Hoofdstuk 5.

Dagda

Beltane, 1992

 

Ik heb zin om alles en iedereen een lel te verkopen. Ik haat mijn leven, ik haat het leven bij oom Beck en tante Shelagh Niets is meer hetzelfde sinds papa en mama twee jaar geleden verdwenen. En dat wordt het ook niet meer.

Linden is vandaag van de ladder van oom Beck gevallen. Zijn knie ligt open. Ik moest de wond schoonmaken en verbinden. Hij huilde de hele tijd. Ik heb papa en mama vervloekt terwijl ik daarmee bezig was. Ik vervloekte hen, omdat ze bij ons zijn weggegaan en hun taak aan mij hebben overgelaten. Waar zijn ze naartoe gegaan? Waar? Oom Beck weet het, maar hij wil het niet zeggen. Hij zegt dat ik daar nog niet aan toe ben. Tante Shelagh zegt dat hij het beste met me voorheeft. Maar het kan toch niet goed zijn dat je de waarheid niet kent? Ik haat oom Beek.

Toen ik eindelijk klaar was, trok ik een gek gezicht en Linden lachte door zijn tranen heen. Daarna voelde ik me heel eventjes iets beter. Blijdschap duurt nooit erg lang. Pat heb ik wel geleerd. Het zou goed zijn als Linden dat ook leert.

- Giomanach

 

Toen ik me 's avonds in mijn kamer stond om te kleden om naar Jenna Ruiz te gaan voor de cirkel kwam mijn moeder binnen. 'Gaan jullie naar de film?' vroeg ze, en ze begon automatisch de stapel met afgekeurde kleren op mijn bed netjes te leggen.

'Nee, ' zei ik, en ik liet het daarbij. Als het Wicca betrof, was zwijgen het beste. Ik draaide met een kwaad gezicht voor de spiegel rond. Ik zag er weer eens hopeloos uit. Ik rukte de badkamerdeur open en gilde: 'Mary K. !' Het is niet verkeerd om een trendbewuste zus te hebben.

Ze verscheen direct.

Ik stak mijn armen uit. 'Help!'

Ze nam me met haar warmbruine ogen kritisch op en schudde haar hoofd. 'Alles uittrekken, ' commandeerde ze.

Ik gehoorzaamde als een mak schaap. Mam trok een grimas.

Terwijl Mary K. door mijn kast woelde, probeerde mam meer informatie van me los te peuteren. 'Zei je dat je naar Jenna ging? Komt Bree ook?'

Ik wachtte even met antwoord geven. Zowel Mary K. als mam was vandaag over Bree begonnen. Dat verbaasde me niet echt - ze was jarenlang zo ongeveer deel van het meubilair geweest -, maar ik vond het heel naar om over haar te praten. 'Ik denk het niet, ' zei ik ten slotte. 'Alleen onze gebruikelijke groep komt. Weet je dat ik nog nooit bij Jenna thuis ben geweest?' Wat een doorzichtige poging om van onderwerp te veranderen!

Mary K. gooide me een huidstrakke broek toe en ik wurmde me erin.

'We zien Bree nooit meer, ' merkte mam op, toen Mary K. in haar eigen kamer verdween.

Ik knikte en voelde dat mam naar me keek.

'Hebben jullie ruzie gehad?' vroeg ze op de man af.

Mary K. kwam terug met een geborduurde katoenen trui.

'Zoiets ja, ' zei ik met een zucht. Ik had echt geen zin om het erover te hebben. Niet nu. Ik trok mijn sweatshirt uit en deed de trui aan. Tot mijn verbazing paste hij uitstekend. Ik ben langer en dunner dan Mary K., en zij heeft de ronde boezem van mam geërfd. Adoptiemam, welteverstaan. Zou Maeve Riordan dezelfde bouw hebben gehad als ik?

'Hebben jullie ruzie over Wicca?' ging mijn moeder, subtiel als een botte bijl, verder. 'Houdt Bree niet van Wicca?'

'Nee, dat is het niet. ' Ik trok mijn haar uit de trui en bekeek mijn nieuwe uiterlijk. Het was een hele verbetering en mijn stemming werd er iets beter door. 'Bree zit ook bij Wicca. ' Met een zucht zwichtte ik voor mams verhoor. 'Eigenlijk hebben we ruzie om Cal. Zij wilde verkering met hem, maar hij wilde verkering met mij. En nu haat ze me. '

Mam viel even stil. Mary K. staarde naar de grond.

'Wat jammer, ' zei mam toen. 'Het is zo verdrietig als vriendinnen ruzie krijgen om een jongen. ' Ze lachte lief, wat me op mijn gemak stelde. 'Meestal zijn die jongens het niet waard. '

Ik knikte. Er zat een brok in mijn keel. Ik wilde niet meer over Bree praten. Het deed me te veel verdriet. Ik keek op de klok. 'Ik wou dat het niet zo was gegaan. Trouwens, ik ben aan de late kant. Ik moet weg. ' Het kwam er gespannen uit. 'Dank je, Mary K. ' Ik zoende in de lucht naast mams wang - en even later was ik de trap af en de deur uit. Ondertussen trok ik rillend van de kou mijn jas aan.

Na een paar tellen begon het verdriet om Bree alweer weg te ebben. Ik had een kriebelig gevoel van verwachting. Het was weer kringavond.

Jenna woonde niet ver bij me vandaan in een klein Victoriaans huis. Het was op een charmante manier vervallen, met een overwoekerde tuin. Het schilderwerk bladderde af en één luik miste een scharnier.

Toen ik de treden naar de veranda opliep, werd ik begroet door een kat die miauwde en kopjes langs mijn benen gaf.

'Wat doe jij hierbuiten?' fluisterde ik, terwijl ik aanbelde.

Jenna deed meteen open. Haar wangen bloosden, haar blonde haren waren naar achteren gebonden en ze was één en al glimlach.

'Hoi, Morgan!' zei ze. Toen keek ze naar de kat die zich naar binnen wurmde. 'Hugo, ik zei toch dat het buiten koud was! Ik heb je geroepen, maar je luisterde niet. Nu zijn je pootjes koud. '

Ik moest lachen en keek rond, om te zien wie er al waren. Nog geen Cal, maar dat wist ik natuurlijk al. Ik had zijn auto niet zien staan en zijn aanwezigheid niet gevoeld. Robbie bekeek Jenna's stereoapparatuur, compleet met een echte draaitafel. Bij de haard lag een rommelige stapel oude grammofoonplaten.

'Hé, ' zei hij.

'Hoi, ' antwoordde ik. Ik stond versteld van het huis van Jenna. Zij was een van de populairste meiden van school en absoluut modern, net als Mary K., maar het huis leek uit de jaren zeventig van de vorige eeuw te stammen. De meubels waren comfortabel en versleten. Voor alle ramen hingen planten, waarvan sommige nodig water moesten hebben. Overal leek er stof en kattenhaar te liggen. En hondenharen, voegde ik er bij mezelf aan toe, toen ik twee bassethonden op een hondenbed in de hoek van de eetkamer zag snurken. Geen wonder dat Jenna astma heeft, dacht ik. Ze zou in dit huis in een luchtdichte bel moeten leven om frisse lucht te krijgen.

'Wil je ook?' vroeg Jenna, en ze gaf me een beker warme, heerlijk gekruide cider. Op het moment dat ik een slok nam, ging de bel.

'Hoi, ' zei Sharon Goodfine. Ze schudde haar dikke, zwartleren jas uit en hing hem over de trapspijl. 'Hugo! Haal het niet in je hoofd!' riep ze, toen de kat omhoog reikte en met zijn dikke witte pootjes tegen de jas begon te tikken. Zij was hier zeker eerder geweest.

Sharon werd gevolgd door Ethan Sharp, nogal koud gekleed in zijn dunne, gebleekte werkjasje. Ze gaf hem een beker cider. 'Het schijnt jou volkomen te ontgaan dat je je moet kleden naar de temperatuur, ' plaagde ze hem.

Hij grijnsde haar toe en wekte vaag de indruk stoned te zijn, ook al wist ik dat hij niet meer rookte. Ze glimlachte terug en ik probeerde niet met mijn ogen te rollen. Wanneer kregen ze nu eens in de gaten dat ze elkaar aardig vonden? Ze lagen nu alleen maar heel kinderachtig op elkaar te hakketakken.

De volgende die binnenkwam, was Cal. Mijn hart maakte een sprongetje. Ik was nog steeds geschokt door dat incident met Hunter bij 'Practical Magick'. Cal en ik hadden op de terugweg nauwelijks een woord gewisseld. Nu ik hem zag, voelde ik me een stuk beter, en toen hij me aankeek, kon ik zien dat hij me had gemist.

'Morgan, kan ik je even spreken?' vroeg hij, en hij bleef aarzelend bij de deur staan. Hij hoefde er niet 'alleen' bij te zeggen; dat kon ik aan zijn gezicht wel zien.

Ik knikte en liep verbaasd naar hem toe.

'Wat is er?' vroeg ik.

Hij draaide zijn rug naar de woonkamer en pakte een kleine steen uit zijn zak. Het was een gladde, ronde, grijze steen, ongeveer zo groot als een pingpongbal. Er stond in zwarte inkt een rune op. Ik had over de runen gelezen en herkende hem meteen. Het was Perth, de rune voor het onthullen van verborgen zaken.

'Dit heb ik in de ophanging van mijn auto gevonden, ' fluisterde Cal.

Ik keek met een ruk op en zei geschrokken: 'Heeft Hunter... ?' Ik maakte mijn zin niet af.

Cal knikte.

'Wat houdt dat in?' vroeg ik.

'Dat houdt in dat hij smerige trucjes uithaalt om ons te bespioneren, ' bromde hij. Hij stopte de steen terug in zijn zak. 'Maar het is niet iets om je zorgen over te maken. Als het al iets bewijst, is het dat hij niet veel macht heeft. '

'Maar... '

'Maak je geen zorgen, ' zei Cal met een geruststellende glimlach. 'Eigenlijk vraag ik me af waarom ik erover ben begonnen. Het stelt niet veel voor. Echt niet. '

Toen hij de zitkamer inliep om de anderen gedag te zeggen, kon ik voelen dat hij niet helemaal eerlijk tegen me was. Daarvoor had ik mijn verhoogde waarneming niet nodig. Hij maakte zich wel degelijk ongerust over Hunters trucje, in ieder geval tot op zekere hoogte.

Wat wil die Hunter toch? vroeg ik me opnieuw af. Wat wil hij van ons?

Het was al negen uur, het tijdstip waarop we meestal beginnen. We dronken cider, Robbie draaide platen. Ik probeerde de steen te vergeten en keek naar de huisdieren, wat me rustig maakte. De honden lagen te snurken en te draaien in hun slaap, de katten vroegen stilletjes om aandacht door langs onze benen te strijken. Het drong tot me door dat Matt, de vriend van Jenna, de enige was die nog ontbrak. Jenna zat de hele tijd op de grote staande klok in de hal te kijken. Naarmate de minuten verstreken, leek ze zich steeds ongemakkelijker te voelen.

Haar ouders kwamen binnen om gedag te zeggen. Ze maakten zich totaal niet druk over het feit dat wij een heksenkring gingen houden. Wat prettig, om je niet druk te hoeven maken of je ouders kwaad werden, dacht ik. Zij gingen boven televisie kijken en ze wensten ons een leuke avond.

'Ik ga nu toch maar met de cirkels beginnen, ' zei Cal uiteindelijk. Hij opende zijn tas en ging op de grond zitten. 'We geven Matt nog tien minuten. '

'Het is niets voor hem om te laat te zijn, ' bromde Jenna. 'Ik heb hem op zijn mobiel gebeld, maar die ging meteen over op de voicemail. '

Opeens herinnerde ik me dat ik Matts auto had zien staan, naast die van Raven. Was dat vanochtend? Het was een lange dag geweest. Ik onderdrukte een geeuw en ging op de versleten groene bank in de woonkamer zitten, om te zien hoe Cal te werk ging.

'Wat doe je?' vroeg ik. Meestal trok hij een eenvoudige, volmaakt ronde cirkel met zout. Als we daarbinnen stapten, sloot hij hem af en zuiverde hij hem met aarde, lucht, vuur en water. Maar vanavond was de cirkel anders.

'Dit is ingewikkelder, ' legde Cal uit.

Geleidelijk kwamen ook de anderen kijken. Hij trok cirkels binnen cirkels en liet in elke cirkel een opening. Er waren nu drie geometrisch perfecte cirkels, waarvan de grootste elke beschikbare centimeter in de woonkamer van Jenna in beslag nam.

Op de vier windstreken van de cirkels tekende Cal een rune met krijt, en ook in de lucht. Man, de rune voor gemeenschappelijkheid en onderlinge afhankelijkheid; Dag, het symbool voor de dageraad, ontwaken en helderheid; Ur, voor kracht; Tyr, voor overwinning in de strijd. Cal noemde ze op tijdens het tekenen, maar gaf er geen uitleg bij. Voor we ernaar konden vragen, vloog de voordeur open en kwam Matt binnenstormen. Hij maakte een voor zijn doen onverzorgde en verstrooide indruk.

'Hallo, allemaal. Sorry dat ik te laat ben. Autopech. ' Hij hield zijn hoofd naar beneden en keek niemand aan. Jenna keek eerst bezorgd en daarna verbijsterd naar hem, terwijl hij zijn jas uitgooide en kwam kijken wat Cal deed. Ze aarzelde even. Toen liep ze naar hem toe en pakte zijn hand. Hij glimlachte kort, maar schonk verder geen aandacht aan haar.

'Oké. Laat iedereen in de cirkels komen. Dan sluit ik ze af, ' instrueerde Cal.

Dat deden we. Ik stond tussen Matt en Sharon in. Ik probeerde in de kring nooit naast Cal te gaan staan - ik wist uit ervaring dat dat te veel was om onder controle te houden. Sharon en Matt waren veilig.

'Vanavond gaan we aan onze persoonlijke doelen werken, ' vervolgde Cal die nu ging staan. Hij gaf Ethan een schaaltje zout en vroeg hem de cirkel te zuiveren. Daarna verzocht hij Jenna de wierook, die lucht symboliseert, aan te steken, en Sharon om het voorhoofd van iedereen aan te raken met een druppel water uit een bijpassende schaal. Er brandde een vuur in de haard van de woonkamer, en dat gebruikten we uiteraard voor het vuur. Terwijl ik keek naar iedereen - met elkaar verbonden voor hetzelfde doel -voelde ik de vermoeidheid van me af glijden. Deze cirkel gaf op een of andere manier een speciaal gevoel, was belangrijker, geconcentreerder.

'Tijdens onze ademhalingsoefening, ' zei Cal, 'wil ik dat ieder van jullie zich concentreert op de eigen persoonlijke doelen. Denk na over wat je van Wicca wilt en wat jij Wicca te bieden hebt. Probeer het zo simpel en zo zuiver mogelijk te houden. Geen dingen als "ik wil een nieuwe auto". '

We lachten.

'Meer in de trant van "ik wil geduldiger zijn, of ik wil eerlijker zijn, of ik wil moediger zijn". Denk na wat dat voor je betekent en hoe Wicca jou kan helpen het te bereiken. Nog vragen?'

Ik schudde mijn hoofd. Er waren zoveel dingen die ik wilde verbeteren. Ik stelde me mijzelf voor als een vriendelijk iemand met zelfvertrouwen - open en eerlijk en gevend: een wandelend reclamebord voor Wicca. Geen gevoelens van boosheid, jaloezie en hebzucht. Ik zuchtte. Dat was wel héél ambitieus. Misschien wel té.

'Pak elkaar bij de hand en laten we beginnen met onze ademhalingsoefening, ' zei Cal.

Ik pakte de handen van mijn buren. Die van Matt was nog koel van buiten. Sharons armbanden rinkelden tegen mijn pols. Ik begon langzaam en diep adem te halen, en probeerde al het negatieve en de spanning van de afgelopen dag uit mijn lichaam te laten stromen en zo veel mogelijk positieve energie in te ademen. Bewust ontspande ik elke spier, te beginnen met het topje van mijn hoofd, tot beneden aan toe. Binnen enkele minuten voelde ik me kalm, geconcentreerd en in een meditatieve staat, waarin ik me maar half bewust was van mijn omgeving. Dat was goed.

'Denk nu aan je doelen. ' De stem van Cal leek van overal te komen. Ongevraagd begonnen we in een kring te lopen, eerst langzaam, daarna sneller en soepeler. Ik opende mijn ogen en terwijl we rond wervelden zag ik de kamer van Jenna wazig worden in een reeks wilde, donkere vegen. De haard markeerde onze rondjes. Ik keek naar het vuur en voelde de warmte, het licht en de kracht ervan.

'Ik wil opener zijn, ' hoorde ik Sharon mompelen, alsof het op de wind kwam aandrijven.

'Ik wil gelukkig zijn, ' zei Ethan.

Er viel even een stilte en daarin dacht ik na over wat ik wilde. Toen zei Jenna: 'Ik wil liever zijn. '

Ik voelde hoe de hand van Matt de mijne omklemde en hij zei: 'Ik wil oprecht zijn. ' Het klonk aarzelend en gekweld.

'Ik wil sterk zijn, ' fluisterde Cal.

'Ik wil een goed mens zijn, ' zei Robbie - en ik dacht: dat ben je al.

Ik was de laatste. Ik kon de seconden voelen wegtikken. Ik wist nog steeds niet waaraan ik het hardst moest werken. Maar de woorden leken als vanzelf uit mijn mond te ploffen en hingen in de lucht als rook van een veenbrand: 'Ik wil mijn macht verwezenlijken. '

Zodra ik het had gezegd, ging er een elektrisch geladen stroom door de kring, zoals de wind die een touw laat zwiepen. Ik werd erdoor opgeladen, zodat ik het gevoel kreeg dat ik kon vliegen of boven de aarde kon dansen.

Er kwam een lied over mijn lippen, een lied dat ik, voorzover ik me herinnerde, nog nooit ergens had gehoord of gelezen. Ik had geen idee wat het betekende, maar ik liet het uit me stromen, zoals mijn wens uit me was gestroomd.

An di allaigh an di aigh An di allaigh an di ne ullah An di ullah be nith rah Cair di na ulla nith rah Cair feal ti theo nith rah An di allaigh an di aigh

Ik zong het voor mezelf, eerst heel zachtjes, daarna luider. Ik hoorde hoe mijn stem een mooi klankpatroon in de lucht weefde. De woorden klonken oeroud, in het Gaelic. Er sprak iemand door me heen. Ik verloor mezelf erin, maar ik was niet bang. Ik was extatisch en wierp mijn armen in de lucht en wervelde rond binnen in onze kring, en de coven draaide in een baan om me heen. Planeten rond een stralende ster - en die stralende ster was ik. Zilveren regen druppelde op mijn hoofd en maakte me tot een godin. Mijn haren raakten los uit hun keurige vlecht en stroomden met me mee, terwijl ze het licht van het vuur opvingen. Ik was almachtig, alwetend en alziend - een godin. Het drong tot me door dat die woorden een formule waren geweest, een heel oude formule, eentje die macht aanriep.

Het had deze avond macht naar me toe geroepen. 'Nu laten we het indalen. '

De stem was van Cal. Zijn woorden leken weer van overal en tegelijkertijd van nergens te komen. In antwoord op zijn bevel begon ik langzamer te draaien en kwam zweverig tot stilstand. Ik was oud als de tijd zelf. Ik was elke

vrouw die ooit onder de maan had gedanst om magie te verkrijgen, iedere godin die het leven, de dood en de vreugde en de smart daartussenin vierde.

Plotseling flitste het gezicht van Hunter Niall voor mijn geest, met zijn superieure, verwaande grijns. Kijk naar mij, Hunter! wilde ik schreeuwen. Kijk naar mijn macht! Ik kan me meten met jou en met elke andere heks!

En opeens, zonder waarschuwing, werd ik heel bang en was ik niet meer de baas over mezelf. Zonder dat Cal het me hoefde te vertellen, ging ik onmiddellijk voorover op de houten vloer van de kamer liggen, met mijn handen plat op de grond naast mijn schouders, om de energie te aarden. Het hout was warm en glad onder mijn wang en de energie stroomde over en om me heen als water.

Langzaam, heel langzaam begon ik weer normaal adem te halen. De angst zakte weg, werd minder, en ik merkte dat iemand mijn rechterhand pakte.

Ik knipperde met mijn ogen en keek op. Het was Jenna.

'Alsjeblieft, ' zei ze, en ze legde mijn hand op haar borstbeen. Ik begreep dat ik haar moest helpen. Een week geleden had ik energie in haar laten stromen en daarmee haar astma verlicht. Maar ik had nu vast niet meer genoeg kracht over om iets te doen. Toch sloot ik mijn ogen en concentreerde me op het licht... wit, genezend licht. Ik balde het samen in mezelf en zond het door mijn arm en hand in Jenna's beklemde longen. Ze ademde diep in en gaf een kreetje, toen ze de warmte voelde.

'Dank je wel, ' mompelde ze.

Ik lag nu op mijn zij en zag dat iedereen naar me stond te staren. Ik was weer het middelpunt van de aandacht. Verlegen trok ik mijn hand weg. Ik vroeg me af hoe het toch kwam dat ik een minuut geleden nog als vanzelfsprekend in mijn eentje voor de ogen van iedereen stond te dansen, terwijl ik me nu gegeneerd en verlegen voelde. Waarom kon ik die geweldige gevoelens van kracht niet vasthouden?

Matt legde zijn handen op Jenna's schouders, de eerste keer dat hij echt aandacht aan haar besteedde sinds hij was binnengekomen. Hij hijgde een beetje van de inspanning van de dans.

'Heeft Morgan je geholpen met ademhalen?' vroeg hij.

Jenna knikte en er kwam een blije glimlach op haar lippen.

Cal kwam naast me op zijn hurken zitten en legde zijn hand op mijn heup.

'Is alles in orde?' Hij klonk opgewonden, ademloos.

'Eh... ja, hoor, ' mompelde ik.

'Waar kwam dat lied vandaan?' vroeg hij, terwijl hij mijn haren van mijn schouders streek. 'Wat heeft het gedaan?'

'Ik weet niet waar het vandaan kwam, maar het leek macht op te roepen, ' zei ik.

'Het was heel mooi, ' zei Jenna.

'Behoorlijk hekserig, wel, ' zei Sharon.

'Het was in ieder geval cool, ' zei Ethan.

Ik keek naar Robbie, en hij keek terug met een soort warme tevredenheid op zijn gezicht. Ik glimlachte naar hem. Ik was volmaakt tevreden tot die stemming abrupt werd verbroken door nageltjes aan de achterkant van mijn benen.

'Au!' mopperde ik.

Ik kwam half overeind en zag een donzige, driehoekige kop van een jonge, grijze kat.

Hij miauwde als groet en ik moest lachen.

Jenna grinnikte. 'O, sorry. Een van onze poezen heeft twee maanden geleden jongen gekregen. Wij proberen ze nu kwijt te raken. Wil iemand nog een katje?' grapte ze.

Ik pakte hem op. Hij keek me aandachtig aan, met een wereld aan kattenwijsheid in zijn blauwe babyogen. Hij was effen grijs en kortharig, hij had een bolle buik en een dun, kort staartje dat recht overeind stond als een uitroepteken. Hij miauwde recht in mijn gezicht en stak zijn poot uit om tegen mijn wang te tikken.

'Hallo, ' zei ik, en ik dacht meteen terug aan het katje uit Maeves Boek der Schaduwen. Hij had Dagda geheten. Ik staarde verwonderd naar Jenna's kat en wist opeens dat hij voor mij bestemd was, en ook dat dit de perfecte manier was om de avond te beëindigen.

'Hallo, ' zei ik zachtjes. 'Je naam is Dagda en je gaat met mij mee, om bij ons te komen wonen. Is dat goed?'

Hij miauwde nog eens. Ik was meteen verkocht.