Hoofdstuk 13.

De duistere kant

 

Litha, 1996

Tot nu toe was mijn leven als de winter, maar gisteravond, tijdens mijn inwijding, brak de lente door. Het was één en al magie. Tante Shelagh en oom Beck leidden het ritueel. De wijzen van de coven stonden om me heen. Ik werd geblinddoekt en kreeg wijn te drinken. Ze stelden me op de proef en ik gaf de antwoorden zo goed als ik kon. Met de blinddoek voor trok ik een cirkel, tekende de runen en sprak mijn bezweringsformules uit. De warmte van de zomeravond werd verjaagd door een koude wind die vanaf de Noordzee kwam opzetten. Iemand hield de scherpe punt van een dolk tegen mijn rechteroog en beval me naar voren te lopen. Ik probeerde me te herinneren of ik ooit covenleden met kapotte ogen had gezien. Omdat dat niet het geval was, zette ik een flinke stap naar voren en de scherpe punt verdween.

Ik zong helemaal alleen in het donker mijn inwijdingslied. Ik voelde de magie in alle hevigheid komen opzetten. Al zingend struikelde ik over de ruwe heide van de kaap en voelde

hoe ik door magie werd gedragen. Groot en machtig werd ik, en ik barstte bijna van vreugde en kennis. Toen namen ze me de blinddoek af en was de inwijding voltooid. Ik was een heks, een volwassen man in de ogen van de heksengemeenschap. Er werd wijn gedronken en ik omhelsde iedereen. Zelfs oom Beck. Hij omhelsde mij ook en zei dat hij trots op me was. Mijn nicht Athar plaagde me, maar ik heb alleen maar teruggelachen. Later ben ik achter Molly F. aangegaan en ik heb haar een echte kus gegeven. Ze duwde me van zich af en dreigde ermee het aan tante Shelagh te vertellen.

Vermoedelijk was ik nog niet zo'n volwassen man als ik wel dacht.

- Giomanach

 

Toen ik vrijdagochtend wakker werd, schoten er flarden van nare dromen, als gescheurde banieren, door mijn hoofd. Ik rekte me een paar keer uit om me ervan los te maken - en ze vervaagden. Ik heb geen idee meer wat de inhoud ervan was. Er bleven geen beelden of duidelijke emoties hangen, waaruit ik iets had kunnen opmaken. Ik wist alleen dat het akelig was geweest.

Ik had gisteravond te lang in het Boek der Schaduwen van Maeve en het boek over de Woodbanes, dat Alyce me had gegeven, liggen lezen. Het was nog steeds heel vreemd voor me om te weten dat Maeve mijn echte moeder was, en ook nog een Woodbane. Ik had me mijn hele leven al enigszins anders gevoeld dan mijn familie en me afgevraagd hoe dat kwam. Het gekke was dat, nu ik mijn afstamming kende, ik me veel meer een Rowlands voelde dan een Ierse heks.

Met één blik uit mijn raam zag ik dat het koud en afschuwelijk weer was. En ik lag lekker knus in mijn bed, met dat aanbiddelijke, jonge katje, dat zo heerlijk lag te slapen, naast me. Ik piekerde er niet over om eruit te komen.

'Schiet nou eens op, Morgan!' schreeuwde Mary K. over haar toeren. Direct daarop stormde ze mijn kamer binnen en trok aan mijn dekbed. 'We hebben nog maar tien minuten om op school te komen en het sneeuwt, dus ik kan niet op de fiets! Sta nou op!'

Verdorie nog aan toe, dacht ik, en ik zwichtte. Op een dag zou ik toegeven aan het verlangen om thuis te blijven.

We haalden nog net de laatste bel. Ik glipte haastig de klas binnen op het moment dat mijn naam werd afgeroepen.

'Aanwezig!' hijgde ik ten overvloede, en ik liet me op mijn stoel zakken. Onder de spottende blik van Tamara pakte ik mijn borstel en begon mijn haren te ontwarren. Aan de andere kant van het lokaal zat Bree met Chip Newton te kletsen. Ik dacht aan Sky en Raven, aan hun coven en dat Sky hen over de duistere kant had verteld. Ik had nog steeds geen duidelijk beeld van wat de duistere kant was, behalve wat vage alinea's in een van mijn Wicca-boeken. Ik zou er meer onderzoek naar moeten doen en het boek uitlezen dat Alyce me over de Woodbanes had gegeven. Cal had gezegd dat de duistere kant op zich niet bestond, dat er alleen een Wicca-cirkel bestond. Misschien moest ik het aan Alyce vragen.

Ik keek heel even naar Bree, alsof ik met één blik op haar kon weten wat ze aan het doen was, of wat ze dacht. Ik had altijd in één oogopslag kunnen zien wat er met haar aan de hand was - en haar ook kunnen vertellen wat er met mij aan de hand was. Nu niet meer. We spraken nu een andere taal.

Het was een rare dag.

Op school wilde Matt me niet aankijken. Jenna leek nerveus. Met Cal was alles prima, uiteraard. We wisten allebei dat we een nieuw stadium van intimiteit hadden bereikt. We hadden plannen voor de toekomst gemaakt. Als we elkaar zagen, moesten we glimlachen. Hij was een baken van licht voor mij. Robbie was monter als altijd. Het was boeiend om te zien hoe meisjes, die nooit enige notitie van hem hadden genomen, nu hun best deden om met hem in gesprek te komen, naast hem te lopen en hem te bestoken met vragen over het huiswerk, schaakproblemen en het soort muziek waar hij van hield. Ethan en Sharon draaiden nog steeds flirterig om elkaar heen.

Toch was ik de hele dag ongedurig. Ik had niet genoeg slaap gehad en er ging te veel in mijn hoofd om. In de klas kon ik niet opletten. Ik bleef maar bezig met wat ik in het boek van Maeve had gelezen. Dan schoten mijn gedachten weer terug naar dat bizarre gedrag van Hunter. En vervolgens naar Cal en mij, zoals we bij hem thuis voor de haard hadden gelegen. Ik was zo vol liefde voor hem. Waarom kon ik me niet concentreren? Het was nodig dat ik alleen was, beter nog, met Cal samen - om te mediteren en mijn energie te richten.

Na school bleef ik bij Cals auto wachten. Hij stond met Matt te praten en ik vroeg me af waar ze het over hadden. Matt keek ongemakkelijk, maar hij knikte. Cal leek hem een beetje gerust te stellen. Mooi. Maar ik hoopte ook dat hij Matt zou zeggen dat het absoluut niet cool was om achter Jenna's rug met Raven te rotzooien.

Toen zag Cal mij. Hij kwam meteen op me af en sloeg zijn armen om me heen, waardoor hij me klem zette tegen zijn auto. Ik zag Nell Norton jaloers kijken toen ze langsliep. Lekker puh.

'Heb je iets te doen?' vroeg ik. 'Kunnen we samen iets afspreken?'

'Was het maar waar. ' Hij pakte een handvol haar en kuste me op mijn voorhoofd. 'Mam heeft mensen van buiten op bezoek en ze wil me met hen laten kennismaken. Het zijn mensen van haar oude coven in Manhattan. '

'Hoeveel covens heeft ze wel niet gehad?' vroeg ik nieuwsgierig.

'Hm, eens kijken, ' zei Cal en hij begon binnensmonds te tellen. 'Acht, geloof ik. Ze richt ergens een coven op, zorgt ervoor dat ze sterk worden. Daarna leidt ze een nieuwe leider op en als ze er klaar voor zijn, trekt ze verder. ' Hij glimlachte naar me. 'Ze is een soort Wicca-zendeling. '

Ik lachte. Cal kuste me opnieuw en stapte in zijn auto. Ik liep naar Das Boot. Er kwam een kleine bestelbus naast me rijden en het raampje ging naar beneden. 'Ik ga met Jaycee mee!' riep Mary K.. Ze zwaaide en ik zwaaide terug. Ik zag Robbie in zijn auto wegrijden. Verderop stapte Bree in haar bmw. Ik zou wel eens willen weten waar ze naartoe ging, maar ik had niet de emotionele en fysieke energie om achter haar aan te rijden.

In plaats daarvan reed ik naar Red Kill.

 

Toen ik bij 'Practical Magick' binnenstapte, rook het er naar dampende thee en brandende kaarsen. Voor het eerst sinds ik die morgen uit bed was gekropen, voelde ik me ontspannen.

Even bleef ik bij de deur staan om warm te worden. Ik voelde hoe mijn borst ruimer werd en mijn vingers ontdooiden. Mijn haar was een beetje vochtig van de sneeuw en ik schudde ze uit. David stond bij de kassa en keek op. Hij glimlachte niet, maar nam me heel aandachtig op.

Toch gaf hij me het gevoel dat hij blij was om me te zien. Misschien was ik eindelijk aan hem gewend, want het leek net alsof ik een oude vriend zag. Er was niet onmiddellijk een band tussen ons geweest, zoals met Alyce. Ik wist niet zo goed waarom. Maar misschien begon ik eroverheen te komen.

'Hallo, Morgan, ' zei hij. 'Hoe gaat het met je?'

Ik schudde met een vermoeide glimlach mijn hoofd. 'Ik weet het niet. '

David knikte. Hij verdween door een deuropening met een gordijn achter de toonbank. Ik zag daar een kleine, volgestouwde kamer met een haveloos tafeltje en drie stoelen, een roestige tafelkoelkast en een kookplaat met twee branders. Er begon een theeketel te fluiten. Vreemd, dacht ik, had hij op een of andere manier geweten dat ik zou komen?

'Volgens mij kun je wel een kop thee gebruiken, ' riep hij.

'Heerlijk!' zei ik uit de grond van mijn hart en ik besloot de vriendschap die hij me leek te bieden aan te nemen. Ik stopte mijn handschoenen in mijn zakken en keek de winkel rond. Er was verder niemand. 'Is het een stille dag?' vroeg ik.

'Er zijn vanochtend wat klanten geweest, ' antwoordde David vanachter het gordijn, 'maar vanmiddag is het rustig. Ik vind het wel prettig zo. '

Ik vroeg me af of ze hier wel voldoende geld mee verdienden.

'Eh, wie is de eigenaar van deze zaak?' vroeg ik.

'Eigenlijk mijn tante Rose, ' zei David. 'Ze is al heel oud en komt hier niet meer zo vaak. Ik werk hier al jaren - dan weer wel, dan weer niet, vanaf het moment dat ik van college kwam. ' Ik hoorde lepeltjes in mokken rinkelen. Even later stak hij zijn hoofd door het gordijn en duwde het opzij. Hij had twee dampende mokken in zijn handen. Dankbaar pakte ik er één aan en snoof de ongewone geur ervan op.

'Wat is dit voor thee?'

David grinnikte en nam een slok uit zijn eigen mok. 'Zeg jij het maar. '

Ik keek hem onzeker aan, terwijl hij wachtte. Was dit een test? Met een ongemakkelijk gevoel sloot ik mijn ogen en snoof diep. De thee had verscheidene geuren die een zoet geheel vormden en waarvan ik er geen een kon identificeren.

'Ik weet het niet, 'zei ik.

'O, jawel, ' moedigde David rustig aan. 'Luister er maar naar. '

Opnieuw deed ik mijn ogen dicht, ademde in en liet de wetenschap varen dat het gewoon thee in een mok was. Ik concentreerde me op de geur en op de eigenschappen die met de damp meekwamen. Langzaam ademde ik in en uit, maakte mijn gedachten stil en liet mijn spanningen los. Naarmate ik stiller werd, werd ik meer onderdeel van de thee. Voor mijn geestesoog zag ik de zachte damp in kringetjes opstijgen en oplossen in een zuchtje wind.

Spreek tot mij, dacht ik, toon me je aard.

Toen zag ik, in mijn geest, hoe de damp begon te kronkelen en zich in vier stromen splitste, als een fijne draad die wordt uiteengerafeld. Bij de volgende ademhaling was ik in een wei. Het was er zonnig en warm, en ik stak mijn hand uit naar een volmaakt ronde roze bloem. Het zware aroma prikkelde mijn neus en ik baadde me in haar schoonheid.

'Roos, ' fluisterde ik.

David zweeg.

Ik volgde de tweede dampkolom. Ik zag dat hij uit de grond werd opgegraven. De zwarte aarde kleefde nog aan de ruwe huid. Hij werd gewassen en geschild en toen het gele vruchtvlees werd afgeschraapt, kwam een scherpe lucht vrij.

'O, het is gember, ' knikte ik.

De derde kolom kwam uit rijen laag groeiende, zilvergroene planten vol paarse bloemen. Ik had nog nooit zoveel bijen boven planten zien zoemen, alsof ze een levende mantel van insecten vormden. Een hete zon, zwarte aarde en het aanhoudende gezoem vervulden me met een dromerige tevredenheid.

'Lavendel. '

De laatste draad van de damp had een houtige geur, niet zo bekend en ook minder mooi. Het was een laag groeiende plant met rimpelige blaadjes en een slanke stengel met kleine bloemen. Ik kneusde wat blaadjes in mijn hand en rook eraan. Het rook naar aarde en ook anders, haast onaangenaam. Vermengd met de drie andere geuren vormde het een prachtig, uitgebalanceerd geheel. Het voegde kracht toe aan de zoetigheid en temperde de sterke gemberlucht.

'Ik zou zeggen, glidkruid, ' aarzelde ik, 'maar ik weet het niet zeker. '

Ik opende mijn ogen en zag dat David me observeerde.

'Heel goed, ' knikte hij. 'Zeer goed zelfs. Glidkruid is een vaste plant. De bloeiende stengels helpen om spanning te verlichten. '

Intussen was de thee een beetje afgekoeld en ik nam een slok. Ik proefde de eigenlijke smaak niet eens zozeer, maar was me meer bewust van het drinken van de verschillende essenties. Ik liet me erdoor verwarmen en liet hun genezende eigenschappen van kalmte en rust tot me doordringen. Ik ging op een kruk bij de toonbank zitten. Zonder enige waarschuwing kwamen alle onopgeloste kwesties in mijn leven opzetten, zodat ik weer het gevoel kreeg dat ik stikte. Matt en Jenna, Sky, Bree, Raven, Hunter, het feit dat ik een Woodbane was, Mary K. en Bakker... het overweldigde me. Alleen met Cal ging het goed.

'Soms lijkt het alsof ik helemaal niets meer weet, ' hoorde ik mezelf eruit flappen. 'Ik wil dat de dingen gewoon open zijn. Maar mensen en dingen hebben zoveel verschillende lagen. Zo gauw je er een hebt leren kennen, komt de andere naar boven en begin je weer opnieuw. '

'Hoe meer je leert, hoe meer je moet leren, ' was David het bedaard met me eens. 'Zo is het leven. Zo is Wicca. Zo ben jij ook. '

Ik keek hem aan. 'Wat bedoel je?'

'Jij dacht jezelf te kennen, maar toen ontdekte je het ene na het andere. Dat verandert de manier waarop je naar jezelf kijkt en hoe je anderen met betrekking tot jezelf ziet. ' Het klonk heel nuchter.

'Bedoel je dat iedereen dat heeft, of ik in het bijzonder?' vroeg ik voorzichtig.

Buiten gaf de zwakke namiddagzon de strijd op en vervaagde achter een grijze wolkenbank. Ik kon de reuzengedaante van Das Boot voor de ingang van de winkel zien staan. Hij was bedekt met minstens twee centimeter sneeuw en hagel.

'Iedereen is zo, ' zei hij met een glimlach, 'maar ik heb het vooral over jou. '

Ik knipperde met mijn ogen, want ik begreep het niet helemaal. David had ooit gezegd dat ik een heks was, die net deed alsof ze dat niet was.

'Denk je nog steeds dat ik net doe alsof ik geen heks ben?' vroeg ik.

Het scheen hem niet te deren dat ik wist wat hij had gezegd. 'Nee. ' Hij zocht even naar de juiste woorden. Hij keek me aan met een vaste blik in zijn donkere ogen. 'Het is eerder zo dat je jezelf niet duidelijk laat zien, omdat je nog niet zeker weet wie en wat je bent. Ik heb mijn hele leven geweten dat ik een heks ben - al tweeëndertig jaar. En ik heb ook altijd geweten... ' hij zweeg weer, alsof hij een besluit nam, en zei toen zachtjes: '... dat ik een Burnhide ben. Dat is niet wie ik ben, maar wat ik ben. Ik ben vanbinnen hetzelfde als vanbuiten. Bij jou is dat anders in die zin dat je kortgeleden pas hebt ontdekt... '

'Dat ik een Woodbane ben?' onderbrak ik hem.

Hij staarde me aan. 'Ik wilde eigenlijk zeggen "dat je een heks bent", maar je weet intussen dat je een Woodbane bent. Je bent nog maar net begonnen met te ontdekken wat dat voor jou betekent. Het is dus vrijwel onmogelijk aan de buitenwereld te laten zien wat het voor hen zou moeten betekenen. '

Ik knikte. Ik begon het te snappen. 'Alyce heeft me eens verteld dat jullie allebei heksen naar het bloed waren, maar dat jullie je eigen clan niet kennen. Jij bent dus een Burnhide?'

'Ja. De Burnhides hadden zich vooral in Duitsland gevestigd. Mijn familie komt daarvandaan. Wij zijn altijd Burnhides geweest. Voor de meeste overgeërfde heksen is de clan waar ze bij horen een persoonlijke zaak. Er zijn zoveel mensen die alle kennis van hun clan zijn kwijtgeraakt dat de meesten tegenwoordig zeggen dat ze hun clan niet weten, totdat ze iemand goed genoeg kennen. '

Ik vond het heel fijn dat hij me vertrouwde. 'Ik ben dus een Woodbane, ' zei ik opgelaten.

David grinnikte zonder enige vooringenomenheid. 'Het is goed te weten wat je bent, ' zei hij.

Ik nam weer een slok thee.

'Bestaan er manieren om clans te identificeren?' vroeg ik na een tijdje. 'Ik heb gelezen dat de Leapvaughns vaak rood haar hebben. '

'Dat is niet zo heel betrouwbaar, ' antwoordde David. De telefoon ging en hij hield even zijn hoofd schuin om zich te concentreren. Hij nam niet op. In het achterkamertje hoorde ik het antwoordapparaat aanslaan.

'De Burnhides hebben bijvoorbeeld donkere ogen en veel van hen worden vrij vroeg grijs. ' Hij wees naar zijn eigen zilverkleurige haar. 'Dat wil niet zeggen dat elke donkerogige, grijsharige persoon een Burnhide is, en ook niet dat alle Burnhides er zo uitzien. '

Er kwam ineens iets bij me op. 'En dit dan?' vroeg ik, en ik stroopte mijn mouw op om hem de moedervlek aan mijn rechterarm te laten zien. Mijn behoefte om te weten woog zwaarder dan mijn schaamte.

'Ja, dat is de athame van de Woodbanes, ' zei David nuchter. 'Dat is ook zoiets. Niet iedereen van jullie heeft dat. '

Het was best schokkend om zo heel terloops te vernemen dat ik mijn hele leven al gemerkt was geweest, gemerkt met het symbool van een clan, en dat ik dat nooit had geweten.

'En hoe zit het met die... Internationale Raad van Heksen?' vroeg ik, na een reeks van gedachten.

De koperen belletjes boven de deur rinkelden en er kwamen twee meisjes van ongeveer mijn leeftijd binnen. Onwillekeurig schakelde ik mijn verhoogde waarneming in en voelde dat het geen magische meisjes, maar heel normale meisjes waren. Ze liepen langzaam de winkel door, fluisterden, lachten en bekeken alle artikelen.

'Dat is een onafhankelijke raad, ' zei David zacht. 'Hij is in het leven geroepen om alle moderne clans te vertegenwoordigen. Er zijn er vele honderden die niet verbonden zijn met een van de zeven huizen. De voornaamste functie ervan is toezicht houden en soms de illegale toepassing van magie te bestraffen. Dat is magie die wordt aangewend om macht over anderen te verkrijgen, bijvoorbeeld, of om zich te mengen in het leven van anderen, zonder dat deze het weten of het ermee eens zijn. Magie die wordt gebruikt om kwaad te doen. '

Ik fronste mijn voorhoofd. 'Een soort Wicca-politie dus. '

David trok zijn wenkbrauwen op. 'Er zijn er die zo over de Raad denken. '

'Hoe weten zij of iemand magie gebruikt om de verkeerde redenen?' vroeg ik. Achter ons hadden de meisjes de boekenafdeling verlaten en stonden nu 'óó' en 'aa' te roepen bij al die mooie, handgemaakte kaarsen die de winkel in voorraad had. Ik wachtte tot ze bij de kaarsen in de vorm van een penis kwamen.

'O, mijn god, ' fluisterde de een. Ik grijnsde.

'Er zijn heksen in de Raad die zich er specifiek op toeleggen dergelijke mensen op te sporen, ' legde David uit. 'Wij noemen hen Zoekers. Het is hun taak om gevallen van zwarte magie of misbruik van macht te onderzoeken. '

'Zoekers?' zei ik.

'Ja. Wacht even. Ik kan je nog meer over hen vertellen. '

David kwam achter de toonbank vandaan en liep langs de boeken. Hij stopte even bij een plank en pakte toen een oud, versleten boek. Hij bladerde er al in voor hij bij me terug was. 'Hier, ' zei hij, 'moet je horen. '

Ik keek naar hem toen hij begon te lezen en dronk ondertussen van mijn thee.

'"Tot mijn droefenis moet ik zeggen dat er lieden zijn die zich niet voegen naar de wijze doelstellingen van de Hoge Raad. Er bestaan clans die zich willen afzonderen, die aan geheimhouding doen en die zich isoleren van hun medeheksen. Zeker, men mag een clan niet bekritiseren omdat deze haar eigen kennis behoedt. We zijn het er allen over eens dat de bezweringsformules, historie en rituelen van een clan hun eigen werkterrein uitmaken. Maar wij zien dat het in de huidige tijd verstandig is om ons te verenigen, om zo veel mogelijk met elkaar te delen en een maatschappij te creëren, waarin wij volledig kunnen participeren en met anderen van onze soort gezamenlijk onze erediensten kunnen houden. Dit is het doel van de Internationale Raad van Heksen. '"

Hij zweeg een ogenblik en keek mij van opzij aan.

'Dat klinkt als iets heel goeds, ' zei ik.

'Ja, ' zei hij, maar hij had een vreemde klank in zijn stem. Zijn blik ging terug naar de onderkant van de pagina. '"Men kan niet anders dan twijfels hebben ten aanzien van degenen die weigeren samen te werken, die dit doel tegenwerken en magie beoefenen die door de Raad wordt afgekeurd. In het verleden hebben dergelijke afsplitsingen tallozen in het verderf gestort. Er ligt weinig kracht in afzondering en weinig vreugde in het beoefenen van magie die niet is gesanctioneerd. Dat is de reden waarom wij Zoekers hebben. '"

Er was iets in de manier waarop hij het woord Zoekers uitsprak, waardoor ik een koude rilling kreeg. 'En wat doen die Zoekers precies?' drong ik aan.

'"Zoekers zijn leden van de Raad die zijn geselecteerd om heksen op te sporen die onze grenzen overschrijden, '" las hij verder. '"Zij zijn gevolmachtigd om op te treden tegen heksen die de Raad actief tegenwerken en die zichzelf of anderen kwaad berokkenen. Het is beter dat wijzelf, van binnen uit, toezicht op onze mensen houden, om te voorkomen dat de wereld er opnieuw toe overgaat ons van buiten af hun controle op te leggen. '" David sloot het boek en keek me weer aan. 'Aldus Birgit Fallon O'Roark. Zij was hogepriesteres van de Hoge Raad, van de jaren twintig tot zestig van negentiende eeuw. '

Mijn thee werd koud. Ik dronk het in één teug op en zette de mok op de toonbank. 'Wat doen de Zoekers als zij heksen vinden die zich tegen de Raad verzetten?'

'Dan leggen ze hen meestal een banspreuk op, ' zei David. Hij keek gekweld en zijn stem klonk gespannen, alsof het hem pijn deed om die woorden uit te spreken. 'Dan kunnen ze hun magie niet meer gebruiken. Er zijn dingen die je kunt doen, zoals kruiden of mineralen, die ze moeten innemen... daarna kunnen ze niet meer bij hun innerlijke magie komen. '

Het leek alsof er een koude wind over me heen streek. Mijn maag draaide om. 'Is dat erg?' vroeg ik.

'Dat is heel erg, ' zei David met nadruk. 'Een magiër te zijn en niet meer bij je magie kunnen komen, dat is alsof je stikt. Alsof je levend begraven bent. Erg genoeg om iemand gek te maken. '

Ik moest aan Maeve en Angus denken die jaren in Amerika hadden geleefd en hun magische vermogens hadden afgezworen. Hoe hadden ze dat kunnen verdragen? Wat had het met hen gedaan? Ik dacht aan de droom waarin ik stikte - dat was ondraaglijk geweest. Had hun dagelijkse leven zonder Wicca er zo uitgezien?

'Maar als je je macht misbruikt, komt er vroeg of laat een Zoeker op je af, ' zei David. Hij schudde zijn hoofd en het was alsof hij tegen zichzelf praatte. Zijn gezicht leek ouder te worden, getekend door herinnering. Ik wilde het liever niet weten.

Buiten was het donker. Ik vroeg me af wat voor bezoek Cal had en of hij me straks nog zou bellen. Zou Hunter echt lid van de Raad zijn? Hij leek me eerder zo'n kwalijke heks waar de Raad juist een Zoeker op zou afsturen.

En, dacht ik, zouden Maeve en de rest van De Nauwe Poort met succes de duistere kant hebben afgezworen? Liet de duistere kant zich eigenlijk wel afzweren?

'Bestaat er een duistere kant?' Ik aarzelde de woorden uit te spreken en voelde David terugdeinzen.

'O, jawel, ' zei hij zachtjes, 'er bestaat een duistere kant. '

Ik slikte en dacht aan Cal. 'Iemand heeft me verteld dat er geen duistere kant bestond - dat Wicca in zijn geheel een groot wiel was en dat alles met elkaar verbonden was, dat alles deel uitmaakte van hetzelfde. Dat zou betekenen dat er niet twee verschillende kanten waren, zoals licht en duisternis. '

'Dat is ook waar. ' David leek diep na te denken. 'Wij zeggen wit, als we het hebben over magie die ten goede wordt aangewend, en zwart als we de magie bedoelen die wordt gebruikt om kwaad te doen. Heel algemeen gesteld. '

'Dus dat zijn twee verschillende dingen?' drong ik aan.

Langzaam ging David met zijn vinger over de rand van zijn mok. 'ja, ze zijn verschillend, maar niet tegenovergesteld. Vaak liggen ze vlak naast elkaar, of zijn ze gelijk aan elkaar. Dat heeft te maken met filosofie en hoe mensen handelingen interpreteren. Het heeft te maken met de geest van de magie, met de wil en de intentie. ' Hij keek naar me op en glimlachte. 'Het zit erg ingewikkeld in elkaar. Dat is ook de reden waarom wij ons hele leven moeten blijven studeren. '

'Kun je zeggen dat iemand die aan de zwarte kant opereert slecht is en dat je bij hem uit de buurt moet blijven?'

David zag er weer gepijnigd uit. 'Dat kan. Maar dat is niet het totaalbeeld. Zijn er heksen die hun magie voor de verkeerde doelen gebruiken? Ja. Zijn er heksen die met opzet anderen kwaad doen voor eigen winstbejag? Ja. Moeten sommige heksen worden gestopt? Ja. Maar meestal is het niet zo simpel. '

Niets bij Wicca was simpel, leek het. 'Ik geloof dat ik maar eens naar huis moet gaan, ' zei ik, en ik schoof mijn mok over de toonbank naar hem toe. 'Dank je voor het gesprek en de thee. '

'Graag gedaan, ' zei David. 'Je kunt altijd komen praten, als je dat wilt. Alyce en ik maken ons wel eens ongerust over je. '

'Over mij?' vroeg ik. 'Waarom?'

Davids mondhoeken krulden even omhoog in een glimlach. 'Omdat je midden in je groeiproces zit, ' zei hij vriendelijk. 'Het zal niet eenvoudig zijn. Misschien heb je hulp nodig. Dus voel je vrij ons erom te vragen. '

'Dank je, ' zei ik opnieuw. Ik voelde me gerustgesteld, maar begreep nog steeds niet precies wat hij bedoelde. Ik wuifde even en verliet 'Practical Magick'. Ik liep naar mijn auto. De banden kwamen even in een slip toen ik achteruitreed, maar ik was algauw onderweg naar Widow's Vale. Mijn koplampen verlichtten iedere unieke, magische sneeuwvlok.