Hoofdstuk 2

Picketts Road

 

Wat moet ik schrijven? De innerlijke druk wordt steeds heviger Mijn hoofd bonst ervan. Tot voor kort wilde ik altijd doen wat ik moest doen. Nu scheiden die twee wegen zich voor het eerst. Ze bloeit als een orchidee: ze transformeert van een heel gewone plant in iets ontzettend moois, een bloem die erom schreeuwt geplukt te worden.

Die gedachte verontrust me op een of andere manier. Ik weet dat hef goed is, dat het noodzakelijk is en dat het van me wordt verwacht. En ik weet ook dat ik het zal doen, maar ze blijven me zo opjagen. Niets gaat zoals ik het me had voorgesteld. Ik heb meer tijd nodig om haar aan me te binden, om me geestelijk en emotioneel met haar te verenigen, zodat ze de dingen door mijn ogen ziet. Ik merk zelfs dat ik het een fijn idee vind me met haar te verenigen. De Godin lacht me vast uit.

Wat het werk betreft, ik heb bij Hellorus een andere interpretatie gevonden, waarin hij beschrijft hoe je de wil van Eolh kunt ombuigen door onder een eik te gaan zitten. Pat wil ik binnenkort uitproberen.

- Sgàth

 

Op zaterdagochtend sprong ik niet bepaald fris uit mijn bed. Ik had tot in de kleine uurtjes in Maeves Boek der Schaduwen liggen lezen. Ze was ermee begonnen toen ze veertien was. Ik kon er niet achter komen wat Selene bedoelde met de dingen waarmee ik problemen zou kunnen hebben. Afgezien van onuitsprekelijke woorden in het Gaelic en een heleboel formules en recepten had ik niets gevonden dat vreemd of verontrustend was. Ik wist dat Maeve Riordan en Angus Bramson, mijn echte ouders, bij een brand waren gedood nadat ze naar Amerika waren gekomen. Ik wist alleen niet waarom. Misschien dat dit boek het zou verklaren. Ik las langzaam. Ik wilde elk woord proeven.

Toen ik eindelijk wakker werd en op de tast naar beneden ging, zaten mijn ogen nog halfdicht van de slaap. Ik stommelde naar de koelkast voor een Cola Light en begon net aan een paar ontbijtrepen, toen mam en Mary K. binnen suisden. Samen waren ze een frisse neus gaan halen in de koude novemberlucht.

'Poe!' zei mam. Haar neus was rood. Ze sloeg haar gehandschoende handen tegen elkaar. 'Het is vinnig koud!' Ze kwam naar me toe en gaf me een zoen. Ik deinsde verschrikt terug toen haar ijskoude haren mijn gezicht raakten.

'Maar wel mooi, ' voegde Mary K. eraan toe. 'De sneeuw begint te smelten en alle eekhoorns en vogels zitten op de grond voedsel te zoeken. '

Ik rolde met mijn ogen. Sommige mensen zijn 's morgens veel te opgewekt. Niet normaal gewoon.

'Over eten gesproken, ' zei mam die haar handschoenen uittrok en tegenover me ging zitten. 'Kunnen jullie vanmorgen samen naar de supermarkt gaan? Ik moet om half elf een huis tonen en alles is zo'n beetje op. '

Ik haalde me mijn agenda voor de geest. Ik had niets. 'Ja hoor, ' zei ik. 'Heb je een lijstje?'

Mam pakte haar boodschappenlijstje van de koelkast en begon er dingen bij te schrijven. Mary K. stopte de laatste bagel in het broodrooster. De telefoon ging en ze wervelde erheen om op te nemen.

Cal, dacht ik, en mijn hart begon sneller te kloppen. Er spoelde een geluksgevoel over me heen.

'Hallo?' zei Mary K., opgewekt en buiten adem tegelijk. 'O, hoi. Ja, ze is er. Momentje. '

Ze gaf me de telefoon en vormde met haar mond: 'Cal. '

Dat wist ik al. Vanaf het ogenblik dat ik Wicca en Cal had ontdekt, had ik steeds geweten wie er belde. 'Hoi, ' zei ik in de hoorn.

'Hoe gaat het?' vroeg hij. 'Je hebt zeker de hele nacht liggen lezen?'

Of hij me ook kende! 'Ja... ik wil er met je over praten, ' zei ik. Ik was me heel erg bewust van de aanwezigheid van mijn moeder en Mary K., vooral omdat Mary K. met haar hand tegen haar hart klopte en zwijmelgebaren naar me maakte. Ik trok een geïrriteerd gezicht.

'Goed, dat vind ik leuk, ' zei Cal. 'Heb je zin om vanmiddag naar "Practical Magick" te gaan?'

'Practical Magick' was een winkel met Wicca-benodigdheden in het eerstvolgende dorp, Red Kill. Het was een van mijn favoriete plekken om een paar vrije uurtjes door te brengen. 'Ja, graag, ' zei ik. Mijn frons ging over in een glimlach. Al mijn zintuigen werden wakker.

'Ik kom je wel afhalen. Om een uur of half twee?'

'Oké, tot straks dan. '

Ik hing op. Mijn moeder liet haar krant zakken en keek me over haar leesbril aan.

'Wat is er?' zei ik opgelaten, met een brede grijns op mijn gezicht.

'Gaat het allemaal goed met Cal?' vroeg ze.

'Hmm, ' zei ik. Ik voelde mijn wangen rood worden. Het was zo gek om met mijn ouders over mijn vriendje te praten - vooral omdat hij degene was die me met Wicca kennis had laten maken. Ik had altijd alles met mam en pap kunnen bespreken, maar Wicca was een deel van mijn leven dat zij er het liefst voorgoed uit wilden hebben. Daardoor was er een muur tussen ons ontstaan.

'Cal lijkt me erg aardig, ' deed mam een opgewekte poging om me op mijn gemak te stellen en tegelijkertijd naar informatie te hengelen. 'En hij is beslist een knappe jongen. '

'Mm... ja, hij is ook heel aardig. Ik ga even douchen, ' mompelde ik. 'We gaan boodschappen doen. '

En weg was ik.

 

'Oké, eerste halte, koffieshop, ' commandeerde Mary K. een halfuur later. Ze vouwde mams boodschappenlijstje op en stak het in haar jaszak.

Ik stuurde Das Boot - mijn massieve, oude auto, die wel wat weg had van een onderzeeër - naar de parkeerplaats van het kleine winkelcentrum, het enige in Widow's Vale dat kon bogen op een zaak waar je behoorlijke koffie kon drinken. We schoten de auto uit naar het café, waar het rook naar koffie en gebak. Ik keek naar het bord en probeerde een keus te maken uit een koffie verkeerd en koffie van de dag. Mary K. hing over de vitrine en keek vol verlangen naar de moorkoppen. Ik keek of ik genoeg geld had.

'Neem maar, als je wilt, ' zei ik. 'Ik trakteer. En doe er ook maar één voor mij. '

Ik kreeg een flitsende glimlach van mijn zus en weer viel het me op dat ze er zoveel ouder uitzag dan veertien. Sommige meisjes van veertien zijn nog zo slungelig, half volgroeid, kinderen nog. Mary K. niet. Zij was slim en rijp. Voor het eerst in lange tijd bedacht ik dat ik blij mocht zijn met zo'n zusje, ook al hadden we niet hetzelfde bloed.

De deurbel rinkelde en Bakker Blackburn kwam binnen, gevolgd door zijn oudere broer, Roger, die vorig jaar eindexamen had gedaan en nu op Vassar zat. Ik schoot in een kramp. Mary K. zette grote ogen op en wendde snel haar blik af.

'Hoi, Mary K., Morgan, ' mompelde Bakker. Hij meed mijn blik. Hij haatte me natuurlijk. Ongeveer een week geleden had ik hem op ondubbelzinnige wijze ons huis uitgetrapt, toen ik hem bij Mary K. aantrof. Hij had haar op haar bed klem gelegd en was praktisch bezig haar te verkrachten. En hij zal wel gedacht hebben dat ik een alien was, omdat die ondubbelzinnige manier inhield dat ik hem een oplawaai gaf met knetterend blauw heksenvuur -zonder dat het de bedoeling was, overigens. Ik wist tot op heden nog niet hoe ik dat gedaan had. Ik stond voortdurend versteld van mijn eigen vermogens.

Mary K. knikte Bakker toe. Ze wist blijkbaar niet goed wat ze zeggen moest.

'Hé, Roger, ' zei ik. Hij was twee jaar ouder dan ik, maar Widow's Vale is een klein plaatsje, waar iedereen elkaar kent. 'Hoe gaat het ermee?'

Roger haalde zijn schouders op. 'Niet slecht. '

Bakker kon zijn ogen niet van Mary K. afhouden.

'Laten we maar gaan, ' zei ik, en ik ging op weg naar de deur.

Mary K. knikte, maar ze had geen haast om me naar buiten te volgen. Misschien wilde ze stiekem weten of Bakker iets zou zeggen. En ja hoor, daar kwam hij al aan.

'Mary K., ' begon hij te bedelen.

Ze keek hem aan, maar draaide zich om en haalde me zonder een woord te zeggen in. Ik was opgelucht. Ik wist dat hij sinds Het Incident op zijn knieën voor haar kroop en ik kon merken dat Mary K. inbond. Ik vreesde dat ik haar naar hem zou terugdrijven als ik me té scherp over hem uitliet, dus hield ik mijn mond. Maar ik had me voorgenomen dat ik het aan mijn ouders en aan iedereen die ik kende zou vertellen, als ik ook maar het flauwste vermoeden kreeg dat hij zich opnieuw aan haar opdrong.

En dat zou Mary K. me nooit vergeven, bedacht ik, toen we in de auto stapten.

Ik startte Das Boot en reed de straat op. Toen ik over het liefdesleven van Mary K. nadacht, kwam ik bij dat van mezelf uit. Ik moest glimlachen en kon er niet meer mee ophouden. Was Cal mijn muìrn beatha dan? De Wicca-term voor zielsverwant, levenspartner? Hij scheen dat te denken. Die mogelijkheid bezorgde me een rilling over mijn rug.

In de supermarkt sloegen we ontbijtrepen en andere levensbehoeften in. Bij de afdeling frisdrank tilde ik een paar gezinspakken Cola Light per twaalf stuks in het karretje. Mary K. stapelde er pretzels en chips bovenop. Verderop op de plank stonden dozen met zachte toffees, Brees favoriete snoep.

Bree. Ooit mijn beste vriendin.

Ik slikte. Hoe vaak hadden Bree en ik geen dozen toffees meegesmokkeld naar de bioscoop? En hoeveel van die dozen hadden we niet in het donker liggen leeg smikkelen, als we bij elkaar logeerden en onze diepste geheimen aan elkaar vertelden? Het was nog steeds bizar dat we vijanden waren, dat onze vriendschap was verbroken, omdat zij Cal wilde en hij mij wilde. In de afgelopen weken had ik er zó naar verlangd met haar te kunnen praten over de dingen die ik had ontdekt. Bree wist niet eens dat ik geadopteerd was. Zij dacht nog altijd dat ik een Rowlands van geboorte was, net als Mary K. Maar Bree deed nu krengerig tegen me, en ik deed koel tegen haar. Nou ja. Voorlopig kon ik er toch niets aan doen. Het leek me beter om niet stil te blijven staan bij iets wat toch niet te veranderen was.

Mary K. en ik rekenden af bij de kassa en gingen de auto inladen. Toen ik instapte, moest ik een geeuw onderdrukken. Het grauwe, sombere weer leek mijn energie weg te zuigen. Ik wilde naar huis om een dutje te doen voordat Cal kwam.

'Laten we Picketts Road nemen, ' zei Mary K. die de autoverwarming haar kant op liet blazen. 'Het is een omweg, maar het is er zo mooi. '

'Dan nemen we Picketts Road, ' zei ik, en ik sloeg af. Ikzelf had ook een voorkeur voor deze route. Hij was heuvelachtig en slingerde, en er stonden niet veel huizen. Men hield hier paarden en hoewel de bomen kaal waren, lagen er nog steeds kleurige bladeren op de grond, als de patronen van een Oosters tapijt.

Verderop stonden twee auto's langs de weg geparkeerd. Ik kneep mijn ogen samen. Ik herkende ze. Het waren de witte jeep van Matt Adler en de gedeukte zwarte Peugeot van Raven Meltzer... Ze stonden vlak achter elkaar op een weg die maar weinig werd gebruikt. Dat was vreemd. Ik had nooit gemerkt dat ze zelfs maar met elkaar spraken. Ik keek rond, maar zag geen van beiden.

'Boeiend, ' mompelde ik.

'Wat?' vroeg mijn zusje die aan de zenderknop van de radio draaide.

'Dat waren de jeep van Matt Adler en de Peugeot van Raven Meltzer. '

'Nou en?'

'Ze zijn niet eens bevriend. ' Ik haalde mijn schouders op. 'Wat doen hun auto's hier?'

Mary K. tuitte haar mond. 'Misschien hebben ze iemand vermoord en zijn ze het lijk aan het begraven. '

Ik trok een grijns naar haar. 'Het is alleen nogal vreemd, dat is alles. Ik bedoel maar, Matt is de vriend van Jenna, en Raven... ' Raven kan het niet schelen of iemand de vriend van een ander is, maakte ik mijn zin zwijgend af. Raven pakt jongens, verslindt ze en spuugt ze weer uit.

'Ja, maar ze zitten toch ook bij dat Wicca-gedoe van jou, niet?' Mary K. klapte het zonnescherm naar beneden, om in het spiegeltje te kijken hoe ze eruitzag. Ze wilde me zeker niet recht aankijken. Ze had me heel duidelijk laten merken dat ze niets ophad met dat 'Wicca-gedoe', zoals ze het noemde.

'Raven zit niet meer in onze kring, ' zei ik. 'Zij en Bree zijn hun eigen coven begonnen. '

'Omdat jij en Bree niet meer met elkaar praten?' vroeg ze rechtstreeks. Ze bleef in de spiegel kijken.

Ik beet op mijn lip. Ik had mijn familie nog niet veel verteld over Bree en Cal. Ze hadden natuurlijk wel gemerkt dat Bree en ik niet meer met elkaar omgingen en dat Bree niet meer tien keer op een dag aan de telefoon hing. Ik had wat gebromd dat Bree het druk had met een nieuw vriendje en tot nu toe had niemand me er echt op aangesproken.

'Voor een deel, ' verzuchtte ik. 'Ze dacht dat ze verliefd was op Cal. Maar hij wilde verkering met mij. Dus toen besloot Bree me te laten stikken. ' Het deed me pijn om dat hardop uit te spreken.

'En jij koos voor Cal, ' zei mijn zusje, maar het klonk vergevensgezind.

Ik schudde mijn hoofd. 'Het is niet zo dat ik Cal de voorkeur gaf bóven haar. Het komt er in feite op neer dat zij hem eerder boven mij verkoos. Trouwens, ik heb niet tegen Bree gezegd dat ze uit mijn leven moest verdwijnen of zo. Ik wilde gewoon vriendinnen blijven. '

Mary K. klapte het scherm weer op. 'Ook al hield ze van jouw vriendje. '

'Ze dacht dat ze van hem hield. ' Ik werd stekelig. 'Maar ze kende hem helemaal niet. Nog steeds niet. Bovendien, je weet hoe zij is met jongens. Zij vindt het spannender om achternagezeten te worden en te veroveren dan dat ze een langdurige verkering wil. Een wegwerprelatie. En Cal wilde geen verkering met haar. ' Ik zuchtte opnieuw. 'Het is ingewikkeld. '

Mary K. haalde haar schouders op.

'Vind jij dat ik geen verkering met Cal mag hebben, alleen maar omdat Bree hem wilde hebben?' vroeg ik. Ik omklemde het stuur zo vast dat mijn knokkels er wit van waren geworden.

'Nee, dat nou ook weer niet, ' zei Mary K. 'Ik vind het alleen sneu voor Bree. Nu is ze jou én Cal kwijt. '

'Ze doet anders ontzettend krengerig tegen me, ' snoof ik. Ik was vergeten hoe erg ik Bree een paar minuten geleden nog had gemist. 'Dus is ze er niet echt kapot van. '

Mary K. staarde uit het raam. 'Misschien is ze wel zo'n kreng, omdat ze niet weet hoe ze haar verdriet anders moet uiten, ' mompelde ze afwezig, terwijl ze naar de kale bomen keek die voorbijgleden. 'Als jij al twaalf jaar mijn beste

vriendin was en je liet me zakken voor een vriendje dat je net hebt ontmoet, zou ik misschien ook een serpent worden. '

Ik gaf geen antwoord. Houd je erbuiten, dacht ik. Alsof mijn zus van veertien enig benul had. Zij liet zich in met een klojo als Bakker Blackburn, nota bene.

Maar diep vanbinnen vroeg ik me af of ik zo geïrriteerd was, omdat Mary K. gelijk had.