♥ 16 ♥

Details

Cate baande zich een weg door alle mensen die voorin het restaurant World Famous stonden. Het was een van de populairste restaurants in Pacific Beach, wat gedeeltelijk kwam door de geweldige ligging, op loopafstand van de oceaan en vlak bij de promenade. Bovendien was het eten er uit de kunst. Ze was blij dat ze niet in de rij hoefde te staan en hoopte dat Ethan erin was geslaagd om een tafeltje voor hen te bemachtigen. Op maandag was de zaak altijd stampvol omdat de voorgerechten dan maar de helft van het geld kostten.

“Cate!” Hij zat al en wenkte haar vanaf een tafeltje met een mooi uitzicht. Zijn hoofd werd beschenen door de zon. Precies op tijd voor de zonsondergang, dacht ze. Rond die tijd zat ze graag in een restaurant aan het strand.

Hij stond op en omhelsde haar. “Leuk je te zien. Je bent lekker bruin. Ik wil alles horen over Maui.”

Ze had geen zin om over Maui te praten. “Hoe is het je in godsnaam gelukt om dit tafeltje te krijgen?” vroeg ze terwijl ze ging zitten. Op de oceaan achter hen waren gouden en rode lichtflitsen te zien. Twee surfers die net uit de golven waren gekomen, liepen naar de promenade. Ze waren druipnat en hielden hun plank onder hun arm.

“Ik ben vroeg van mijn werk weggegaan,” zei hij. “Eigenlijk wilde ik mijn plank pakken om nog even wat te surfen, maar omdat ik nog nooit een goed tafeltje in dit restaurant heb kunnen krijgen, wilde ik dat deze keer eens proberen.” Hij wenkte de serveerster. “Wil je iets drinken? Ik neem een Corona.”

“Voor mij ook een Corona,” zei Cate tegen de serveerster.

“Heb je honger?” vroeg Ethan.

“Ik verga zowat.”

In World Famous kon Cate nooit maar een voorgerecht bestellen. Vooral niet op maandag. Ze moest al haar favorieten kiezen. Ze bestelden brie met noten (uiteraard), gegrilde tonijn (een must) en superhete Thaise gegrilde tijgergarnalen.

“Hoe was de reis?” vroeg hij nadat ze hun bestelling hadden opgegeven.

“Het was wel leuk. Maui is prachtig.”

“Wat heb je naast Hana nog meer gedaan?”

“Nou, Paul was meestal aan het werk dus we zijn niet zoveel samen geweest.”

Blijkbaar voelde hij haar teleurstelling aan. “Hoe gaat het met hem?”

Het liefst wilde ze de cateringfoto’s uit haar tas halen en het niet over Paul hebben. Alleen wilde ze het wel met Ethan over hem hebben. De mening van een man was precies wat ze nodig had. En wie kon die beter geven dan Ethan? Hij was de enige man die ze kende die langer dan vijf minuten met haar wilde telefoneren. Ze praatte niet graag met haar vriendinnen over Paul, want de meesten van hen mochten hem graag en de rest had juist een hekel aan hem. Jill en Beth konden hem niet uitstaan omdat hij zich niet aan zijn afspraken hield. Sarah en Leslie waren dol op hem omdat hij een goede vriend was van hun partner. Ze waren allemaal bevooroordeeld en Cate kon wel een objectieve mening gebruiken.

Ze haalde haar schouders op en keek naar de zonsondergang. “Het gaat goed met hem, denk ik.”

“Hoe bedoel je?”

“Ik ben gewoon een beetje in de war. Soms weet ik niet wat ik ervan moet denken.”

Ethan wachtte geduldig tot ze zich nader verklaarde.

“Ik krijg zo langzamerhand het gevoel dat er twee Pauls zijn. De onbetrouwbare Paul die niet belt als hij heeft gezegd dat hij dat zal doen en die dagenlang niets van zich laat horen zonder dat daar een goede reden voor is. Hij gedraagt zich dan heel afstandelijk en onverschillig. Aan de andere kant is er de Paul die heel attent en lief is. Die blij is om me te zien en zich gedraagt zoals een vriendje zich hoort te gedragen.” Ze schudde het hoofd. “In het begin was hij niet zo. Maar nu weet ik niet meer wat ik kan verwachten. Ik heb geen idee wat ik van hem moet denken. Hij is tegelijkertijd warm en kil, enthousiast en ongeïnteresseerd. Ik weet niet wat hij wil.”

Eigenlijk wilde ze ook zeggen dat ze niet zeker meer wist of ze wel bij elkaar pasten, maar dat was weer een heel ander verhaal.

Voor Ethan reageerde, nam hij eerst een slok Corona. “Het lijkt erop dat hij ook niet weet wat hij ervan moet vinden. Misschien is hij even verward als jij.”

“Maar ik behandel hem niet op die manier. Hoe kan hij dan in de war zijn? Ik ben juist heel betrouwbaar.”

Hij haalde zijn schouders op. “Geen idee. Ik ken hem niet, dus ik kan niet zeggen wat hij denkt. Maar ik kan je wel vertellen dat een hoop mannen sukkels zijn als het op relaties aankomt. Volgens mij weten de meesten vaak niet wat ze moeten doen. Sterker nog, meestal ontdekken ze pas wat ze willen als het te laat is.”

Even dacht ze aan Claude die voor altijd spijt zou hebben dat hij Sarah was kwijtgeraakt. Die er spijt van had dat hij zich als een veertienjarige had gedragen terwijl hij tweeëntwintig was.

“Nou, hij heeft wel andere vriendinnen gehad,” zei ze. “Ik vind dat hij het nu toch hoort te weten.”

“Vriendinnen? Iedereen heeft een vriendin gehad. Ik heb het over een relatie.”

“Een relatie hebben of een vriendje of vriendinnetje hebben is inderdaad iets heel anders.”

Had ze ooit een relatie gehad? Voor Paul had ze wel andere vriendjes gehad. Keith, op de universiteit. Dat was ook een wilde rit vol liefde en onverschilligheid geweest. Na de universiteit was ze kieskeurig en voorzichtig geworden wat betreft de mannen met wie ze iets begon. Ze had kortstondig iets gehad met Devin, die perfect leek met zijn goedbetaalde baan en stabiele achtergrond. Het had haar een enorme schok bezorgd toen hij had gezegd dat hij al een vriendin had die in Frankrijk studeerde en de week erna terug zou komen.

Dan was Joe er nog geweest. Zonder enige verklaring had hij haar ineens nooit meer gebeld, terwijl ze al vier maanden iets met elkaar hadden. Ze had zichzelf helemaal gek gemaakt door redenen proberen te verzinnen voor zijn verdwijning. Was ze gemeen geweest, of te behoeftig, te afstandelijk, te veeleisend? Had ze winden gelaten in haar slaap? Op het moment dat het haar niet meer kon schelen, had hij ineens af en toe om drie uur ‘s-nachts een bericht ingesproken op haar antwoordapparaat. Zijn uitleg had haar niet kunnen schelen, en ze was ook niet ingegaan op zijn voorstel van telefoonseks. Ze had nooit opgenomen.

Had ze zich ooit helemaal op haar gemak gevoeld bij een man?

“Luister,” zei Ethan. “Ik zei al dat ik hem niet ken. Maar weet je, de meeste relaties werken niet omdat de mensen niet met hetzelfde bezig zijn.”

“Bedoel je dat ik te ver op Paul vooruitloop?”

“Dat zeg ik niet. Alleen is hij misschien met iets anders bezig. Of hij is stapelverliefd op je, maar hij weet niet wat hij moet doen. Dat kan best. Daarom moet je met hem praten. Je moet het hém vragen. Vind je hem heel erg leuk?”

“Ja. Maar het zit me tot hier. Toen ik wegging van Maui kon het me niet eens schelen of hij me nog zou bellen of niet.”

“Dan moet je gewoon zeggen: “Paul, ik vind je heel aardig. Ik wil graag meer samen zijn en ik wil weten of jij hetzelfde wilt.” Wacht wel tot hij weer thuis is. Dit soort gedoe moet je niet telefonisch bespreken.”

“Je hebt gelijk. Bedankt voor je advies.” Omdat ze vond dat het onderwerp saai werd, pakte ze haar handtas. “Ik heb de foto’s meegenomen,” zei ze en ze haalde de proefafdrukken uit haar tas. Ze gaf hem de envelop vol foto’s van negen bij twaalf centimeter. Die had ze laten ontwikkelen bij haar favoriete fotozaak in Hillcrest.

“Wauw. Die zijn goed gelukt.” Hij bestudeerde elke foto aandachtig.

Het eten werd geserveerd en ze genoten van de voorgerechten die ze hadden gekozen. Ethan bestelde nog een biertje voor allebei.

Omdat Cate wist dat ze morgen twee kleuters zou ontmoeten, besloot ze om zo weinig mogelijk te drinken. Maar de drankjes bleven maar komen.

Toen de rekening werd gebracht, wilde Ethan per se betalen. “Niet doen,” zei hij toen Cate uit alle macht een briefje van twintig in zijn hand wilde drukken. “Ik betaal.” Zijn stem klonk vastberaden.

“Goed dan,” zei ze. “Dan trakteer ik je op een drankje in de Fox.” Ook al zou ze de volgende dag een paar toekomstige leerlingetjes ontmoeten, ineens wilde ze uitgaan. Ze voelde hoe dit een spontane feestavond werd.

“Ik wil wel iets drinken bij de Fox,” zei hij.

Ze reden elk in hun eigen auto naar Cates appartement, waar ze de hare parkeerde. Hoewel ze op loopafstand van het café woonde, stelde Ethan voor dat ze met zijn auto zouden gaan, voor het geval ze nog ergens anders heen wilden. Zijn Ford Explorer rook naar een kast vol muffe kleren. Toch zag Cate nergens een complete garderobe liggen, op een paar honkbalpetten en sweatshirts op de achterbank na. Wel lagen er overal op de grond en het dashboard verkreukelde benzinebonnetjes en cd’s.

“Let maar niet op de rotzooi,” zei hij, voor hij een leeg plastic bekertje en een paar lege chipszakken op de achterbank gooide. “Als ik had geweten dat je mee zou rijden, had ik de auto wel opgeruimd.”

“Geeft niks. Het is vlakbij.” Binnen een paar minuten stond de auto tegenover het café.

Het was niet druk in de Fox toen ze binnenkwamen, in het weekend waren er alleen staanplaatsen. Dan werd de ingang bewaakt door uitsmijters die kale koppen en tatoeages hadden en even fel waren als een pitbull. Die avond stond er niemand bij de deur. Twee mannen met matjes waren aan het poolen en aan de bar zat een oude vrouw met enkelsokjes en badslippers aan. Ethan bestelde de drankjes en ze gingen zitten op de versleten bruine barkrukken.

“Zullen we wat muziek opzetten?” vroeg hij, terwijl hij een paar dollarbiljetten uit zijn portemonnee trok.

“Ja! Ik heb hier nog nooit muziek gedraaid omdat er altijd duizenden wachtenden voor me zijn bij de jukebox.”

Ze bekeken alle liedjes en zochten er tientallen uit. Alles van Johnny Cash tot Madonna. Ze stopten vijf dollar in het apparaat. Ze zongen mee met Frank Sinatra toen ‘Fly Me to the Moon’ werd gedraaid.

Met elk glas dat ze dronken, werd de muziek beter. Toen ‘Patience’ van Guns n’ Roses aan de beurt was, probeerde Cate mee te fluiten met Axl, maar ze leek geen noot te kunnen produceren.

“Op de middelbare school ben ik naar een concert van Guns n’ Roses geweest,” zei Ethan. “Ik heb het shirt nog dat ik daar heb gekocht. Het was een dubbelconcert met Soundgarden.”

Cate moest lachen. “Ik weet nog dat je er met je broer naartoe ging. Weet je nog dat we naar dat concert van The Cure zijn gegaan? Dat mijn moeder ons erheen bracht en op de parkeerplaats bleef wachten tot het was afgelopen?”

“Ja. Jij wilde backstage zodat je Robert Smith na afloop kon ontmoeten.”

“Eigenlijk wilde ik na de middelbare school naar Londen emigreren zodat ik met Robert Smith kon trouwen. Ik dacht echt dat ik een kans maakte,” zei ze.

“Weet je wat ik altijd voor me zie als ik aan jou denk?”

Ze kreunde. “O, god. Wat dan? Mijn beugel of mijn zwarte lippenstift?”

Hij was bloedserieus. “Nee, echt. Niks ergs. Maar altijd als ik aan jou denk, zelfs nu nog, moet ik daaraan denken.”

“Waaraan dan?”

Hij stak zijn hand uit en raakte zachtjes de bovenkant van haar wang aan, vlak onder haar linkeroog, bij haar slaap. “Die sproet,” zei hij. “Ik moet altijd denken aan dat sproetje naast je oog.”

“Mijn sproet? Die heb ik al sinds mijn geboorte.”

“Weet ik. Je hebt een smetteloze huid, op dat ene vlekje na. Heel uniek.”

“Dat meen je toch zeker niet?”

“Jawel. Echt. Altijd als ik aan je moet denken, herinner ik me dat sproetje.”

“Niemand heeft me ooit een compliment gemaakt over mijn sproet. Dat is nog nooit gebeurd.”

Zijn wenkbrauwen schoten omhoog. “Echt niet?”

“Nee. Toen ik klein was, noemde ik het een moedervlek, maar mijn moeder zei dat het een schoonheidsvlekje was. Dat is het enige wat er ooit over gezegd is.”

“Het hoort bij jou.”

“Dat is het mooiste compliment dat ik ooit heb gehad.”

Hij haalde zijn schouders op. “Het is de waarheid.” Na die woorden zette hij zijn lege glas op de bar.

Hij was zo lief dat ze wel kon huilen. Voor ze een tiener was, had ze dat sproetje lelijk gevonden. Ondanks het feit dat niemand er ooit iets over had gezegd, was de sproet altijd het eerste wat ze zag op foto’s. Maar toen moedervlekken in de mode kwamen dankzij Cindy Crawford, had ze het gevoel gehad dat ze een schoonheidsvlekje had. Toch had niemand ooit gezegd dat ze op Cindy leek. Ze was zo gewend aan dat kleine detail van haar gezicht dat ze het bestaan ervan haast was vergeten.

Ze wist niet of de alcohol haar sentimenteel maakte of dat het door Ethans lieve woorden kwam, maar ze wilde dichter bij hem zijn. Ze zag dat hij met zijn vingers op de maat van de muziek trommelde en niet merkte dat ze zijn gezicht bestudeerde. Hij had het soort ogen dat baby’s hebben: onschuldige, lieve, goudeerlijke ogen. Hij was zo anders dan alle andere mannen tot wie ze zich aangetrokken had gevoeld. Als Paul ergens binnenkwam, keek iedereen hem na. Hij was lang en slank en had een gezicht dat zo op het witte doek kon. Ethan was kleiner, minder gespierd en kamde zijn haar bijna nooit. Toch had ze heel even het gevoel dat ze Ethan aantrekkelijk kon vinden. Jezus, nee. Wat mankeerde haar? Ze kon hem nooit aanraken op de manier waarop ze Paul aanraakte. Ethan was niet sexy. Hij was haar vriend. Haar jeugdvriend.

“Ik lust wel een borrel. Jij ook?” vroeg hij.

Ze was vergeten dat ze hem aanstaarde en ontwaakte met een schok uit haar alcoholische trance. “Ja! Graag.” Ze begreep niet wat haar mankeerde. Morgen begonnen haar huisbezoekjes en ze liet zich samen met Ethan vollopen in de Fox.

“Twee Buttery Nipples,” zei Ethan tegen de barkeeper.

Ze kon bijna niet meer op haar benen staan toen ze het café uit liepen. “Ethan, ik moet je gewoon even vertellen wat een goede vriend je bent. Je bent praktisch familie. Echt, ik meen het. Je bent de bovenste beste.” Ze kneep in zijn wangen. “Late we er nog ‘ntje neme.”

Ethan was een uur ervoor al op mineraalwater overgestapt. “Het is al twee uur, Cate.” Zijn stem klonk gesmoord omdat Cate zijn wangen vasthield als een boterham. “De cafés gaan sluiten.”

“Laten we dan een burrito gaan eten.”

“Goed. Maar ik rijd.”

Ze deed haar best niet op de stapel cd’s bij haar voeten te staan en raapte er een paar op.

“Kies er maar eentje uit,” zei hij. “Sorry voor de rommel. Ik moet mijn auto echt aan kant maken.”

Ze bekeek wat cd’s. Een hoop ervan hadden ze al in de Fox gehoord. Ze koos een cd van Elton John en zong uit volle borst mee met ‘Daniël’.

Het restaurant was hel verlicht en in felle kleuren geverfd. Het roodgele decor was al twintig jaar uit de mode, maar zag er wel heel feestelijk uit.

“Godzijdank kun je dag en nacht Mexicaans eten krijgen,” zei Cate toen ze naar binnen gingen.

Ramone’s mocht er dan een beetje groezelig uitzien, het was haar lievelingsrestaurant. Het was het soort zaak waar geen toerist naar binnen durfde. Maar de mensen uit de buurt letten niet op de ouderwetse, verwaarloosde gevel en genoten van de overheerlijke, authentiek Mexicaanse gerechten. Bij de bar bestelde ze een carne asada-burrito met zure room en Ethan nam vijf opgerolde taco’s met guacamole.

Terwijl ze op hun bestelling wachtten, daagde Cate hem uit voor een spelletje Destroyer. Ze speelde het videospel vol agressie en vastberadenheid. Het scheelde niet veel, maar hij versloeg haar. Ze daagde hem uit tot nog vijf potjes en liet haar burrito staan. Bij het vijfde potje slaagde ze er eindelijk in van hem te winnen.

Ze greep de papieren zak met hun eten en meer bakjes hete saus dan ze kon dragen. Ze liet een spoor van hete saus achter op weg naar de auto.

Ergens tussen Ramone’s en haar appartement begon haar hoofd te tollen.