♥ 1 ♥
De uitsmijter van de bruid
Tijdens de eerste fotosessie merkte Cate Padgett dat haar nepglimlach evenveel pijn deed als het strakke ondergoed dat ze de hele dag al droeg. Door het urenlange poseren voor de Founders Chapel voelde haar gezicht gevoelloos en stijf aan. Het leek of haar kaken voorgoed op elkaar geklemd zouden zitten en haar jukbeenderen voor de rest van haar leven gelift zouden zijn.
Bovendien had ze het gevoel dat haar slipje al dagen opgepropt tussen haar billen zat. Vlug wierp ze een blik over haar schouder om te kijken of haar jurk niet tussen haar billen gevangenzat. Nee, het was alleen haar oma-achtige ondergoed dat voor zoveel ongemak zorgde. Ze zou zo twee cocktails op de aanstaande receptie hebben opgeofferd voor een onbewaakt moment om het probleem te verhelpen.
Net toen ze dacht even te kunnen ontsnappen, riep de fotografe haar weer. “Catie, we hebben je weer nodig, liefje.” Dat gilde ze de hele middag al.
Soms had ze willen grommen: “Ik heet Cate, Vicky,” maar ze was bang dat dat de sfeer zou verpesten.
De zenuwen waren toch al strak gespannen. In San Diego was het 32 graden en de bruiloftsgasten hadden het niet alleen warm in hun ongemakkelijke kleding, ze hadden ook honger en ze verveelden zich.
Dit was de derde keer dat ze bruidsmeisje was. Door al die ervaring had ze het ongemak en de stress tijdens de voorbereidingen wel verwacht en ze wist hoe belangrijk het was om niet betrokken te raken bij onderlinge conflicten.
“Catie,” riep de fotografe weer. “We moeten een foto maken van jou en…”
“Ze heet Cate,” zei Sarah.
“O! Ha. Sorry hoor,” zei Vicky met een opgewonden gilletje.
Cate gaf een kneepje in Sarahs schouder toen ze voor de honderdste keer dichter bij haar ging staan. Ze lette er goed op dat ze geen ramp veroorzaakte door de sluier mee te trekken of door per ongeluk make-up op haar witte jurk te smeren.
“Goed, Cate. Mooi zo. Ik wil dat je je arm om Sarah heen slaat…Ja, precies. Perfect! Zo is het heel mooi. Doe je kin ietsje naar links. Nog iets. Nu je bovenlichaam nog iets naar voren. Hef je voorhoofd op en denk aan feesten.”
Deze hele situatie had iets heel gekunstelds.
“Ja, perfect!” riep Vicky. “Houden zo! Glimlachen! Heel mooi.” De camera klikte. “Loop niet te ver weg,” schreeuwde Vicky Cate na toen ze met grote passen over de stoep liep. “We hebben je zo weer nodig voor de groepsfoto’s. O…! Bruidsmeisjes: zorg ervoor dat jullie je boeket niet kwijtraken!”
Net toen ze op een klein, schaduwrijk plekje was gaan zitten waar ze even alleen kon zijn, werd haar naam weer geroepen. Ze keek naar Vicky en haar assistent, maar die waren het niet. Zij waren druk bezig met foto’s nemen van Sarah en het bloemenmeisje.
“Cate.” Daar hoorde ze het weer, een zachte, mannelijke stem. “Psst. Cate. Hierzo.”
Snel draaide ze zich naar links.
“Nee. Achter je,” zei de stem.
Ze draaide zich om en keek recht tegen een bougainvillestruik aan. B.J. Nichols, een bruidsjonker met wie ze op de universiteit vaak was doorgezakt, worstelde zich door de takken met rode bloemen heen.
“Wat doe jij nou?” vroeg ze. Haar satijnen jurk kleefde aan haar rug, en die vervloekte onderbroek zat nog steeds klem tussen haar billen. Als ze ooit iemand zou willen martelen, wist ze nu precies hoe.
“Cate, we hebben een probleem.”
“Wat dan?”
“Claude is er ook.”
“Nee, hè.”
“Ja, echt. Hij is hier en ik geloof dat hij dronken is. Op dit moment zit hij in de kerk.”
“Ga hem vertellen dat hij weg moet gaan.”
“Hij wil niet weg,” zei B.J. met opeengeklemde kaken.
“Kun je geen andere bruidsjonker om hulp vragen?”
“We hebben het allemaal al geprobeerd. Hij wil naar niemand luisteren. Eigenlijk horen we op dit moment mensen hun plaats te wijzen.” Hij schikte zijn vlinderdas. “Hij doet heel vijandig, Cate. En jij kent hem beter dan wij. Je moet ons helpen.”
“Weet Miles het al?”
“Nee! Dat meen je toch niet? Hij zal hem in elkaar slaan.”
“Kun je hem er niet gewoon uit gooien?”
“Hij zegt tegen de organist dat die ‘Friends in Low Places’ moet spelen, Cate. Hij wil gewoon niet weggaan.”
“Catie. Joehoe! Kom je voor de groepsfoto?”
Cate deed net alsof ze haar niet hoorde.
“Over twee minuten ben ik bij je,” fluisterde ze tegen B.J. Nadat ze haar jurk had gladgestreken, liep ze terug naar de fontein.
Waarom leken problemen op bruiloften het altijd op haar voorzien te hebben? Twee jaar geleden was er een ramp ontstaan op de bruiloft van haar zus toen een van de bruidsmeisjes een glas rode wijn had gemorst op haar perzikkleurige jurk. Cate had zich herinnerd dat witte wijn rode neutraliseert, dus had ze onmiddellijk een bruidsjonker een fles Pinot Grigio laten halen. Ze had de wijn op de jurk gegoten, de vlek gedept en de jurk tien minuten onder de droger in het damestoilet gehangen. Daarna had ze ervoor gezorgd dat het meisje haar boeket precies op de goede plek hield om de vage sporen van de rode wijn te bedekken.
Toch had ze nooit gedacht dat ze de ex-vriend van de bruid uit de kerk zou moeten verwijderen, een paar minuten voor ze naar het altaar hoorden te lopen.
Toen ze voor de camera stond, merkte ze dat haar nepglimlach was vervangen door een gelaatsuitdrukking die paniek verried. Ze probeerde aan feesten te denken, in plaats van aan die stomme Claude Mitchum die een nummer van Garth Brooks zong voor alle vrienden en familieleden van Sarah. Hoe moest ze hem uit de kapel krijgen? Even overwoog ze om het tegen Sarah Cross’ vader te zeggen, maar die ging helemaal op in de emoties van het moment. Hij had tranen in zijn ogen en een brok in zijn keel omdat hij zijn jongste dochter ging weggeven.
“Lieve hemel,” mompelde ze met opeengeklemde kaken toen de laatste foto was genomen.
Toen ze de Founders Chapel binnenging, zag ze overal bekende gezichten. Oude vrienden van de universiteit en familieleden van Miles en Sarah vulden de houten banken en bladerden door de programma’s voor de bruiloft.
De in Spaanse renaissancestijl gebouwde kerk was een historisch monument van de universiteit van San Diego. Toen ze zelf nog op de USD had gezeten, was het een van haar favoriete plekjes geweest om stilte te zoeken. Nu had ze echter geen tijd om van de serene kalmte van de kerk te genieten.
B.J. liep met een ouder echtpaar over het gangpad en keek haar zenuwachtig aan. Ze wierp een blik door de kapel, maar Claude was nergens te bekennen. Misschien was hij al weg. Ineens zag ze dat B.J. agressief in de richting van de organist knikte.
Daar was hij. Hij zat op de bank die was gereserveerd voor de familie, een paar centimeter verwijderd van de organiste, met wie hij heftig in discussie was.
Ze haalde diep adem en liep naar de voorste rij, terwijl ze haar best deed op te gaan tussen de andere gasten. De bank voelde hard aan toen ze naast hem schoof.
“Cate! Wauw. Dit wordt echt een universiteitsreünie. Je ziet er…geweldig uit!”
Als ze nog iets dichter bij hem had gezeten, had de alcohol in zijn ademhaling haar neusharen verschroeid. Voor deze gelegenheid had hij een pak aangetrokken. Bij een van zijn knieën zat een scheur en zijn knopen zaten scheef dichtgeknoopt.
“Claude, wat doe je hier?” fluisterde ze.
“Bidden,” zei hij nonchalant, met zijn blik op het goudkleurige altaar gericht.
“Claude, je weet dat je niet bent uitgenodigd. Je kunt hier niet blijven.”
Zijn kaak spande zich. “Sorry, hoor. Maar deze kerk is een openbare plaats.”
“Claude.” Ze wierp hem de blik toe die haar moeder zou hebben gebruikt als ze het over een creditcardschuld had. “Je bent hier niet om te bidden.”
“Ik wil met Sarah praten. Ik moet haar iets vertellen.”
“Wat dan?”
“Dat is persoonlijk.”
“Denk je echt dat je nu nog iets kunt zeggen waardoor ze van gedachten verandert?” Ze wist dat haar stem harder klonk dan eerst.
“Ik weet zeker van wel.”
“Hoe dan? Wat kan er zo belangrijk zijn dat Sarah niet met Miles zal trouwen?”
“Ik moet haar vertellen dat ik nu anders ben. Ik ben veranderd en ik ben nooit – nog geen dag – opgehouden met van haar te houden.” Op zijn gezicht verscheen een gepijnigde uitdrukking. Zijn mond trok samen alsof hij wilde gaan schreeuwen of huilen. Ze wist niet zeker welke van de twee, en hoopte dat hij geen van beide zou doen. “O, god, Cate. Ik hou meer van haar dan van wie ook ter wereld. Als ze een nier nodig had, zou ik haar er een geven. Ik heb haar nooit pijn willen doen.”
Cate wilde hem eraan herinneren dat hij niet zijn inwendige organen had aangeboden toen hij Sarah had bedrogen met Dina Samley. “Ze staat op het punt om naar het altaar te lopen en met iemand anders te trouwen. Ik wéét dat ze je heeft vergeven. Jij moet ook verder met je leven.”
“Ik kan haar hier niet mee door laten gaan,” zei hij. “Ik hou van haar. Zij is het beste wat me ooit is overkomen en ik heb het verpest. Ik was jong en dom.”
Ze kreeg bijna medelijden met hem. Hij zag er zo berouwvol uit. Vier jaar geleden, toen hij 22 was, was hij een van de meest begeerde vrijgezellen geweest die ze kende. Alleen had de vetrol die tegenwoordig over zijn riem puilde zijn sex-appeal danig aangetast. Op zijn knie, waar zijn broek was gescheurd, zat opgedroogd bloed en ze zag dat de rug van zijn hand ook bloedde. Hij had een pleister nodig.
“Claude, doe haar dit niet aan. Als je hiermee doorgaat, kwets haar nog meer.”
“Weet je, Cate? Ik vind je heel aardig, maar je moet je met je eigen zaken bemoeien.”
Het lef van die lul. “Je begaat een enorme vergissing en je zult jezelf voor schut zetten. Je hebt te veel gedronken. Morgen zul je er spijt van hebben.”
Hij haalde zijn schouders op. “Dat kan me niet schelen. Dit moet ik doen en niets zal me tegenhouden.”
Ze keek op de klok en probeerde een plan te bedenken. Nog tien minuten voor de huwelijksvoltrekking. Wat moest ze doen? De politie bellen en hem laten verwijderen? Dat zou een onverkwikkelijke scène worden en Sarahs trouwdag bederven.
Op dit moment hoefde ze er alleen voor te zorgen dat hij de kerk uit ging. Als ze hem ergens anders op de campus zou kunnen krijgen en hem daar aan het lijntje hield, kon ze misschien bedenken wat ze verder moest doen.
“Goed, Claude. Ik denk dat ik wel een gesprek tussen jullie kan regelen. Misschien wil ze wel horen wat je te zeggen hebt.” Ze loog in de kerk.
“Echt waar?”
“Ja. Maar wel ergens waar jullie alleen zijn. Niet hier.” God, waar was ze mee bezig? Het leek wel of ze als tussenpersoon fungeerde voor een drugsbende van de maffia. “Kom, we moeten opschieten voor de bruiloft begint. Als we te lang wachten, zal het niet meevallen om Sarah nog te spreken te krijgen. Ken je het herentoilet aan de oostkant van Camino Hall?”
Hij knikte.
“Ga daarheen en wacht binnen. Ik zal Sarah naar je toe sturen.”
Hij was sneller van de bank opgestaan dan zij.
Ze wachtte nog een paar minuten zodat het leek alsof ze Sarah echt ging halen. Trouwens, het zou hem toch even kosten om naar Camino Hall te lopen. Ze had hem met opzet naar het toilet in een ander gebouw gestuurd zodat hij geen aandacht zou trekken of een bruiloftsgast tegen het lijf zou lopen die hij kende.
Ze wendde zich tot de organiste. “Pardon. Hebt u toevallig een pleister? Het is een noodgeval.” De enige manier die ze kon bedenken om Claude op te houden, was zijn wonden te verbinden.
Geërgerd zei de organiste tegen Cate dat ze in haar handtas zou kijken als ze klaar was met het nummer dat ze aan het spelen was.
Ze keek naar het hoge plafond en de wonderen op de gebrandschilderde ramen en probeerde een plan te bedenken. Nu Claude in het toilet was, kon ze misschien aan B.J. vragen of hij hem fysiek van het terrein kon verwijderen. Aangezien dat niet in de kerk gebeurde, zou het geen scène veroorzaken. Maar als hij tijdens de ceremonie terugkwam? Dan werd het echt een bruiloft om nooit te vergeten.
Eindelijk haalde de organiste een pleister te voorschijn die eruitzag alsof ze hem al twintig jaar in haar handtas meedroeg. Cate bedankte haar voor ze van de bank afschoof.
Ze hoorde het stijve satijn van haar jurk ruisen toen ze naar het herentoilet in Camino Hall liep. Wat moest ze in godsnaam doen? Hem vastbinden?
Ze klopte op de deur van het toilet. “Claude, ben je daar?”
Geen reactie. Ze bonsde op de deur. “Claude?”
Opeens vloog de deur open. Zijn gulp stond open.
“Waar is Sarah?” Hij greep haar arm vast en trok haar het herentoilet in.
“Sarah komt eraan. Alleen heeft ze daar even tijd voor nodig.” In de spiegel ving ze een glimp op van zichzelf en ze deinsde bijna achteruit bij het zien van de vrouw die haar aanstaarde. Ze was nog niet gewend aan de bruidsmeisjes-look. Sarah had gewild dat alle bruidsmeisjes op hun best zouden zijn voor de bruiloft. Alleen vond Cate dat ze er allemaal uitzagen als onbekenden. Ze had altijd gevonden dat haar blonde bobkapsel te kort was om opgestoken te worden, maar nu was het strak vastgespeld en zat er een dikke laag haarlak op. Ze kon maar niet wennen aan alle eyeliner en oogschaduw die haar blauwe ogen donkerder maakten, of aan de kersenrode rouge op haar magere wangen.
Het bovenstukje van haar selderijgroene jurk zakte weer omlaag. Ze was nou eenmaal niet gezegend met een boezem die groot genoeg was om iets strapless op te houden, daarom liep ze er de hele dag al aan te sjorren. Nadat ze haar boeket op de wastafel had gelegd, trok ze hard aan de jurk om de bovenkant van haar borst te bedekken.
“Waarom maak je je knie niet schoon en doe je deze erop?” Ze stak hem de pleister toe.
“Dank je,” morde hij. “Maar waar is Sarah?”
Voetstappen naderden het herentoilet. Haar hart bonsde zo luid dat haar zenuwen ervan trilden. Ze kreeg het gevoel dat ze zich in de eerste fase van een hartaanval bevond.
Claude keek teleurgesteld toen de persoon voorbijliep. “Ik dacht dat ze dat zou zijn.”
“Ik zal haar nu direct gaan halen.” Ze kon hem hier altijd laten wachten op Sarah en hopen dat de plechtigheid niet al te lang zou duren. Toen herinnerde ze zich dat het een lange, katholieke bruiloft zou zijn. Hij zou de hele gebeurtenis verpesten voor Sarah en Miles hun geloften zelfs maar hadden afgelegd. Ze moest een beter plan bedenken.
Claude had Sarahs hart gebroken, waardoor ze in een depressie was beland die voor veel gewichtsverlies had gezorgd en buitensporig veel slaap had geëist. Het had haar maanden gekost om over hem heen te komen. Toen had ze haar toekomstige echtgenoot Miles ontmoet en Cate had haar nog nooit zo gelukkig gezien. Nu stond Claude op het punt om haar geluk opnieuw te vernietigen. Dit was de mooiste dag van Sarahs leven en Cate kon hem die niet laten bederven.
“Wacht jij maar hier,” zei ze.
Buiten het toilet viel haar oog op iets glimmends. Het lag als een kleine schat op de betegelde vloer. Ze boog zich naar het voorwerp toe. Misschien had iemand een oorbel of een sleutel laten vallen. Het was een kwartje. Ineens kreeg ze een idee. Het was een duivels plannetje, en ze vond het niet leuk dat haar hersens in staat waren om met zoiets op de proppen te komen, maar ze was wanhopig.
Handig stopte ze het muntje tussen de deur en de deurpost. Het kwartje gleed in de kleine opening als een muntje dat in een kauwgomballenautomaat werd gestopt, alleen bleef dit kwartje in de gleuf zitten. De deur zat muurvast.
Dat trucje had ze geleerd op de middelbare school toen een jongetje op wie ze paste, haar een keer vijf uur lang had opgesloten in de badkamer. Zijn ouders waren twee uur bezig geweest om de kwartjes tussen de deur vandaan te wrikken voor ze het hadden opgegeven en haar hadden helpen ontsnappen via het raam.
In het herentoilet was een raampje waar Claude nooit door zou passen. Hij zat vast. Het was vroeg in de zomer, dus de campus was uitgestorven. Niemand zou hem op de deur horen slaan of horen gillen. Hij kon nergens heen. Ze voelde zich schuldig toen ze wegliep. Na de bruiloft moest ze een manier bedenken om hem te bevrijden. Dat zou weer een heel probleem op zich worden. Dan moest ze hem stiekem uit het toilet bevrijden voor de bruiloftsgasten vertrokken naar de receptie in het Hilton Hotel van Mission Bay. Het was haar te veel om daar nu al aan te denken. Ze moest zich nog voorbereiden op de toast die zij moest uitbrengen en ze was al god weet hoelang weg.
Ze rende het hele stuk naar de bruidskamer. Allebei haar kleine borsten piepten bijna boven de jurk uit toen ze er aankwam.
“Cate!” riep Sarah uit. “Waar heb jij gezeten?”
Sarahs ouders, de bruiloftsplanner en vier andere bruidsmeisjes wachtten op haar uitleg.
“Op het toilet,” zei ze, haar jurk omhoogtrekkend.
“O. Is alles…goed met je?” vroeg Sarah.
“Alleen wat zenuwen.”
“Ik heb wel wat tegen maagzuur in mijn verbanddoos,” zei de planner, rommelend in haar spullen.
“Dat hoeft niet. Alles is in orde.”
“Goed,” zei de planner, voor ze haar laatste instructies gaf. “Aangezien jij het eerste bruidsmeisje bent, moet je vlak voor Sarah lopen, dus ga maar vlug achter de andere meisjes staan.” Cate ging achter Leslie staan, een van haar beste vriendinnen die van de zomer ook ging trouwen.
De romantische tonen van Canon in D vulden de kapel.
“Bruidsmeisjes, pak jullie boeket,” zei de planner.
Boeket? Boeket! Het herentoilet! Shit! Ineens zag ze weer voor zich hoe ze haar boeket op de wastafel had gelegd toen ze haar jurk goed deed en die herinnering raakte haar met de kracht van een bowlingbal. De andere meisjes kwamen in beweging. Zoekend keek ze om zich heen. Ze moest iets vinden. Wat dan ook! Zolang het vaag op een boeket leek, was het al goed. Kunstbloemen, echte bloemen, gras. Het maakte niet uit.
Vlak buiten de kapel trok ze een handvol rode bloemen van de bougainville, waarbij ze haar ringvinger openhaalde aan een doorn.
Ze kromp ineen door de scherpe pijn en even zag ze het als een strijdwond van een bruidsmeisje.
Het laatste wat ze zag voor ze naar het altaar liep, was het verwarde gezicht van de bruiloftsplanner toen ze naar haar boeket keek.