7

Een date voor het schoolbal

 

Ik warmde het eten op voor mijn grootvader en mij en dekte de tafel. Hij kwam uit zijn studeerkamer toen ik hem riep. Ik hield mijn adem in en wachtte tot hij commentaar zou leveren op het feit dat hij Craig en mij op de zolder had aangetroffen. Even dacht ik dat hij er niets over zou zeggen. Hij praatte over een rechtszaak die hij onder handen had en over een paar ideeën om de gevel van het huis op te knappen, maar toen legde hij zijn vork neer, sloeg zijn handen ineen en keek naar me met die doordringende blik die in zijn ogen verscheen als hij iets heel ernstigs en belangrijks te zeggen had.

‘Ik ben blij dat je een vriend hebt, Alice. Of je nu of straks het woord vaste voor vriend wilt plaatsen is geen probleem. En ik zal geen preek geven zoals je grootmoeder zo graag doet. Het enige advies dat ik je zal geven bestaat uit één woord.’

‘En dat woord is?’ vroeg ik, toen hij te lang bleef zwijgen naar mijn zin.

Langzaamaan. Zoals met alles, met de meeste dingen in het leven, ben je gewoonlijk beter af als je de tijd ervoor neemt. Sommige van die oude adagio’s zijn volkomen waar. Bezint eer gij begint. Voorkomen is beter dan genezen. Een gram preventie is beter dan een pond medicijnen. Je weet beslist wel wat ik bedoel. Dat is mijn vaderlijke en grootvaderlijke advies. De rest ligt aan jou. Amuseer je. Heb plezier. God weet dat we ons altijd zorgen maken dat je dat niet doet. Ik wil niets verkeerd interpreteren en je weer in een kooi sloppen. Weet alleen dat ik vertrouw dat je altijd het juiste besluit neemt.’

‘Waarom vertrouw je me?’ vroeg ik uitdagend.

‘Ik vertrouw je gewoon.’

‘Je bedoelt dat je hoopt dat je dat kunt,’ wierp ik tegen. Hij lachte.

‘Daarom is het vertrouwen en niet slechts hoop.’

‘Waarom?’

‘Je bent slim genoeg. Je hebt iets bijzonders. Je hebt het inzicht van de schilder, dat derde oog.’

Ik deelde zijn vertrouwen in me niet. Ik wist niet waarom hij dat zou hebben. Ik twijfelde er niet aan of ik zou te ver zijn gegaan met Craig als mijn grootvader niet precies op dat moment tussenbeide was gekomen, en ik kon niet beweren dat ik blij was dat we waren gestopt. Ik was op zijn minst een beetje teleurgesteld. Wat zei dat over mij?

Mijn grootvader kon of wilde dat niet in me zien. Uiteindelijk ziet en gelooft iedereen wat ze graag willen zien en geloven, dacht ik. Misschien was mijn moeder niet zo verschillend van alle anderen. Ze had alleen een verschillend getinte roze bril.

Craig belde toen mijn grootmoeder terug was van haar werk in het ziekenhuis. Haar gezicht was een filmreclame van vragen over hem en mij. Ze stelde ze indirect door te vragen: Hoe was het op school? Wat had ik na schooltijd gedaan? Ik wist dat mijn grootvader haar had verteld dat Craig bij me was geweest op zolder. Ze hadden nooit geheimen voor elkaar. Omdat mijn antwoorden zo simpel waren, informeerde ze ten slotte naar hem, en ik vertelde dat hij erg aardig was en me de volgende ochtend weer naar school zou brengen. Ze keurde het niet goed en niet af. Ze knikte slechts en ik ging naar boven om mijn huiswerk te maken. Dat was het moment waarop hij belde.

‘Alles goed thuis?’ vroeg hij. Hij was ervan overtuigd dat mijn grootvader op zijn minst achterdochtig was.

‘Ja.’

Ik kon zijn opluchting bijna voelen.

‘Goed. Hoor eens, ik weet dat je misschien denkt dat ik te hard van stapel loop, maar ik heb nooit geloofd in uitstel.’

‘Dat hoef je mij niet te vertellen,’ zei ik. Hij lachte.

‘Ik weet nooit wat je gaat zeggen of doen,’ merkte hij op. Het begon een soort mantra te worden. ‘Maar ik vind het prachtig,’ ging hij snel verder.

Was het zijn manier van omgaan met mijn nuchtere eerlijkheid, of was ik werkelijk zo? Was ik spontaan en onvoorspelbaar, dezelfde woorden die tante Zipporah had gebruikt om mijn moeder te beschrijven?

‘In ieder geval,’ zei hij, ‘heb ik de hele avond aan je liggen denken en ik wilde je vragen of je met mij naar het schoolbal wilt.’

‘Het schoolbal?’

‘Het is pas over een maand, maar ik weet dat een meisje tijd nodig heeft om zich voor te bereiden. Je hebt waarschijnlijk gehoord dat het dit jaar gehouden wordt in het Cherry Hill Hotel. Als een soort dienstverlening aan de gemeenschap hebben de hoteleigenaren hun balzaal dit jaar afgestaan. Je weet dat we er allemaal een enorme hekel aan hebben om naar dansfeesten op school te gaan. Je bent er de hele dag al. Wie wil er nou ’s avonds graag weer terugkomen om te gaan dansen? Dit lijkt meer op een avondje uit. Het wordt geweldig, waarschijnlijk het beste schoolbal dat de school ooit gehad heeft.’

Ik wist niet hoe ik moest reageren. Een van de populairste jongens op school vroeg me met hem naar het schoolbal te gaan. Omdat ik niet onmiddellijk antwoord gaf, bleef hij snel doorpraten.

‘Er komt een band van vier man die fantastisch schijnt te zijn, en het hotel zorgt voor het eten. Sommige jongens willen een limousine huren, maar ik weet nog niet of ik met ze meedoe. We kunnen natuurlijk ook gewoon samen erheen gaan. Wat je wilt. Dat hoeven we nu niet meteen te beslissen.

‘Het is traditie dat we de hele nacht wegblijven,’ ging hij in één adem door. ‘De volgende dag rijden we naar Bear Mountain en houden een picknick. De jongens zorgen voor eten en drinken. We spreiden plaids uit en luisteren naar muziek, houden een barbecue. Maar ik klets je de oren van je hoofd,’ zei hij ten slotte.

Ik moest even glimlachen. Toen dacht ik aan zijn ouders en hoe die zouden reageren. Zouden ze schrikken als ze hoorden dat hun zoon uitging met de dochter van de vrouw die een moord had gepleegd in hun huis?

‘Weet je zeker dat je met mij naar het schoolbal wilt?’ vroeg ik.

‘Zo zeker als ik ooit iets heb gedaan of wilde doen. Wat zeg je ervan?’

‘Goed,’ antwoordde ik. ‘Ja.’

‘Mooi. Ik zal even stoppen om op adem te komen.’

Ik lachte en daarna praatten we over zijn honkbalrooster, de uitwedstrijden, wat speciaal bedoeld was om me te laten weten wanneer hij me wel en niet thuis kon brengen na school. Ten slotte, voor we ophingen, vroeg ik of zijn ouders wisten dat hij me afhaalde om naar school te gaan en dat hij me vroeg voor het schoolbal.

‘Ze zullen het gauw genoeg weten. Maak je maar geen zorgen,’ voegde hij eraan toe, maar ik meende een nerveuze klank in zijn stem te horen.

‘Oké. Ik moet mijn huiswerk afmaken. Tot morgenochtend.’

‘Tot morgen. Welterusten, Alice, en…’

‘Ja?’

‘Ik verheug me op een volgende rit op de bank op zolder.’ Hij lachte, maar ik voelde een scherpe koude stroom door me heen gaan van tegelijk opwinding en angst.

Hoe zag hij me? Hoe dacht hij werkelijk over me? Was mijn gebrek aan ervaring duidelijk en was ik daardoor in het nadeel? Had ik die uitnodiging voor het schoolbal zo snel moeten accepteren of had ik moeten zeggen: ‘Ik zal erover denken’? Moest ik het langzaamaan doen, zoals mijn grootvader had geadviseerd? Heel kort na zijn advies had ik dat al in de wind geslagen. Mooi derde oog, dacht ik. Zelfs al had ik die magische visie, dan had ik geslapen terwijl ik juist klaarwakker had moeten zijn.

Ik besloot het langzaamaan te doen met mijn grootouders te vertellen over Craigs uitnodiging voor het schoolbal. Per slot wist ik niet zeker of ik me niet zou bedenken. Zoals hij had gezegd, was het pas over een maand. Als ik eens tot de conclusie kwam dat ik hem achteraf toch niet zo aardig vond? En toch kon ik het niet veel langer geheimhouden. Daarin had Craig gelijk. Ik moest denken aan een jurk, mijn haar, alles.

Ik wist dat tante Zipporah enthousiast zou zijn. Ik vroeg me af hoe Rachel en mijn vader zouden reageren op het nieuws. Zou ze denken of zeggen dat mijn nieuwe romantische succes aan haar te danken was? Aan haar hulp bij het uitzoeken van mijn nieuwe garderobe? Misschien zou dat juist goed zijn; misschien zou ze me dan niet zo volledig uit hun leven willen bannen.

Craig was de volgende ochtend precies op tijd. Tot mijn verbazing was zijn eerste vraag: Wat vonden je grootouders van mijn uitnodiging voor het schoolbal? Ik beantwoordde zijn vraag met een wedervraag: Wat vonden jouw ouders ervan?

‘Ik heb nog niet de kans gehad er met ze over te praten,’ antwoordde hij diplomatiek.

‘Ik ook niet,’ zei ik. Hij keek me verbaasd aan en glimlachte toen.

‘Wat kan het ons trouwens schelen hoe volwassenen erover denken? Het is óns besluit, toch?’

‘Precies.’

Maar in de kleine gemeenschap waarin we beiden leefden zou onze omgang niet lang onopgemerkt en onbesproken blijven. Ik wist zeker dat hij dat nog beter wist dan ik. Hij zat er middenin. We brachten elk moment dat we vrij hadden op school met elkaar door, of we nu van de ene klas naar de andere liepen of naar de kantine om te lunchen. Donderdag had hij een belangrijke uitwedstrijd en ging ik met de bus naar huis. Het was de eerste keer die week dat we niet samen waren. Ik kon de ogen en de aandacht voortdurend op me gericht voelen.

Behalve Charlene Lewis, begonnen ook een paar andere meisjes tegen me te praten. Meestal was het vriendelijk gebabbel over iets dat ik droeg, over een lippenstift of huiswerk. In hun gesprekken vielen enkele opmerkingen over Craig. Ik kon zien dat sommige meisjes jaloers waren en sommigen nog steeds niet konden begrijpen waaruit mijn aantrekkingskracht voor hem bestond. Op alle mogelijke manieren probeerden ze te ontdekken hoe het mogelijk was dat ik de aandacht had getrokken van een van de populairste jongens van school. Ik wist dat ik ze frustreerde met mijn zwijgen of raadselachtige korte antwoorden. Maar over het algemeen probeerde ik, als ik niet met Craig samen was, alleen te blijven. Ik vertrouwde ze niet, vertrouwde zelfs Charlene niet genoeg om iets van mijn gevoelens of gedachten over Craig prijs te geven.

Voor het eind van de week lekte het uit dat hij me had gevraagd met hem naar het schoolbal te gaan, en dat veroorzaakte een heel nieuwe golf van gesprekken in de meisjeskleedkamer en in het gymlokaal. Plotseling vonden ze het interessant te weten wat ik van plan was aan te trekken, wat we daarna gingen doen en of we al dan niet met de limousine gingen. Ze wilden allemaal dolgraag weten of ik toestemming zou krijgen om de hele nacht weg te blijven en de volgende dag naar de picknick te gaan. Ik wilde niet bekennen dat ik er feitelijk nog steeds niet helemaal zeker van was óf ik wel zou gaan. Ik moest het mijn grootmoeder en grootvader nog vertellen, dus kon ik ze geen antwoord geven.

‘Ik weet het nog niet zeker,’ was mijn steevaste antwoord.

Craig vroeg me vrijdag met hem een pizza te gaan eten en naar een film te gaan. Het zou onze eerste officiële afspraak zijn. Ik besloot dat ik, als alles goed ging, de volgende dag mijn grootouders zou vertellen over de uitnodiging voor het schoolbal. Ons team had de uitwedstrijd gewonnen, wat betekende dat ze in de finale kwamen voor het kampioenschap. Iedereen was in een feeststemming. Ik wist niet wat we in feite zouden doen die vrijdagavond, tot Craig me afhaalde en vertelde dat de plannen gewijzigd waren.

‘Mickey Lesman houdt open huis om te vieren dat we in de finale zitten,’ vertelde hij zodra ik in zijn auto zat. ‘De meeste teamleden gaan erheen. Zijn ouders zijn met vakantie en zijn jongste zusje slaapt bij een vriendin. Oké?’

Ik haalde mijn schouders op. Hoe kon ik zeggen dat ik niet wist wat ik kon verwachten? Het zou de eerste open houseparty zijn die ik ooit had bijgewoond.

‘We kunnen natuurlijk ook gewoon een pizza eten en naar de film gaan als je dat wilt,’ zei hij. ‘Ofwe gaan naar de party en gaan weg als het ons niet bevalt,’ voegde hij eraan toe.

Ik wist dat hij het graag wilde en mijn eigen nieuwsgierigheid was groot genoeg om niet nee te zeggen.

‘Oké,’ zei ik.

Mickey Lesmans huis was een laag, duur uitziend modern gebouw in de stijl van een ranch, even buiten Hurleyville, een dorp dat niet veel groter was dan Sandburg, waar ik woonde. Zoals op de meeste landwegen stonden er geen straatlantaarns op Mickeys weg, en de huizen lagen op flinke afstand van elkaar; sommige met een terrein van wel 40.000 vierkante meter. Mickeys vader was de eigenaar van een groot warenhuis. Toen we aankwamen, stonden er meer dan twintig auto’s voor het huis geparkeerd. Zodra we uit Craigs auto stapten, hoorden we luide muziek. Ik voelde de grond onder mijn voeten trillen door de vibraties uit de grote speakers buiten. Het was maar goed dat de buren zo ver weg woonden, dacht ik.

Als mijn grootvader en ik ’s avonds over deze achteraf gelegen wegen reden, dacht ik vaak aan de overeenkomsten met de manier waarop wij leefden, vooral zoals ik leefde. In mijn gedachten wikkelden mensen hun huis om zich heen en trokken hun ophaalbruggen op, zoals de bewoners van een vestingstad in de middeleeuwen. In plaats van door de ramen naar de buitenwereld te kijken en zich in te denken wat er zich daarbuiten allemaal afspeelde in het donker, zaten ze rond de televisie en keken naar wat een ander voor hen bedacht had.

Mijn grootvader vertelde me dat toen hij jong was, een paar jaar jonger dan ik nu, zijn ouders naar de radio luisterden en zich hun eigen beelden moesten vormen aan de hand van de woorden en geluiden die ze hoorden.

‘Daarvóór,’ zei hij, ‘zaten de mensen rond kampvuren en vertelden elkaar verhalen. Niets is veranderd behalve de manier waarop die verhalen worden doorgegeven. ‘Waar het op aankomt is dat je niet alleen bent in het donker.’

Ik luisterde en keek naar hem en dacht: Maar, opa, dat is wat ik het grootste deel van mijn leven ben geweest, alleen in het donker.

Ik wilde zo graag niet langer alleen zijn. Misschien wilde ik het zo graag dat ik eindelijk bereid was risico’s te nemen, en misschien, heel misschien, was dat wat mijn moeder was overkomen. Ze was alleen geweest en ze had iemand vertrouwd en ze was verraden. Waarom zou ze anders zo creatief zijn geweest en zo afhankelijk van die fantasie van haar? Het was het enige wat ze had. Het was haar privé-vesting, en als ze deed alsof, fantaseerde, creëerde, trok ze haar ophaalbrug op en voelde ze zich veilig.

‘Je kijkt bezorgd,’ zei Craig, toen we in het licht van het huis kwamen. ‘Niet doen. Het is gewoon een stel stomme kinderen, net als wij.’

‘Daar maak ik me niet bezorgd over,’ zei ik. ‘En ik ben geen stom kind.’

Hij lachte en sloeg zijn arm om mijn schouders voor we naar binnen gingen.

Toen ze ons zagen leek het alsof alles plotseling stilstond; ze stopten midden in een zin, of zelfs midden in een kus. Even bleef het stil en toen ging er hier en daar een gejuich op.

De meisjes dromden om me heen toen Craig even met zijn teamgenoten stond te praten. Iedereen praatte door elkaar. En plotseling wilde ook iedereen mijn vriendin zijn, me advies geven over daten, kleren en jongens in het algemeen. Ik voelde me net een buitenlandse studente op een uitwisselingsprogramma die eindelijk geaccepteerd werd. Met een glimlach op mijn lippen geplakt, luisterde en knikte ik, maar zei weinig. Eén meisje, Mariene Ross, die óf jaloers was op de aandacht die ik kreeg, óf gewoon gefrustreerd was door mijn vrijblijvende knikjes en glimlachjes, vuurde plotseling de vraag op me af: ‘Vertel eens wat jou eindelijk de eenentwintigste eeuw heeft binnengebracht?’

Iedereen zweeg, wachtte op mijn antwoord.

‘Waarschijnlijk hetzelfde wat jou heeft gebracht, Mariene, het samenkomen van een zaadje en een eitje. Wist je dat nog niet?’

Even was het stil, alsof iedereen de adem had ingehouden, en toen barstte een luid gelach los, en Mariene droop mokkend af met een rood gezicht. Craig en zijn vrienden hoorden het tumult en hij kwam haastig naar me toe.

‘Wat is er aan de hand?’

‘Niks. Gewoon meisjespraat,’ zei ik, nu vol zelfvertrouwen.

Hij trok zijn wenkbrauwen op, keek even naar de andere meisjes en sloeg toen zijn arm om mijn middel.

‘Laten we iets gaan eten en drinken,’ zei hij.

Een stuk of dertig gevarieerde pizza’s waren bezorgd en iedereen verdrong zich rond de tafel. De jongens dronken voornamelijk bier, maar sommigen ook sterkere drankjes. De party begon zich uit te breiden naar buiten, naar de achtertuin, waar het zwembad was van de Lesmans, dat nu verlicht was. Het was niet echt warm genoeg om te zwemmen, maar ik kon raden dat voordat de avond ten einde was, een paar erin geduwd zouden zijn of zelfs gesprongen. Er werd al wat gestoeid met precies dat doel voor ogen.

Craig en ik gingen terzijde staan om toe te kijken, alsof we door een krant waren gestuurd om een reportage te maken over het gedrag van een primitieve stam. De muziek werd ook uitgezonden in de achtertuin, zodat de feestgangers konden dansen op de patio. Ik werd weer zenuwachtig toen Craig me ten dans vroeg. Als ik alleen was op zolder speelde ik soms bandjes af en danste voor de spiegel, maar ik had geen vertrouwen in mijn bewegingen en ritme. Ik wist dat we nog steeds het middelpunt van de aandacht waren, vooral ik, en ik voelde me dan ook allesbehalve op mijn gemak.

‘Je moet je ontspannen, Alice,’ zei hij. ‘Je danst te stijf, te gespannen.’

Hij stelde voor een wodka met sinaasappelsap te drinken.

‘Een beetje kan geen kwaad,’ zei hij. ‘Ze noemen het een screwdriver. Een lekker drankje zal je goed doen.’

Behalve de glazen wijn die ik nu en dan met mijn grootouders aan tafel dronk, had ik geen enkele ervaring met alcohol. Mijn grootvader drong er bij mijn grootmoeder op aan mij van de wijn te laten proeven zodat ik mijn grenzen zou leren kennen in huis en niet op straat, zoals hij het uitdrukte, en ze gaf toe. Ik genoot wel van een enkel glas wijn, maar kon er heel goed buiten.

De wodka was zo goed vermomd door het sinaasappelsap dat ik zelfs een beetje teleurgesteld was. Ik liep in de val en dronk meer, en na een tijdje begon ik me te ontspannen, lachte meer en gaf me over aan de muziek. Ik herinner me nog dat ik dacht: Ik heb plezier. Eindelijk heb ik plezier.

Toen de eerste jongen in het zwembad werd geduwd, keek Craig naar mij en fluisterde: ‘Misschien kunnen we er beter stilletjes en beleefd vandoor gaan. De inboorlingen beginnen onrustig te worden.’

Ik had nog wel even willen blijven om naar dat malle gedoe te kijken, maar ik wist dat hij verantwoordelijk was en me beschermde. Ik knikte en we slopen langzaam rond de nu luidruchtige menigte feestgangers door een zijdeur naar buiten. Hij pakte mijn hand en haastig liepen we door het donker naar de auto.

‘Kun je nog rijden?’ vroeg ik. Ik voelde me een beetje duizelig en ik dacht dat hij net zoveel screwdrivers had gedronken als ik.

‘Ja, hoor. Ik voel me prima. Zo sterk waren die drankjes trouwens niet. Ik drink bovendien niet graag te veel. Ik heb de pest in als ik een kater heb. Jij niet?’

‘Ik heb er nog nooit een gehad,’ zei ik. ‘Ik hoop niet dat ik er morgen een heb.’

‘Ik denk het niet. Zoveel heb je niet gedronken.’

We reden weg. Het was nog niet zo laat, maar ook al had mijn grootvader niet gezegd hoe laat ik precies thuis moest zijn, ik wist dat hij en mijn grootmoeder op me zouden wachten.

‘Breng je me naar huis?’

‘Zo vroeg al? Het is nog niet eens halftwaalf. Bovendien wil ik je een lievelingsplekje van me laten zien.’ Hij nam een bocht en trapte het gaspedaal in. Na een tijdje reed hij een weg op die door het bos liep. We hotsten over een ongeplaveid pad.

‘Waar gaan we naar toe?’ riep ik lachend.

‘Nog een eindje verder,’ zei hij, en toen waren we aan de rand van een meer. Een nieuwe maan scheen tussen een paar wolken door op het rimpelloze water en trok een gouden streep van de ene oever naar de andere. Hij zette de motor af en knikte naar het fraaie landschap. ‘Nou, heb ik gelijk of niet?’

‘Het is prachtig, Craig. Wat is dat daar op het water?’ Met samengeknepen ogen tuurde ik naar een paar donkere spikkels die zachtjes op en neer deinden.

‘Eenden, denk ik, misschien ganzen.’

‘Hoe ben je aan deze plek gekomen? Niemand zou die zijweg opgemerkt hebben.’

‘Ik heb hier een paar keer gevist met mijn vader. We hebben een boot die we op een trailer vervoeren.’

‘Ben je erg close met je vader?’

‘Min of meer, ja. Hij is een workaholic, dus altijd als hij even vrij wil nemen, ga ik mee. Maar hij was dit jaar maar één keer bij een honkbalwedstrijd. Mijn moeder komt nooit. Ze houdt niet van stof en ze heeft er een hekel aan om op een harde tribune te zitten. Een kieskeurige dame. Ben jij kieskeurig?’ vroeg hij terwijl hij zich naar me omdraaide.

‘Nauwelijks. Misschien zou ik het moeten zijn.’ Hij lachte.

‘Besef je wel dat we nu echt in een auto zitten, en niet net doen alsof op een bank op zolder? Dit is het ware werk. Maak het enig verschil?’

‘Waarom zou het?’ vroeg ik. Waar wilde hij heen? vroeg ik me af.

‘Ik wil alleen dat je je hier net zo op je gemak met me voelt als boven op zolder.’

‘Ik voel me prima,’ zei ik. Ook al wist ik dat hij me plaagde, toch was ik niet blij met de suggestie dat ik mijn fantasie nodig had om me gerust te voelen. Ik wist niet eens zeker of hij wel besefte wat hij suggereerde.

‘Laat eens zien,’ tartte hij, en hij boog zich naar me toe om me een zoen te geven. Zijn lippen gingen over mijn wang en omlaag naar mijn hals. Ik voelde zijn handen onder mijn blouse en op mijn rug om mijn beha los te maken, en toen schoof hij mijn blouse omhoog. Ik begon me van hem af te wenden.

‘Hé, kom nou,’ zei hij. ‘Ik heb een echte triple, een driehonkslag, geslagen.’

Ik voelde me nog duizeliger worden, en plotseling begon mijn maag rond te draaien. Ik voelde me ook niet op mijn gemak door de manier waarop hij over me heen lag. Ik had een brandende gewaarwording in mijn keel en toen moest ik plotseling kokhalzen.

‘Gaat het goed met je?’

‘Nee,’ zei ik en pakte gauw de knop van het portier. Ik viel bijna naar buiten toen het portier openging, maar ik hervond snel mijn evenwicht en legde de palm van mijn hand tegen de auto om tot rust te komen. Ik kon er niets aan doen. Ik begon over te geven. Hij sprong uit de auto en liep eromheen om me vast te houden.

‘O, verdomme,’ zei hij. ‘Misschien hebben we te snel gegeten en gedronken.’

Ik schudde mijn hoofd en gaf weer over. Ik had pijn in mijn maag. Het was niet hoe snel ik had gedronken, dacht ik, maar hoe veel. Ten slotte was het voorbij en hij hielp me weer in de auto.

‘Hoe voel je je nu?’

‘Beter. Het spijt me.’

‘Geeft niet. Ik heb eigenlijk de pest aan drank. Volgende keer zorg ik voor wat beters.’

Ik luisterde met een half oor. Ik probeerde mijn hoofd te beletten als een tol rond te draaien. Ik sloot mijn ogen en leunde achterover.

‘We zullen een eindje rondrijden tot je je beter voelt,’ zei hij. ‘Laat het raam open voor wat frisse lucht. Ik wil je zo niet thuis afleveren, anders vermoordt je grootvader me nog.’

Ik zei niets. Hij had natuurlijk gelijk. Ik kon niet binnenkomen in de toestand waarin ik nu verkeerde. We reden heel langzaam terug naar Sandburg. Na een tijdje gedroeg mijn maag zich weer normaal en was mijn hoofd weer helder. Ik trok mijn kleren recht en we stopten. Ik stapte uit en liep een eindje heen en weer.

‘Oké,’ zei ik. ‘Heus, ik voel me weer prima.’

‘Het voordeel van wodka,’ zei hij, ‘is dat je het niet ruikt. Maar dat is voortaan van de baan. Ik moet voor je zorgen. Geen drank meer. We hebben een belangrijke date voor de boeg.’

Ik stapte weer in de auto en hij bracht me naar huis, terwijl hij zich voortdurend verontschuldigde.

‘Het was niet jouw schuld, Craig. Niemand verplichtte me om door te drinken.’

‘Nee. Ik had meer aandacht aan jou moeten besteden in plaats van aan dat stel idioten,’ hield hij vol. ‘Weet je zeker dat je weer in orde bent?’

‘Ja. Sorry.’

‘Niks sorry. Ik vond het fijn met je.’

Hij gaf me een afscheidszoen toen we stopten op de oprijlaan en reed weg, terwijl ik langzaam naar de voordeur liep, in de hoop dat mijn grootouders in hun slaapkamer zouden wachten, zodat ze me niet al te nauwkeurig zouden opnemen. Ik had nog een beetje hoofdpijn, en mijn maag was nog gevoelig.

Ik bofte. Mijn grootvader riep me vanuit de slaapkamer toen ik de trap opliep.

‘Hoe was de film?’ vroeg hij. Ik bleef staan bij hun deur en keek naar binnen. Beiden hadden in bed liggen lezen, waarschijnlijk om te beletten dat ze te veel aan mij zouden denken.

Ik zag geen reden om te liegen.

‘We zijn niet naar de bioscoop geweest. Een van Craigs teamgenoten gaf een feest om te vieren dat het team de finale heeft gehaald.’

‘Wie?’

‘Mickey Lesman.’

‘O, ja. Eerste honk, niet?’

‘Hoe weet je dat?’ vroeg ik verbaasd.

‘Ik volg het team in de krant. Leuk feest?’

‘Ja, maar ze begonnen een beetje wild te worden en elkaar in het zwembad te gooien, dus vond Craig dat het tijd was om weg te gaan.’

‘Je meent het? Heel volwassen van hem. Goed zo,’ zei mijn grootvader.

Mijn grootmoeder luisterde slechts en keek naar mij.

Ik besloot hun alles te vertellen.

‘Craig vroeg of ik met hem naar het schoolbal wilde en ik heb ja gezegd.’

‘Naar het schoolbal, hè? Nou, dat is niet mis, hè, Elaine?’

‘Dat is leuk, Alice,’ zei ze. ‘Ik zal je helpen een mooie jurk te vinden. Wanneer is het?’ Ik vertelde haar de datum.

‘We blijven allemaal de hele nacht en gaan dan naar Bear Mountain om te picknicken.’

‘De hele nacht?’

‘Kom, Elaine, zo zijn kinderen. Wij deden het ook, weet je nog?’

Ze zweeg.

‘Ik wil alleen alle bijzonderheden weten,’ zei ze toen.

‘Die krijgen we heus wel te horen, hè, Alice?’

‘Ja,’ zei ik.

‘Schoolbal, hè?’ zei mijn grootvader. ‘Ik herinner me nog dat ik eruitzag als een pinguïn in mijn smoking. Ik bewoog me zo stijf dat ze me voor een etalagepop hadden kunnen houden. Ik weet zeker dat Craig een betere indruk zal maken.’

Ik wenste hen welterusten en ging naar mijn kamer. Ik besefte niet hoe moe ik was tot ik mijn hoofd op het kussen legde. Eén keer werd ik ’s nachts wakker door een nachtmerrie waarin ik voetstappen boven me hoorde, en de volgende ochtend sliep ik langer dan gewoonlijk. Ik had een doffe hoofdpijn die ik zo goed mogelijk probeerde te verbergen voor mijn grootouders.

Mijn grootmoeder was enthousiast over het schoolbal en praatte aan het ontbijt over de diverse kledingwinkels waar we naartoe zouden gaan. Omdat ze het weekend vrij was, kon ik onze winkelsafari moeilijk uitstellen, al had ik het gevoel dat ik de hele dag kon slapen. Ik was Rachel nu meer dan dankbaar dat ze me geleerd had hoe ik mijn gezicht toonbaar kon maken. Het had de make-up, lippenstift en eyeliner hard nodig. Mijn grootvader zou een deel van zijn zaterdag besteden aan zijn werk op kantoor, dus voor het eerst sinds lange tijd zouden mijn grootmoeder en ik alleen zijn.

Vol ongeduld belde ze tante Zipporah om haar het nieuws van het schoolbal te vertellen, en voor we weggingen sprak ik haar aan de telefoon.

‘Ik heb mam nog nooit zo enthousiast gehoord over je, Alice.’

‘Ik geloof dat ze meer zenuwachtig is dan enthousiast.’

‘Allebei. Zo is ze nu eenmaal. Is het een aardige jongen?’

‘Ja,’ zei ik. ‘Ik geloof het wel, maar ik ben niet precies de aangewezen persoon om iets te kunnen zeggen over dates en dating.’

‘Misschien niet, maar je hebt een goed instinct, Alice.’

‘Ik weet niet waarom iedereen dat zegt,’ antwoordde ik.

‘Denk niet te min over jezelf, lieverd,’ waarschuwde ze me. ‘Je moeder had één ding, ze stond nooit toe dat iemand op haar neerkeek. Ze kon iedereen aan. Feitelijk was zij degene die mij meestal beschermde.’

‘Had ze veel afspraakjes voordat… voordat het allemaal gebeurde?’

‘Niet veel,’ antwoordde ze. Maar het klonk alsof ze informatie achterhield. ‘We waren niet veel ouder dan jij nu. Ik weet zeker dat ze immens populair zou zijn geweest als… als alles anders gelopen was.’

‘Was ze van plan om naar de universiteit te gaan?’

‘O, ja, daar hadden we het vaak over. We besloten bij dezelfde colleges een aanvraag in te dienen en dat we niet naar een universiteit zouden gaan die ons niet allebei accepteerde. We hadden een eed afgelegd, weet je nog?

Vogels van dezelfde pluimage.’

‘Ja,’ zei ze triest.

‘Hoe was die ook weer?’

‘We blijven vriendinnen voor eeuwig en altijd en we zweren elkaar te beschermen en elkaar te helpen zoals we onszelf zouden helpen.’

‘Dat is een mooie belofte,’ zei ik. ‘Ik hoop dat ik iemand vind die samen met mij zo’n eed wil afleggen.’

‘Die heb je.’

‘Wie dan?’

‘Mij. Altijd.’

Ik was haar dankbaar en we babbelden nog een tijdje over de komende zomer en een paar plannen die zij en Tyler hadden voor het café. Ze zouden een nieuw zomermenu samenstellen. Mijn grootmoeder riep dat ik me klaar moest maken om te gaan shoppen, en ik moest ophangen.

‘Ik wou dat ik erbij was,’ zei tante Zipporah. ‘Ik vind het spannend.’

Ik was opgewonden maar ook onzeker. Ik wist dat ik binnenkort meer in de schijnwerpers zou komen te staan, en onwillekeurig maakte dat me ongerust.

Op weg naar de winkels praatte mijn grootmoeder over haar eerste schoolbal. Ik luisterde gretig naar haar beschrijving van haar vriendje en vroeg of ze hem erg aardig had gevonden.

‘Ach, Alice, op jouw leeftijd ben je altijd verliefd.’

‘Hoe moet je weten of het gewoon een verliefdheid is of niet?’

Ze knikte. ‘Goeie vraag. Ik denk dat het antwoord ligt in het idee dat liefde substantiëler is, gecompliceerder. Je voelt je niet alleen fysiek tot iemand aangetrokken, maar je voelt dat je de rest van je leven met hem samen wilt zijn, dag en nacht. Dat is veel ingrijpender.’

‘Dus zouden mensen eigenlijk eerst samen moeten wonen,’ mompelde ik.

‘Hm, daar ben ik geen voorstander van.’

‘Waarom niet?’ drong ik aan. Plotseling voelde ik me meer Rachel dan mijzelf.

‘Hoe hechter je verbintenis met iemand, hoe moeilijker het wordt je van hem los te maken. Je moet -’

‘Ik weet het. Je moet het langzaamaan doen.’

‘Precies. Langzaamaan.’

‘Heb jij dat gedaan?’ waagde ik het te vragen, weer op Rachels toon.

Ze keek me even aan. ‘Dat heb je je grootvader niet gevraagd, hè?’

‘Nee. Waarom?’

‘Hij zou je vertellen dat ik het zo langzaamaan deed in onze relatie dat hij al zat te ontbijten terwijl ik nog bezig was met het diner.’

Ze lachte, en ik glimlachte en dacht: Fantastisch! Voor het eerst voelde ik me echt haar kleindochter. Ze was niet bang me intieme dingen toe te vertrouwen. Uitgaan en de donkere schaduwen waarmee ik me met zoveel gemak had omhuld, van me afgooien, was het beste wat ik had gedaan.

De rest van de dag leken we meer op moeder en dochter, bijna twee zussen, precies zoals ze omging met tante Zipporah; ze lachte om een paar van de jurken die ik aantrok en gaf me raad over elk aspect van mijn outfit voor het schoolbal. Ze beschreef me haar eigen jurk en vertelde zelfs bijzonderheden van de avond en hoe opwindend ze alles had gevonden.

‘Natuurlijk bleven we niet de hele nacht weg, wat je grootvader ook suggereert hoe wij op jouw leeftijd waren. Maar ik neem aan dat we met onze tijd mee moeten gaan. Zorg alleen dat ik weet waar je bent en wanneer, oké?’

‘Ja,’ beloofde ik.

Sommige jurken die we bekeken waren erg duur, vond ik, maar de prijs scheen haar niet te interesseren. Ten slotte viel de keus van ons allebei op een pauwblauwe jurk met een hartvormig decolleté en een uit stroken bestaande tulen rok met kraaltjes.

‘Ik heb de perfecte ketting ervoor,’ zei mijn grootmoeder. ‘En bijpassende oorbellen.’

Ik bekeek mezelf in de passpiegel, jammerend over mijn korte haar omdat in het modetijdschrift dat in de winkel lag, de jurk gedragen werd door een model met prachtig opgestoken haar en pijpenkrullen langs haar gezicht.

‘Ik heb een idee,’ zei mijn grootmoeder, toen ze zag hoe ongelukkig ik me voelde met dat haar van me. ‘Maak je geen zorgen. We gaan eerst je schoenen kopen.’

Daarna reed ze me naar een kapper waar ze haarstukjes hadden in mijn kleur. De stylist die ze kende bracht me naar een stoel en bekommerde zich om mijn haar. Ik was verbaasd toen ik zag hoe mijn nieuwe kapsel mijn uiterlijk veranderde.

‘Nu zijn we klaar,’ zei mijn grootmoeder. ‘Als ik je zo zie, zou ik weer zo oud willen zijn als jij.’

Ze omhelsde me en ik vond het plotseling een perfecte wereld.

Ik had echt het gevoel dat ik een veilige haven had gevonden, een bolwerk van geluk. Langzaam, met steeds minder aarzeling, liet ik de ophaalbrug zakken, breidde mijn armen uit om de wereld welkom te heten en uit te nodigen om binnen te komen.

En toen schoven die dreigende schaduwen die me mijn leven lang achtervolgd hadden, al het andere opzij en galoppeerden de brug over om me mijn vreugde en geluk te ontnemen, te plunderen en een zoete wraak te nemen.