allemaal enthousiast.
Zonder iets tegen iemand te zeggen, ging ze naar het toilet. Ze had zin om iedereen die haar verbaasd aankeek te vertellen dat ze niet van plan was geweest om naar een pub te gaan, dat zij had gedacht dat ze ging dansen.
In het toilet sloot ze zich op in een hokje en belde ze Jill op haar mobieltje. Jill zat met Beth en Ike te eten in Old Town. Even was Cate bereid om de ruim vijftien kilometer naar hen toe te lopen.
“Waar ben jij?” vroeg Jill.
“Ik heb een kutavond,” fluisterde ze.
“Wat? Ik kan je niet verstaan.”
Ze sprak wat harder, maar zorgde ervoor dat verder niemand haar kon verstaan. “Ik heb een kutavond.”
“Ben je met Paulo?”
“Ja. We zijn in een of andere pub in Little Italy met tien van zijn vrienden. Hij zei dat we naar de Gaslamp gingen, dus ik heb me helemaal opgetut en zij dragen allemaal een spijkerbroek. Zijn vrienden zijn klootzakken en ik wou echt dat ik thuis was gebleven.”
“Wacht even,” zei ze. Cate hoorde een accordeon en een Spaanse zanger op de achtergrond. Zat ze maar bij hen een lekkere cocktail te drinken. “We komen je halen,” zei Jill.
Ze kon niet zomaar vertrekken. Dat zou onbeleefd zijn. Ach, je vriendin in haar eentje aan de ene kant van de tafel laten zitten, terwijl ze geen mens kent en zelf met een andere vrouw gaan babbelen, dat was pas onbeleefd. “Vinden jullie het niet vervelend?”
“Nee, hoor. We zijn er over tien minuten.”
“Ik wacht buiten wel.”
Ze deed de telefoon uit en stopte hem weer in haar tas. Toen ze uit het hokje kwam, stond Meredith voor de spiegel aan haar haar te frunniken. “Daar ben je,” zei ze. “We vroegen ons al af waar je was gebleven.”
“O. Mijn telefoon ging en het leek me niet netjes om aan tafel een gesprek te gaan voeren.” Hoelang stond Meredith daar al? Cate hoopte dat ze niet had gehoord dat ze Pauls vrienden klootzakken had genoemd.
“Paul vroeg zich af waar je was.” Ze sloeg een arm om Cate. Haar lichtbruine laarzen stonden prima bij haar Levi’s. “Kom mee, dan gaan we terug naar de tafel.”
Paul keek bezorgd toen ze terugkwamen van het toilet en Cate wenste dat Meredith haar arm van haar schouders zou halen. “Hé, daar ben je,” zei hij. “Ik vroeg me al af waar je heen was.” Hij trok een lege stoel tussen hem en Meredith in. “Waarom kom je niet bij ons zitten?”
Ze ging zitten. “Jill heeft me gebeld,” zei ze zachtjes. “Ze komt me halen.”
“Ga je weg?”
“Ach, ze zijn hier vlakbij en ik ben moe. Ik heb een lange dag achter de rug. Trouwens, jij moet eens lekker bijpraten met je vrienden.”
“Waarom vraag je niet of Jill even iets komt drinken?”
Jill zou zich na drie minuten in dit gezelschap al doodvervelen. Cate schudde het hoofd. “Ze haalt me alleen even op. Ik geloof niet dat ze binnen wil komen.”
Hij keek verward. “Nou, dan zal ik even met je naar buiten lopen.”
“Nee, dat hoeft echt niet.” Ze had geen zin in een uitgebreid afscheid. Ze wilde gewoon zo stilletjes mogelijk wegglippen van de tafel. “Ik spreek je morgen wel.”
“Weet je het zeker?”
“Ja. Echt, niets aan de hand.”
“Wat ga je morgen doen? Ik moet zondagavond weer weg, hoor. Zullen we morgen samen iets gaan doen?”
“Ik sta de hele dag in Beths winkel. Waarom bel je me niet op mijn mobieltje? Dan kunnen we iets afspreken voor morgenavond.”
“Goed.”
In werkelijkheid kon het haar niks schelen of ze hem morgen zou zien. Ze was moe. Ze had er genoeg van om hem achterna te lopen en te wachten tot hij eens attent zou worden. Het zat haar tot hier dat ze maar een halve vriend had, dat ze niet het gevoel had dat ze een stel waren. Ze was het zat.
Vlug nam ze afscheid. Gelukkig maakte niemand daar een spektakel van en het leek ook niemand te kunnen schelen dat ze wegging.
Buiten bezorgde de kille lucht haar rillingen op haar blote rug en benen. Ze sloeg haar armen om zich heen en probeerde niet te huiveren.
Ze had net een nachtmerrie waarin ze Leslies nagellak was kwijtgeraakt toen de telefoon ging. Nadat hij voor de derde keer had gerinkeld, nam ze versuft op.
“Hola.”
“Hoe laat is het?” vroeg ze.
“Halfdrie.” Aan het zachte gekraak op de achtergrond hoorde ze dat hij haar met zijn mobiele telefoon belde. “Ik sta voor je deur. Laat me even binnen.”
Ze ging overeind zitten. “Sta je buiten?”
“Ja. Ik wil met je praten. Laat me alsjeblieft binnen.”
Ze verbrak de verbinding en liep in het donker naar haar voordeur. Hij had nog steeds dezelfde kleren aan als in de Whaler’s Pub. Hij nam de geur van sigaretten, aftershave en frisse lucht mee naar binnen. Hij leek nerveus. “Waarom ben je weggegaan?” vroeg hij.
Ze drukte op een lichtknopje terwijl ze naar de bank liep. “Ik was moe.”
“Is er iets mis?”
Even overwoog ze om te blijven volhouden dat ze moe was geweest, zodat ze weer naar bed kon gaan. Op die manier zou ze de boel niet op scherp zetten. Maar het kon hem echt iets schelen. Hij was ongerust en daarom stond hij midden in de nacht bij haar op de stoep. “Ja, Paul. Er zitten me inderdaad wat dingen dwars.” Ze voelde haar handen trillen terwijl de boel op scherp sprong.
Hij ging op de bank zitten.
Zij stond tegenover hem in haar oude T-shirt, met haar armen over elkaar geslagen.
“Wat is er dan mis?” vroeg hij. “Vertel het maar.”
Ze wist niet precies waar ze moest beginnen. Bij het feit dat hij haar bijna nooit belde? Of dat ze elkaar hoogstens vier dagen per maand zagen? Of moest ze zeggen dat hij wel heel erg was veranderd sinds het begin van hun relatie? “Soms heb ik het gevoel dat we niet met hetzelfde bezig zijn.” Ze schudde het hoofd. “Ik heb niet het gevoel dat je echt een relatie wilt. Niet dat het erg is als je dat niet wilt. Maar dat moet ik wel weten.”
Hij staarde haar aan. “Hoe bedoel je?”
“Heb je echt niet gemerkt hoe de zaken tussen ons ervoor staan?”
Zijn handen vlogen een stukje omhoog met de palmen naar boven geheven. “Nee.”
“Paul, wij zijn heel anders dan andere stellen. Ja, we zeggen wel dat we iets hebben, maar er is van alles mis. Je belt niet als je zegt dat je dat wel zult doen. Het lijkt je niks te kunnen schelen als we elkaar een poos niet spreken. Je hebt geen greintje belangstelling voor mijn leven. Ik heb nooit het gevoel dat ik deel uitmaak van het jouwe. Eerst dacht ik dat het door je baan kwam dat we geen betere band krijgen, maar nu besef ik dat het meer is dan…”
Hij onderbrak haar. “Je weet hoe druk ik het heb. Ik hou je niet expres op een afstand.”
“Ik wil gewoon het gevoel hebben dat ik deel uitmaak van je leven. Dat ik op je kan rekenen. Ik heb meer nodig.” Ze dacht goed na over haar volgende woorden. “Als jij dat niet wilt, moeten we misschien op zoek gaan naar andere mensen.”
De bevrijding die ze voelde, was bedwelmend. Maandenlang was ze bang geweest, had ze zich ingehouden en had ze net gedaan of ze helemaal niet uit elkaar groeiden. Nu begreep ze niet meer waarom ze zich zo had gedragen. Het was heel bevrijdend om alles eruit te gooien. Het kon haar niet meer schelen of de boel zou ontploffen.
Hij liep naar haar toe en zijn handen voelden vochtig aan toen hij haar polsen vastpakte. “Het spijt me. Echt waar.”
Ze begon opnieuw te beven. Nam hij nou afscheid of bood hij zijn verontschuldigingen aan? Wat speet hem precies?
“Ik wist niet dat ik me zo gedroeg,” vervolgde hij. “Ik zal voortaan beter mijn best doen. Ik wil hier echt iets van maken. Jij ook?”
Ze knikte. “Jazeker. Maar dan moet er wel heel wat veranderen. Ik wil dat we een hechtere band krijgen. Ik heb geen zin om de hele tijd te moeten raden naar jouw gevoelens. Ik wil niet langer het gevoel hebben dat ik het minst belangrijk ben van alle dingen in je leven.”
“Maak je geen zorgen. Dat zal niet meer gebeuren.” Hij kneep in haar schouders. “Het spijt me dat ik je dat gevoel heb bezorgd.” Hij trok haar dicht tegen zich aan en omhelsde haar steviger dan ooit tevoren.
De hele nacht hield hij haar in zijn armen.
Paul viel snel in slaap met zijn lichaam dicht tegen het hare genesteld. Ze voelde zijn onregelmatige ademhaling tegen haar nek en de prikkende haartjes op zijn dijen wreven langs haar geschoren benen. Zij was rusteloos en lag in een ongemakkelijke houding. Hoe ze ook haar best deed om in slaap te vallen, ze bleef wakker. Ze overwoog om op te staan en een tijdje televisie te gaan kijken in de woonkamer.
In plaats daarvan lag ze wakker en vroeg ze zich af of Paul echt zou veranderen. Ergens betwijfelde ze dat. Ze vond het nog steeds een goed idee als ze ook uit zouden gaan met andere mensen. Die opmerking had ze er daarstraks per ongeluk uitgeflapt, maar toch leek het idee zo gek nog niet. Tenslotte kon hij niet verwachten dat zij op hem bleef rekenen als hij zich zo onbetrouwbaar en onverschillig gedroeg.
Pas in de vroege uurtjes viel ze in slaap. Een paar uur later verbrak haar wekker de stilte al. Ze maakte zich los uit Pauls ijzeren greep.
“Kom terug,” zei hij liefdevol. “Kun je niet nog een paar minuutjes blijven liggen?”
“Ik moet over een uur in Beths winkel zijn.”
Hij duwde de dekens van zich af. “Ik zal een ontbijt voor je maken.”
Ze had het gevoel alsof haar moeder net de naam van Onze-Lieve-Heer ijdel had gebruikt.
In zijn boxershort liep hij naar de badkamer.
Terwijl zij haar tanden poetste, deed hij een plas waar geen eind aan leek te komen. Daarna liep hij naar de keuken.
“Volgens mij liggen er nog wat bagels in de koelkast,” zei ze.
Ze volgde haar gebruikelijke ritueel om zich klaar te maken. Ze nam een douche en maakte zich licht op. Ze föhnde haar haar en kleedde zich aan. Ze koos een afgeknipte spijkerbroek, haar Adidas-gympen (met sportsokken) en het King Mother-T-shirt dat ze in de Casbah had gekocht.
Paul stond in de keuken op haar te wachten. Hij stond naast een bagel met smeerkaas en een groot glas jus d’orange. Ze herkende hem bijna niet terug.
“Alsjeblieft,” zei hij, terwijl hij een barkruk voor haar naar achteren trok. Hij gaf haar zelfs een servetje aan.
“Dank je. Dit is geweldig.”
Nadat ze de bagel snel had opgegeten, gaf ze Grease eten. Paul trok zijn kleren van de vorige avond aan en liep samen met haar naar de parkeerplaats. “Bel me vanuit de kralenwinkel,” zei hij. “Laat me even weten hoe alles gaat.”
Laat me weten hoe alles gaat? Dat had hij niet meer tegen haar gezegd sinds de eerste maand van hun relatie.
Hij opende het portier van haar auto voor haar en glimlachte haar vriendelijk toe voor ze wegreed.
Ze wist niet zeker of ze moest stralen van romantische vervoering of dat ze hartstikke pissig moest zijn.